Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 6 maart 2004, 02:20   #1
ACV
Banneling
 
 
ACV's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2004
Berichten: 409
Standaard

Standpunt ACV, ABVV, ACLVB m.b.t. het voorontwerp van decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen"



ACV, ABVV en ACLVB beoordelen een aantal onderdelen van dit voorontwerp van decreet als onvoldoende gefundeerd of onvoldoende uitgewerkt. Op hoofdlijnen zijn de belangrijkste tekortkomingen de volgende.

1° De dienstverlening aan individuele bedrijven vanuit GOM’s, Vlaams Ministerie en VIZO worden gebundeld, om vervolgens in één adem uit te besteden aan de werkgeversorganisaties en/of ondernemingsloketten. Op geen enkele wijze blijkt uit dit dossier dat deze uitbesteding grondig is doordacht noch vanuit de algemene beginselen die gelden bij outsourcing van overheidstaken, noch vanuit de doelstellingen van effectiviteit en efficiëntie. Zo ontbreken in het decreet onder meer waarborgen inzake gelijk behandeling van bedrijven (inclusief non-profit en sociale economie), universele dienstverlening (ook bij stilzitten van de privé-sector) en effectiviteit en efficiëntie. Gans de uitbestedingsoperatie naar het sociaal-econmoisch middenveld wordt daarenboven beperkt tot de werkgeversorganisaties (zie punt 3° inzake preventief bedrijfsbeleid).

2° De invoering van het accountmanagement voor bedrijven kan worden ondersteund, maar er blijven tal van vragen naar de concrete impact van dit management naar de diverse beleidsdomeinen en overheden, naar de mogelijkheid voor de bedrijven om rechtstreeks beroep te doen op het accountmanagement en naar de wijze waarvoor de bestaande competenties bij het overheidspersoneel hiervoor zullen worden ingezet en ontwikkeld en inzake verzelfstandiging t.a.v. de politieke overheid. . Belangrijk is ook van bij de aanvang in te bouwen dat de know how van het accountmanagement (geconfronteerd met de administratieve complexiteit van de "back offices") ook wordt vertaald naar een preventief beleid, gericht op transparantie, administratieve vereenvoudiging en snellere procedures.

3° Er ontbreekt vooralsnog enige garantie op een adequate herinvulling van het preventieve bedrijfsbeleid naar bedrijven met dreigende moeilijkheden, niet enkel naar de ondernemingen, maar ook naar de met werkloosheid bedreigde werknemers. De werknemersorganisaties vragen met nadruk dat deze leemte wordt ingevuld. Het Vlaams Agentschap Ondernemen moet alle Vlaamse bedrijven actief screenen (ruim geïnterpreteerd en niet beperkt tot het puur financiële) op mogelijke problemen.. Dit dient in elk geval te gebeuren indien werknemersafgevaardigden hierom verzoeken. Werknemersafgevaardigden moeten bij aankomende moeilijkheden of bij de dreiging van collectief ontslag beroep kunnen doen op informatie, advies en begeleiding, in functie van het sociaal overleg met de werkgevers. Dit is niet enkel een minimale basisdienst inzake "falingspredictie", maar moet ook de mogelijkheid inhouden beroep te doen op experten, onafhankelijk van de werkgever.

Daarbij moet, net zoals voor de dienstverlening aan werkgevers, grondig worden bekeken op welke wijze dit ook kan worden ingevuld in een PPS-formule met het sociaal-economische middenveld en met name alle representatieve werknemersorganisaties, dit aansluitend bij de opdrachten die zij van de federale overheid hebben gekregen in het kader van de federale bevoegheid inzake bedrijfsorganisatie.

Hierbij dient ook te worden bekeken hoe de strikt financieel-economische benadering kan worden verbreed tot het geheel van aspecten inzake duurzaam ondernemen (milieu, mobiliteit, energie, opleiding…) omdat de toekomst van de bedrijven meer en meer afhankelijk wordt van de wijze waarop ze hiermee omgaan.


4° In het voorontwerp van decreet ontbreken concrete afdwingbare bevoegdheden voor en enige concrete aanduiding van de samenstelling van het raadgevend comité. In elk geval moet decretaal worden voorzien in een vertegenwoordiging van zowel werkgevers- als werknemersorganisaties. Het laatste is niet enkel globaal te verantwoorden vanuit het belang van een betrokkenheid van de werknemers bij de uitvoering van het economisch beleid, maar in het bijzonder ook vanuit van de opdracht van het Agentschap inzake preventief bedrijfsbeleid (zie hoger).


5° De werknemersorganisaties laken de wijze waarop het dossier van het Huis van de Vlaams Economie de voorbije jaren werd aangepakt, in het bijzonder naar het personeel. Zij vragen dat op korte termijn een open overleg plaatsgrijpt met de representatieve werknemersorganisaties van het personeel, om tot een ordentelijke regeling inzake overgang van het personeel van GOM, Vlaams Ministerie en VIZO te komen.


Meer concreet



1. Volatiel beleid

ABVV, ACV en ACLVB laken eerst en vooral de wijze waarop het dossier van het Huis van de Vlaamse Economie de voorbije jaren werd aangepakt. Jarenlang bleef onduidelijk in welke richting dit dossier zou evolueren. Uiteindelijk was sprake van een Huis van de Vlaamse Economie, met provinciale antennes. In dit kader werden, zonder dat al enige duidelijkheid was over de aangekondigde decretale regering, op een aantal plaatsen, zogenaamde provinciale huizen geopend door de vorige Vlaamse Minister van Economie.

Toen er uiteindelijk wel uitzicht kwam op duidelijkheid, via een voorontwerp van decreet betreffende het Huis van de Vlaamse Economie, werd dit door de nieuwe Minister van Economie afgeblazen, om uiteindelijk, in het kader van de Ondernemingsconferentie, te komen tot een geheel nieuw concept, waarbij de functie van uniek loket voor de bedrijven plots plaats maakt voor een model van uitbesteding aan de werkgeversorganisaties en de federale ondernemingsloketten. Al die tijd werden alle stakeholders van GOM’s, VIZO en Ministerie van de Vlaamse Agentschap, en in het bijzonder de personeelsleden, in het ongewisse gelaten, met alle onzekerheid van dien. Dit is op geen enkele wijze te rechtvaardigen vanuit de principes van behoorlijk bestuur. De werknemersorganisaties blijven vragende partij dat het voorontwerp van decreet er snel komt, ook omdat dit onderdeel uitmaakt van een globaal drieluik, met de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s) en de nieuwe structuren voor subregionaal advies en overleg (RESOC’s en SERR’s) als andere onderdelen. De onzekerheid heeft al te lang geduurd.



2. Ongefundeerde "make or buy"-beslissing

ACV, ABVV en ACLVB stellen vast dat die keuze voor een maximale uitbesteding van de dienstverlening aan bedrijven nauwelijks wordt gefundeerd en dat de ganse uitbestedingsoperatie zich beperkt tot de werkgeversorganisaties. Wat de overheid zelf doet en wat zij uitbesteed aan de privé-sector, de "make or buy" beslissing", moet enerzijds gestoeld zijn op een grondige afweging van kosten en baten (met inbegrip van de kost naar het betrokken personeel). Anderzijds moeten een aantal essentiële principes worden bewaakt, met in de bijzonder de principes van universele dienstverlening en gelijke behandeling.


In dit dossier dient het volgende te worden vastgesteld:


1° er wordt gekozen voor een model van uitbesteding zonder enige evaluatie van de huidige dienstverlening vanuit de overheid en zonder grondige afweging van de voor- en nadelen van een model van overheidsdienstverlening met de voor- en nadelen van een uitbesteding naar de privé-sector;


2° in strijd met alle vroegere beleidsintenties is het kennelijk de bedoeling het model van het "unieke loket" voor de bedrijven in te ruilen voor een versnippering van dienstloketten over een rist ondernemingsloketten enerzijds en werkgeversorganisaties anderzijds, zonder dat op een of andere wijze werd nagegaan, hetzij welke budgettaire meerkost deze versnippering teweegbrengt, hetzij welke de effecten zullen zijn op de dienstverlening aan de bedrijven;


3° er worden decretaal nauwelijks enige garanties ingebouwd inzake minimumdienstverlening, gelijke behandeling van bedrijven, kwaliteitsbewaking, vermijden van belangenvermenging; ter zake dient er op te worden gewezen:


- dat de non-profit-sectoren en de sectoren van de sociale economie ook steeds beroep kunnen doen op het instrumentarium dat werd ontwikkeld voor de reguliere commerciële econmie en van deze niet kan verwacht worden dat ze voor informatie, advies en begeleiding beroep doen op de ondernemingsloketten voor het commerciële bedrijfsleven;dat – in strijd met de principes van vrijheid van vereniging - geen enkele regeling is voorzien voor bedrijven die zich niet willen wenden tot een van de bestaande werkgeversorganisaties of de door hen gecrëerde loketten;


- dat er ook niet is over nagedacht hoe de continuïteit van de dienstverlening aan het bedrijfsleven of onderdelen ervan (regio’s, sectoren…), zal worden gewaarborgd wanneer de privé-sector niet wil instaan of niet langer wil instaan voor een sluitend aanbod;


- op welke wijze en volgens welke criteria de uitbesteding precies zal gebeuren en hoe de middelen zullen worden verdeeld: vandaag wordt enkel gesteld dat men aansluiting zoekt bij de federale ondernemingsloketten, wat strijdig lijkt met de wetgeving inzake overheidsopdrachten.



Kortom, de "make or buy"-kwestie is hoegenaamd niet rijp en vergt een globaal debat met alle stakeholders, inclusief de vakbonden. Tijdens dit debat moeten de volgende principes voorop staan:



1° effectiviteit en efficiëntie;

2° garantie op universele dienstverlening en gelijke behandeling voor alle bedrijven, ongeacht de sector, de regio, profit of non-profit, reguliere of sociale economie, de dimensie, het al dan niet hebben van een lidmaatschap,…;

3° voldoende in rekening brengen van de effecten op het betrokken personeel;

4° budgettaire consequenties.



3. Uitklaren van het accountmanagement

ACV, ABVV en ACLVB kunnen globaal instemmen met het toevertrouwen aan het Agentschap van taken van accountmanagement, te begrijpen als de onafhankelijke en integrale opvolging en begeleiding van een dossier inzake ondernemers- en ondernemingsrelateerde materies. Ook het voorstel om deze zo dicht mogelijk bij het werkveld in te zetten, met een vaste stek in elk van de 5 provincies binnen Vlaanderen, kan worden ondersteund.


Over de concrete invulling hiervan is nog veel onduidelijkheid:

1° in de memorie van toelichting is sprake van een toepassing op diverse beleidsdomeinen (ruimtelijke ordening, export, buitenlandse investeringen, milieu,…), maar het is geheel onduidelijk in welke mate en op welke wijze de accountmanagers gaan kunnen optreden t.a.v. beleidsdomeinen buiten Economie, Werkgelegenheid en Toerisme; die vraag wordt belangrijker wanneer de splitsing (met risico op verkokering) van het Vlaamse Ministerie over de 13 beleidsdomeinen effectief doorgang zou vinden;

2° die vraag stelt zich nog meer het optreden t.a.v. de federale overheid, waarvan sprake;

3° ook is onduidelijk op welke wijze dit accountmanagement gaat worden gefinancierd en hoe die functies concreet gaan worden ingevuld;

4° is onduidelijk of bedrijven zich rechtstreeks tot het accountmanagement kunnen richten, dan wel deze als tweede lijn fungeert voor de ondernemingsloketten;

5° is nog onduidelijk op welke wijze voor welke dossiers het accountmanagement precies zal instaan: zo is sprake van belangrijke investeringsdossiers met raakpunten aan diverse beleidsdomeinen. Voor het bedrijfsleven moet duidelijk zijn waarvoor zij het accountmanagement precies willen kunnen inschakelen;

6° op welke wijze de politieke verantwoordelijken kunnen interveniëren in het proces: in de teksten is sprake "desgewenst politiek trancheren" en "geven van krachtige signalen als Vlaamse regering". Een en ander lijkt bezwaarlijk te verenigen met de uitgangsprincipes van het kaderdecreet bestuurlijk beleid, gebaseerd op verzelfstandiging van de agentschappen en vermijden van politieke inmenging.



Hoe dan ook:

1° moet decretaal worden uitgelijnd op welke wijze het accountmanagement kan functioneren t.a.v. de diverse beleidsvelden en beleidsdomeinen, alsook t.a.v. de diverse verzelfstandigde agentschappen (IVA’s en EVA’s);

2° moet bekeken worden hoe de competenties van het huidige personeel van GOM’s, VIZO en Vlaamse Ministerie voor deze taken maximaal kunnen worden gevaloriseerd en verder kunnen worden ontwikkeld;

3° moeten nodeloze omwegen worden vermeden en moet het accountmanagement rechtstreeks door de bedrijven kunnen worden benaderd en vice versa.

4° moeten waarborgen worden ingebouwd tegen de politisering van bepaalde dossiers.



Daarbij zal ook de verhouding tot het nieuwe Agentschap Internationaal Ondernemen (FIT) moeten worden geregeld en dit zowel voor de dienstverlening aan bedrijven inzake export als inzake het acquisitiebeleid naar buitenlandse investeringen. De grote investeringsprojecten, waarvoor het accountmanagement prioritair zal worden ingezet, zijn vaak ook buitenlandse investeringsprojecten.

Op dezelfde wijze zal ook de relatie met de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen en ruimer het provinciale beleidsniveau moeten worden uitgeklaard.

Het probleem van de administratieve complexiteit waarmee bedrijven geconfronteerd worden moet ook aan de bron worden aangepakt. De accountmanagers kunnen ter zake een belangrijke signaalfunctie vervullen, gezien zij geconfronteerd zullen worden met de concrete knelpunten in het administratieve proces. Het Agentschap moet, in overleg met het raadgevend comité, dan ook uitdrukkelijk een preventieve functie krijgen, waarbij de know how van het accountmanagement ten volle moet worden ingeschakeld.



4. Herinvulling van het preventief bedrijfsbeleid, ook naar de werknemers

ABVV, ACV en ACLVB verheugen er zich over dat het voorontwerp van decreet het perspectief opent op een herinvulling van de Vlaamse bevoegdheid inzake preventief bedrijfsbeleid. In 2002 is de Vlaamse regering immers eenzijdig gestopt met de uitvoering van het decreet van 31 juli 1990 tot reorganisatie van de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid en zonder dat enig alternatief klaar lag. In de synthesetekst van de Ondernemingsconferentie engageerde de Vlaamse regering zich ter zake tot het volgende: "Het HvE (Huis van de Vlaamse Economie) geeft ook een verdere invulling aan het preventief bedrijfsbeleid. De Vlaamse regering zal bij de uitwerking van dit beleid intensief overleg plegen met de Vlaamse sociale partners, waarbij de regering gedragen formules van samenwerking opzoekt".

De werknemersorganisaties stellen vast dat het voorontwerp van decreet op dit punt voorlopig uitermate vaag blijft en voorlopig niet verder komt dan een zeer partiële invulling d.m.v. het beheer van een falingspredictiemodel, dat op Internet raadpleegbaar zou zijn (memorie van toelichting). In de artikelsgewijze commentaar is dan weer sprake van "begeleiding van de onderneming in moeilijkheden", wat toch meer moet zijn dan een basisinformatie via een falingspredictie. Het Vlaams Agentschap moet alle Vlaamse bedrijven actief screenen en dit ruim geïnterpreteerd en niet beperkt tot het puur financiële en indien nodig adviseren.

Ook is sprake van "informatie aan de werknemers van deze ondernemingen", maar zonder dat op enige wijze wordt verduidelijkt op wat de werknemers precies recht hebben. Het enige waarin het decreet wel duidelijk is, is de afschaffing van de bestaande Vlaamse Commissie Preventief Bedrijfsbeleid. Via deze commissie hadden werknemersorganisaties en werknemersafgevaardigden het recht op informatie en advies indien hun bedrijf in moeilijkheden verkeerde. Dit stelde hen in staat met kennis van zaken in overleg te treden met het management met het oog op het zoeken naar duurzame oplossingen voor het bedrijf, wat in het belang is van beide partijen.

De werknemersorganisaties vragen nadrukkelijk dat de eerdere engagementen ter zake worden nagekomen en Vlaanderen zijn bevoegdheden inzake preventief bedrijfsbeleid adequaat invulling geeft, ook naar de werknemers, i.p.v. uitholt of minimalistisch invult. Die betrokkenheid van de werknemers is essentieel in het preventieve bedrijfsbeleid:

- zij zien snel dat er iets fout loopt in het bedrijf: geen investeringen, daling bestellingen, te grote stock, verlies productie door slecht productieproces…;

- snelle betrokkenheid van de werknemers bij bedrijven in financiële moeilijkheden leidt tot sneller overleg tussen werknemers en werkgevers over mogelijke herstelmaatregelen, wat in het belang is van beide partijen, maar allerlei andere stakeholders;

- financiële en andere analyses die ter beschikking worden gesteld leiden tot objectivering van de bedrijfsproblemen en bijgevolg ook tot een beter sociaal overleg hierover.


Concreet moet het preventief bedrijfsbeleid naar de werknemers vorm krijgen via een driesporenbeleid.


Ten eerste moet op vraag van de werknemersafgevaardigden tewerkgesteld in bedrijven met (dreigende) moeilijkheden het Vlaams Agentschap Ondernemen een objectieve bedrijfsanalyse maken, in het verlengde van de vroegere opdracht van de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid;

Ten tweede moet in overleg met de werknemersorganisaties een ruimer analysemodel worden uitgebouwd, dat werknemers en werkgevers kan ondersteunen in een bredere preventieve benadering, gericht op de diverse aspecten van duurzaam ondernemen, die uiteindelijk ook het overleven van het bedrijf op termijn zullen bepalen (zie hoger).

Ten derde moeten de werknemersafgevaardigden ook ondersteuning kunnen krijgen wanneer zij in overleg zijn met de werkgever tot oplossing van bedrijfsproblemen en in het bijzonder het voorkomen van faillissement of collectief ontslag. Vanuit de Vlaamse regering werd in het verleden reeds toegezegd dat ook de werknemers gebruik zouden kunnen maken van de techniek van adviescheques, zoals die werd ontwikkeld voor bedrijven. Ook werknemersafgevaardigden moeten bij dreigende moeilijkheden of bij de dreiging van een collectief ontslag beroep kunnen doen op adviescheques om advies in te winnen over mogelijkheden om ontslagen of faillissementen af te wenden.



Onduidelijk is ook wat verder zal gebeuren met de regionale preventiecellen en de middelen die daar naar toe gaan. In de memorie van toelichting is vandaag enkel sprake van de overheveling van het budget van de Vlaamse Commissie voor Preventief Bedrijfsbeleid. Het is wenselijk tot een globaal nieuw concept te komen en bijgevolg ook de opdracht van de huidige regionale preventiecellen over te hevelen naar het Vlaams Agentschap Ondernemen, met inbegrip van de budgettaire middelen.

In elk geval pleiten de werknemersorganisaties voor een vernieuwde, moderne invulling van het preventieve beleidsbeleid, dat verder gaat dan het strikt financieel-economische, maar ook sterk rekening houdend met de vereisten van duurzaam ondernemen. Bedrijven die verwaarlozen te investeren in milieu, mobiliteit, energie-efficiëntie, opleiding, enz… - stuk voor stuk Vlaamse bevoegdheden – zijn nu of op termijn met verdwijnen bedreigd.



5. Betrokkenheid alle sociale partners in raadgevend comité

ACV, ABVV en ACLVB stellen vast dat, zoals voor de andere IVA’s, is voorzien in een voorontwerp van decreet in de oprichting van een Raadgevend Comité . Opnieuw blijkt dat dit vaag blijft over de samenstelling en de gewaarborgde bevoegdheden.

Qua samenstelling is sprake van een "evenwicht tussen enerzijds de overheidssector en anderzijds de privé-sector". Dit lijkt eerst en vooral reeds strijdig met de principes van het beter bestuurlijk beleid, waarbij men tracht te vermijden dat de overheid zichzelf adviseert en de raadgevende comités vooral worden aanzien als een manier om het middenveld ook te betrekken bij de beleidsuitvoering via intern verzelfstandigde agentschappen.


Ten tweede is geen enkele garantie voorzien voor een representatieve vertegenwoordiging van het sociaal-economische middenveld.

Het is wenselijk dat het sociaal-economische middenveld, en in het bijzonder ook de werknemersorganisaties, decretaal garanties krijgt dat het opgenomen wordt in het raadgevend comité zodat het op die wijze ook bij de beleidsuitvoering wordt betrokken. Globaal is het aangewezen dat de vakbonden ook actief worden betrokken bij het economisch beleid, zoals vanuit de regering meermaals werd onderlijnd in het kader van de ondernemingsconferentie. Maar in het bijzonder krijgt het Agentschap een bijzondere opdracht inzake preventief bedrijfsbeleid, ook naar de werknemers, waarbij het belangrijk is om de representatieve werknemersorganisaties ook bij de concrete beleidsuitvoering te betrekken.


Dit strookt overigens met de redenering in de memorie van toelichting, die stelt dat alle actoren zullen opgenomen worden van de door het huis gewaarborgde dienstverlening (preventief bedrijfsbeleid is gedeeltelijk gericht naar de werknemers).

Wat de concrete bevoegdheden betreft van het raadgevend comité pleiten de werknemersorganisaties er, zoals voor de andere IVA’s, voor dat decretaal:

1° wordt uitgelijnd over welke aspecten verplicht advies moet worden gevraagd, inachtgenomen dat de strategische advisering tot de bevoegdheid behoort van de strategische adviesraad (SERV);

2° wordt gegarandeerd dat gemotiveerd wordt waarom van adviezen wordt afgeweken.

Ook moet vermeden worden dat de rol van het raadgevend comité de facto wordt uitgehold door de oprichting van allerhande expertgroepen, zoals voorzien in het voorontwerp van decreet.



6.. Aandacht voor het menselijk kapitaal

ABVV, ACV en ACLVB vragen uitdrukkelijk ook meer zorg te hebben voor de impact op het personeel van de huidige betrokken instellingen (GOM’s, VIZO, Vlaams Ministerie). Dit blijft al jaren in het ongewisse over hun toekomst (zie hoger).

Het voorontwerp van decreet vergroot die onzekerheid. Zo is niets voorzien m.b.t. de overgang van personeel. Het lijkt ons logisch dat alle rechten behouden blijven (cf. POM-decreet) en de huidige werkgelegenheid gegarandeerd blijft.

De werknemersorganisaties vragen dat op korte termijn met de representatieve organisaties van het overheidspersoneel een grondig, open overleg wordt gepleegd, binnen de geëigende overleg- en onderhandelingsstructuren, om tot een ordentelijke regeling te komen.

Zij vragen ook dat in de nieuwe structuur wordt voorzien in een voldoende betrokkenheid van het personeel. Zoals voor andere agentschappen vragen zij onder meer dat decretaal wordt verankerd dat het personeel (naar het voorbeeld van de economische overheidsbedrijven op federaal vlak) actief wordt betrokken bij de voorbereiding en de evaluatie van het beheerscontract.
ACV is offline   Met citaat antwoorden
Oud 6 maart 2004, 02:25   #2
ACV
Banneling
 
 
ACV's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 januari 2004
Berichten: 409
Standaard

Enkele andere links:

http://www.ondernemen.vlaanderen.be/specials_vao.html

http://www.voka.be/tekst.asp?ID=1219&Rel=
ACV is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:36.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be