Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Debatclub > Rechts
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Rechts Dit forum is voorbestemd voor een beperkte groep die wil discussieren rond rechtse thema's.
Om deel te nemen aan de discussies moet u zich hier aanmelden.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 23 december 2003, 20:53   #1
PAJOT
Banneling
 
 
Geregistreerd: 13 juni 2003
Berichten: 6.792
Standaard

De socialistische beweging gaat uit van het klassenkarakter der bestaande maatschappij. Zij ziet haar burgerlijk karakter en stelt de eis, de burgerlijke maatschappij door een proletarische te vervangen, de wereld van het kapitaal te veranderen in een wereld van de arbeid. Het socialisme kent geen andere sociale en historische dialectiek dan de strijd tussen kapitaal en arbeid. Essentieel voor de socialistische beweging is de beslechting van de strijd tussen de bezitters van de productiemiddelen en de bezitloze arbeiders. Zoals de burgers de macht van de staat te hunnen voordeel hadden gebruikt, zo wilden ook de socialisten thans die macht voor de arbeiders opeisen en aldus de sociale markt beheersen. Deze strijd blijft derhalve geheel en al op het terrein van de maatschappij. Zodat hij over geen andere mogelijkheden van sociale hervorming beschikt, dan die welke binnen het kader der maatschappij mogelijk zijn.

Zo kan men van een innerlijke samenhang spreken tussen de burgerlijke beweging en de proletarische beweging. De ene roept de andere op. Waar een maatschappij-tijdperk gegeven is, manifesteert zich natuurlijk de drang om de heerschappij der burgers door die van de arbeiders te vervangen. Elk wil het meeste hebben en ieder wil de meester zijn.

Deze verbondenheid van de proletarische wereld met de burgerlijke wereld blijkt nog in het bijzonder uit de gemeenschappelijke geestelijke houding die hen kenmerkt. Zowel de burgerlijke verlichting als het dialectisch materialisme beroepen zich op het epicurisme en het stoïcisme, op het Engelse empirisme en het Franse rationalisme, op Rousseau en Voltaire. Waar de bourgeoisie voorgegaan is, is het proletariaat gevolgd. De zogenaamde "socialistische wijsbegeerte" heeft op geen wezenlijk punt de "burgerlijke wijsbegeerte" gewijzigd; zij heeft deze laatste slechts hier en daar aangepast aan het eigen gebruik. "Die sozialdemokratische Philosophie," heeft Werner Sombart eens gezegd, "verhält sich also zur "bürgerlichen" Aufklärungsphilosophie etwa wie die Toilette eines Dienstmädchens zu der seiner Herrin : es ist dieselbe Mode, die diese auch einmal getragen hat, aber dem derberen Geschmack und den geringeren Mitteln der jetzigen Trägerin angepasst." (Der Proletarische Sozialismus).

Als de bourgeosie de bedreiging van de opkomende macht van het proletariaat voelde, trachtte ze de proletarische massa te verzoenen met de bestaande stand van zaken, door het invoeren van een sociale politiek ten voordele van de arbeiders. Aldus bezien was de sociale politiek de veiligheidsklep van de burgerlijke staat.

Deze politiek behoudt voor de staat hetzelfde politieke subject ; de nationale waarde van de arbeid dringt echter door in de geesten van de regeerders, en ze voelen zich verplicht de arbeiders te waarderen. De beheerders van de burgerlijke staat zijn verplicht rekening te houden met hun partners. Uit dit inzicht ontstaat dan de wetgeving op de hygiëne der werkhuizen, op de werkongevallen, op de verzekering tegen ouderdom en invaliditeit. De grondslagen van het arbeidsrecht worden gelegd; de erkenning van de arbeider wordt een openbare aangelegenheid van de natie. Natuurlijk steeds binnen het kader van de nationaal-burgerlijke wereld.

In het begin beziet het socialisme deze sociale politiek met een onomwonden mistrouwen. De pogingen van Lasalle om bij deze hervormingen van boven af aan te knopen, worden weldra overrompeld door de krasse proletarische strekking van Bebel. Deze houding was ook meer in overeenstemming met de mentaliteit van mensen die zich arm, verworpen en verdrukt voelden. Het ressentiment (ook weer een typische burgerlijke "deugd"!) van het proletariaat was te sterk om met de bourgeoisie te transigeren. Het proletarisch socialisme kon het niet over zijn hart krijgen de erkenning van zijn arbeidsrecht af te bedelen van de heren; het zou zelf dit recht door eigen macht uitbouwen.

Deze heroïsche periode van het socialisme wordt echter stilaan geliquideerd door het revisionisme, dat weldra de representatieve uitdrukking wordt van het socialisme in West-Europa. Anseele, Bernstein, Jaurès, Troelstra, Vandervelde zien de wetmatigheid van de maatschappij-dialectiek en verlaten het terrein van het marxistisch revolutionarisme om hun kansen te beproeven op de rolbaan van het burgerlijk parlementarisme. Het socialisme zal voortaan langs parlementaire weg zich van de staat meester maken ten voordele van de arbeidende klasse. Het socialisme wordt van een revolutionaire beweging tot een parlementaire partij. Op deze manier hoopt het socialisme de heersende macht te doen omslaan in haar voordeel. Op parlementair terrein zal voortaan het belangenconflict van bourgeoisie en proletariaat gestreden worden. En naarmate het socialisme deze weg gaat, tekent zich ook zijn maatschappij-profiel duidelijker af.

De vraag luidt derhalve : Welke klasse zal deze staat veroveren? Of anders uitgedrukt : In de dienst van welke klasse zal de staat treden?

Terwijl de sociale politiek van de burgerlijke staat bekommerd was om het welzijn van de nationaal-burgerlijke economie, is de socialistische sociale politiek in de eerste plaats en vaak uitsluitend gericht op de organisatie van de sociale politiek ten gunste der proletariërs. Zo wordt de staat niet enkel het terrein waar een strijd van allen tegen allen gevoerd wordt, hijzelf wordt het offer der partijpolitiek. Hij wordt definitief onttroond als soevereine instantie, om in de dienst te treden van de sterkste partijmacht. De staatsmacht leeft enkel nog in de bleke schaduw van een schraapzuchtig pluralisme van belangen. Niet meer de staat is heerser, maar de maatschappij, d.w.z. dat de belangen beslissen in plaats van de rechtvaardigheid. De maatschappij beveelt en de staat is de uitvoerende macht. Vandaar dat de juridische interpretators van deze toestand de maatschappij aanduiden als de bron van het recht.

In deze strijd heeft het socialisme vooral op het oog, de organisatie van de massa als massa. Dat is het middel bij uitstek om de macht van het proletariaat aan de staat op te dringen. Daar de strijd enkel gaat om "mijn of dijn", is niet de sociale en politieke groei van de socialistische mens van belang, maar alleen de proletarische verwerving van de macht. Naarmate deze macht aangroeit zien we dan ook, niet de verrijzenis van een socialistische samenleving en de opstanding van de socialistische staat, maar de veralgemening van het collectief egoïsme. De toenemende degeneratie van de staat tot inrichting van openbare liefdadigheid. (Victor Leemans)
PAJOT is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 14:01.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be