Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Algemeen > Coronacrisis
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Coronacrisis het virus raast doorheen de wereld, met gevolgen voor interpersoonlijke relaties, mobiliteit, economie, gezondheid(sbeleid), ... Plaats hier de discussies over dit onderwerp.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 20 maart 2024, 14:03   #21
Hoofdstraat
Secretaris-Generaal VN
 
Hoofdstraat's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 19 april 2017
Berichten: 22.828
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door morte-vivante Bekijk bericht
Alle kinderen lopen risico, en hoe jonger ze zijn hoe groter. Dus je stelt voor om babies te vaccineren, en pasgeborenen te beschermen via vaccinatie van de moeder.
Zoals nu al het geval is
Ja, dat lijkt me een goeie manier van werken voor kinkhoest, vooral dan het vaccineren van zwangere vrouwen omdat baby's pas na hun gevaarlijkste periode kunnen gevaccineerd worden.

Probleem is dat iedereen een kinkhoest vaccin krijgt op zes weken, drie maanden, vier maanden, elf maanden en 4 jaar omdat ze kinkhoest als ziekte plaatselijk willen uitroeien. Het beschermt dan ook maar 4 tot 12 jaar omdat je geen kans krijgt om in contact te komen met nieuwe varianten in het wild. Dus in feite moet je om de 7-8 jaar nog een vaccin nemen. Dat is dan nog een vaccin die zeer goed werkt omdat bacteriën trager evolueren dan virussen.

Dan beperk je beter de vaccins tot 4 maanden en zwangere vrouwen, zodat we de kans krijgen om regelmatig in contact te komen met nieuwe varianten in het wild. Door de vaccins zijn we als baby beschermd maar kunnen we de rest van ons leven de immuniteit regelmatig bijwerken met contact in het wild zonder daarbij noodzakelijk ziek te worden.

In feite komt het hierop neer, met 1 vaccin kun je makkelijk levenslang beschermd zijn als je regelmatig in contact komt met het virus in het wild, je wordt dan niet ziek maar update je wel je immuunsysteem telkens op de nieuwe variant. Door iedereen te vaccineren ontneem je die levenslange bescherming.

https://www.rivm.nl/kinkhoest/vaccinatie

Kinderen ontvangen via het Rijksvaccinatieprogramma vier vaccinaties tegen kinkhoest in hun eerste levensjaar (met zes weken, drie maanden, vier maanden en elf maanden) en nog een extra prik tijdens hun vierde levensjaar. Door deze vaccinaties maakt het kind zelf antistoffen die bescherming bieden.

.

Laatst gewijzigd door Hoofdstraat : 20 maart 2024 om 14:06.
Hoofdstraat is offline   Met citaat antwoorden
Oud 21 maart 2024, 13:42   #22
Oma
Europees Commissaris
 
Oma's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2010
Berichten: 6.650
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hoofdstraat Bekijk bericht
Ja, dat lijkt me een goeie manier van werken voor kinkhoest, vooral dan het vaccineren van zwangere vrouwen omdat baby's pas na hun gevaarlijkste periode kunnen gevaccineerd worden.

Probleem is dat iedereen een kinkhoest vaccin krijgt op zes weken, drie maanden, vier maanden, elf maanden en 4 jaar omdat ze kinkhoest als ziekte plaatselijk willen uitroeien. Het beschermt dan ook maar 4 tot 12 jaar omdat je geen kans krijgt om in contact te komen met nieuwe varianten in het wild. Dus in feite moet je om de 7-8 jaar nog een vaccin nemen. Dat is dan nog een vaccin die zeer goed werkt omdat bacteriën trager evolueren dan virussen.

Dan beperk je beter de vaccins tot 4 maanden en zwangere vrouwen, zodat we de kans krijgen om regelmatig in contact te komen met nieuwe varianten in het wild. Door de vaccins zijn we als baby beschermd maar kunnen we de rest van ons leven de immuniteit regelmatig bijwerken met contact in het wild zonder daarbij noodzakelijk ziek te worden.

In feite komt het hierop neer, met 1 vaccin kun je makkelijk levenslang beschermd zijn als je regelmatig in contact komt met het virus in het wild, je wordt dan niet ziek maar update je wel je immuunsysteem telkens op de nieuwe variant. Door iedereen te vaccineren ontneem je die levenslange bescherming.

https://www.rivm.nl/kinkhoest/vaccinatie

Kinderen ontvangen via het Rijksvaccinatieprogramma vier vaccinaties tegen kinkhoest in hun eerste levensjaar (met zes weken, drie maanden, vier maanden en elf maanden) en nog een extra prik tijdens hun vierde levensjaar. Door deze vaccinaties maakt het kind zelf antistoffen die bescherming bieden.

.
Vroeger gold de strikte regel dat zwangere vrouwen absoluut nooit gevaccineerd mochten worden en ook geen zieke kinderen.
En dat was logisch, de toxische vaccin additieven bedreigen de gezondheid van de moeder en het ongeboren kind en het afweersysteem van zieke kinderen wordt overbelast.
En opeens, sinds corona, gelden deze regels niet meer.

Voor mensen ook maar een mening kunnen vormen hebben ze de volledige informatie nodig en die ontbreekt volkomen en wordt opzettelijk gedeeltelijk verzwegen voor de bevolking.
Er wordt enkel ingezet op angst voor de ziekte en zogenaamde vaccin-voordelen voor indirecte dwang tot vaccinatie maar de risico's van gevolgen en vaccinatieschade worden verzwegen.
Ongeloofwaardige expert-virologen met eigenbelang komen in de regimepers reclame maken voor vaccins door angst op te wekken en paniek te zaaien voor "killervirussen" voor het commercieel gewin van de big farma.

Mensen worden onwetend gelaten van resultaten na jaren van onderzoek met bewezen feiten voor enerzijds het verloop van de ziektes en anderzijds de ontwikkeling en schade door vaccinaties met voortschrijdend inzicht over de vaxslachtoffers van onafhankelijke wetenschappers.

Laten we eens tot op het bot gaan voor een discussie met wetenschappelijk bewezen FEITEN over dit zeer ingewikkelde onderwerp?

Wat kinkhoest betreft:
Citaat:
DE ZIEKTE

Kinkhoest was en is een ernstige aandoening.
Het meest typische ervan zijn de enorme hoestbuien, lang en hevig, waarbij uiteindelijk een klein beetje slijm opgehoest wordt.
Meestal sleept deze toestand wekenlang aan, waardoor de zieke erg uitgeput kan raken.
De besmetting kan alleen gebeuren door nauw contact met iemand die reeds besmet is, door uitgehoeste druppeltjes speeksel.
Pas 2 tot 8 dagen later breekt dan de ziekte echt uit.
De microbe die de ziekte verwekt werd in 1906 ontdekt door twee Fransen: Bordet en Gengou.

EFFICIËNTIE

In de vorige eeuwen was de ziekte ernstiger dan nu: contact met de kiem leidde vaker tot de ziekte, en de aandoening verliep meestal ook heviger dan tegenwoordig.
De mensen waren onvoldoende gevoed, waardoor hun afweer op een klein pitje stond.
De medische hulp was zeer primitief: behalve aderlaten, purgeermiddelen en bloedzuigers was er niet veel hulp te verwachten.
Geen wonder dus dat in zo een situatie de ziekte talloze doden opeiste.
Geleidelijk aan verbeterde echter de toestand. "Dankzij de intussen ingevoerde vaccinaties" zeggen de voorstanders ervan.
Deze uitleg is echter onjuist of op zijn minst onvoldoende.
Het is immers bewezen dat, nog voor het vaccin in gebruik was, er reeds veel minder mensen stierven aan kinkhoest, en dat de aandoening zelf minder voorkwam.

Zonder twijfel heeft de geleidelijke verbetering van hygiëne en voeding een rol gespeeld in de afzwakking van de ziekte.
Ook is het bekend dat een bevolking in haar geheel mettertijd een weerstand opbouwt tegen eender welke infectieziekte.

'Groepsimmuniteit’ noemt men dat.

Wanneer in een bevolkingsgroep genoeg mensen weerstandig zijn tegen de ziekte, kan die zich niet makkelijk meer verspreiden, waardoor ook de niet-weerstandige mensen beschermd worden. Iets dergelijks gebeurde met kinkhoest.

Feit is dat kinkhoest vandaag de dag een zeldzame ziekte geworden is die, mits de nodige medische verzorging, goed afloopt.
De verwikkelingen waarvoor de zieke zich moet hoeden zijn: longontsteking, en eventueel uitdroging door het overgeven.
Na het doormaken van de ziekte is men levenslang hiertegen beschermd.
Het is tegen deze achtergrond dat we de huidige vaccinatiepolitiek tegen kinkhoest moeten bekijken.

Het overgrote deel van de baby’s wordt tegen de ziekte ingespoten.
Het vaccin zit in het prikje dat ze krijgen op 2, 3, 4 en 13 maanden, samen met difterie (kroep), tetanus (klem), polio, hepatitis B, Hib, pneumokokken en het orale rotavirusvaccin.
Dit vaccin wordt dus op grote schaal gebruikt, ondanks het feit dat het niet wettelijk verplicht is. In zo een situatie mogen we wel veronderstellen dat dit vaccin:
1. zeer veilig en
2. zeer nuttig is, maar ...

Het nut van het vaccin

Het nut van het vaccin
1. De ziekte is vandaag de dag veel zeldzamer en veel milder dan vroeger, waardoor het argument om te vaccineren ook veel kleiner geworden is. Toch blijft kinkhoest, zoals gezegd, een ernstige kwaal. Goede medische verzorging blijft dus nodig. Antibiotica helpen niet om de ziekte te verkorten, maar worden vaak toch gegeven met de bedoeling de verspreiding ervan tegen te gaan.
2. Bovendien blijkt dat kinkhoest in vlagen terugkomt, om de 3 tot 4 jaar, zelfs al is een groot deel van de bevolking gevaccineerd.
3. Al bij al is het een illusie te geloven dat vaccinatie altijd de ziekte zal voorkomen.
In een Duits ziekenhuis bijvoorbeeld merkte dokter Hayek dat van de patiënten die wegens kinkhoest onderzocht werden er 60,6 % gevaccineerd waren. Uit de jaarcijfers van de DDR bleek dat daar in 1977, ondanks het vaccineren van 95 % van de bevolking, kinkhoest met 250 % toegenomen was. Het gebeurt dus ongetwijfeld dat gevaccineerde personen toch nog kinkhoest krijgen. Bovendien zien we steeds vaker gevallen van kinkhoest die door een andere bacterie worden uitgelokt: de Bordetella parapartussis. Tegen deze bacterie helpt kinkhoestvaccinatie niet.

De veiligheid van het vaccin

Hierbij moeten we onderscheid maken tussen het vroegere ‘whole cell’ vaccin, waarin de hele bacterie verwerkt zat, en het huidige ‘acellulaire’ vaccin dat slechts delen ervan bevat.

1. Het whole cell vaccin (wP)

Was de efficiëntie van het vaccin al niet zo denderend, de veiligheid was beneden alle peil.
Het kinkhoestvaccin gaf talrijke nevenwerkingen.
Op de plaats van inspuiting kon er een harde, rode, hete zwelling ontstaan.
De baby kon hoge koorts krijgen, welke koortsstuipen kan uitlokten.
De darmen raakten soms ontsteld, met als gevolg overgeven, diarree (soms met slijm en bloed), en overdreven winderigheid.
Sommige kinderen werden abnormaal slaperig, anderen deden geen oog meer dicht.
Sommige huilden onophoudelijk, op een opvallende, hoge toon.
Zelfs shock, plotse dood en wiegendood konden door het vaccin uitgelokt worden.
De meest gevreesde nevenwerking was echter de ontsteking van de hersenen, met verlammingen en epilepsie (vallende ziekte) tot gevolg.


Het is vooral deze evolutie die verschillende experten, waaronder de Zweedse professor Ström, heeft doen verklaren dat de remedie (het vaccineren) meer slachtoffers maakte dan de ziekte, en dus uit den boze was.
Bijgevolg zou men er goed aan doen ze af te schaffen.

Zonder vaccinaties zou wel het aantal gevallen van kinkhoest terug de hoogte ingaan, maar daar tegenover stond dat veel kinderen, die nu kreupel door het leven moeten met epilepsie of verlammingen ten gevolge van de vaccinatie, gezonde burgers zouden geworden zijn.

H. Coulter heeft de situatie in de USA anno 1985, met 95% gevaccineerden, vergeleken met een situatie zoals in Engeland, waar de vaccinatie vrij is, maar toch nog 33% van de mensen zich laat inenten.
In die situatie krijgen nog zowat 34.000 mensen per jaar kinkhoest; als slechts 33% zich laat vaccineren zouden er dat volgens Coulter wellicht 162.000 worden.
Het aantal doden ten gevolge van de ziekte zou dan navenant ook stijgen van 10 naar 47 per jaar: de slachtoffers met hersenschade op lange termijn van 3 naar 13 per jaar.
Daar tegenover staat echter dat het aantal onmiddellijke reacties op de vaccinaties zou dalen van 35.000 naar 11.666.
Het aantal dodelijke slachtoffers van vaccinatie zou dalen van 943 tot 314, en slachtoffers met gevolgen op lange termijn van 11.666 naar 3.888.

Deze vergelijking leert ons dat er, wanneer slechts een derde van de bevolking zou gevaccineerd worden, er in de Verenigde Staten heel wat minder slachtoffers zouden zijn, namelijk per jaar 592 minder doden, en 7.768 minder gevallen van langdurige hersenschade.
Het argument dat vaccineren nog altijd veel veiliger is dan het doormaken van de ziekte gaat voor kinkhoest dus allerminst op.

Naast de spectaculaire gevolgen, zoals hersenaantasting, leidde het vaccin trouwens ook vaak tot minder spectaculaire verwikkelingen, zoals aanslepende neus-keel-oorontstekingen, ademhalingsproblemen, leerproblemen, karakterstoornissen, allergieën en bloedziekten.

Een andere dooddoener was dat de verwikkelingen van vaccinaties zo zeldzaam waren, dat ze verwaarloosbaar waren.
De bovenstaande vergelijking bewijst reeds het tegendeel.
Enkele bijkomende cijfers uit de USA zullen dit standpunt nog versterken.
Een dodelijke afloop kwam voor in 1/3.500 vaccinaties of 943 per jaar (na de ziekte lopen de cijfers uiteen van 1/1.000 tot 1/5.000).
Meer dan 18.800 kinderen per jaar vertoonden acute reacties.

Zowel shock als convulsies (stuipen) kwamen voor in één geval op 778, of zowat 4.250 gevallen per jaar elk.
Eén kind op 318 begon heel schril en doordringend te krijsen na vaccinatie.
Dit heet in medische termen de ‘cri encephalique’, en is een uiting van hersenprikkeling.

10.370 kinderen per jaar maakten dit in de VS mee na vaccinatie.

Wiegendood treft ieder jaar meer gezinnen.
Merkwaardig genoeg valt de leeftijd waarop baby’s getroffen worden samen met de leeftijd waarop meestal de vaccinaties gegeven worden.

Er zijn opvallend veel gevallen binnen de eerste uren of dagen na het DTP-spuitje. Dit bewijst op zich nog niets.
Toch komen verschillende onderzoekers los van mekaar tot dezelfde cijfers: wellicht is in zowat 12 - 13% wiegendood een gevolg van kinkhoestvaccinatie.

Het beperken van menselijk leed is uiteraard de voornaamste maatstaf voor de keuze die men moet maken voor of tegen vaccinatie.
Toch zijn de financiële consequenties voor de samenleving ook niet onaanzienlijk.
De opvang van patiënten met hersenbeschadiging kost de gemeenschap handenvol geld. Ze moeten intensief medisch verzorgd worden, voortdurend begeleid, en hebben speciale scholing nodig.

Volgens H. Coulter kost dit de regering van de USA één tot drie miljard dollar per jaar!
De Duitse pediater Buchwald rekende uit dat de Westduitse regering tussen 1970 en 1980 4,9 miljard DM uitgaf aan schadevergoedingen, en dit ondanks de strenge criteria die men hanteert voor erkenning.
Het ware dus goed dat vadertje staat zich bewust werd van de budgettaire consequenties van de door hem gevoerde vaccinatiepolitiek.

2. Het acellulaire vaccin (aP)

Het acellulaire vaccin gebruikt enkel een aantal delen van de oppervlakte van de bacterie. Daardoor zou het vaccin veiliger moeten zijn dan het vroegere. Blijkbaar zijn er inderdaad minder lokale nevenwerkingen, maar het risico op ernstige reacties, namelijk die van het centrale zenuwstelsel, blijft bestaan.
Beweringen als zou dit vaccin geen nevenwerkingen meer hebben zijn dus absoluut onjuist.

Vandaag is het vaccin uitsluitend in combinatie met andere vaccins verkrijgbaar.
Dit maakt het onmogelijk om uit de bijsluiter die nevenwerkingen te isoleren die uitsluitend aan het acellulaire kinkhoestvaccin toe te schrijven zijn.

Toch zijn uit studies van het acellulaire vaccin apart volgende nevenwerking te noteren:
* verhoogde frequentie van slaperigheid en prikkelbaarheid (USA, 1992);
* allergische reacties, waaronder netelkoorts;
* cri encephalique (cfr. hoger); hypotonie, niet aanspreekbaar;
* hersenontsteking met vermoeidheid en weigering om nog te eten;
* overlijdens tussen 2 weken en 5 maanden na inenting;
* meningitis 9 dagen na inenting, gevolgd door overlijden 5 dagen later. Diagnose: hersenschade.
* plots schreeuwen 10 weken na de tweede dosis, epilepsie, overlijden.

De gebruikte combinaties bevatten bovendien additieven die op zich reeds toxisch zijn:
* Boostrix (GSK) bevat formaldehyde en 2-fenoxyethanol;
* Infanrix IPV (GSK) bevat aluminiumhydroxide en 2-fenoxyethanol.


Vaccinatie van zwangeren

De laatste jaren wordt zwaar aangedrongen bij zwangeren om zich te laten vaccineren tegen kinkhoest.
De logica hierachter is dat we baby’s jonger dan zes maanden niet tegen de ziekte kunnen beschermen door middel van vaccinatie.
Kleine baby’s zijn inderdaad kwetsbaar, maar is de remedie niet erger dan de kwaal?
Het toedienen van een vaccin aan de moeder kan immers, onder meer door de toxische stoffen die het bevat, ook nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van moeder én foetus.

Cocoonvaccinatie

In dezelfde lijn wordt sterk aangedrongen de naaste omgeving van de aanstaande of verse baby te vaccineren tegen kinkhoest.
Het idee is: wanneer je ingeënt bent kan je de baby niet besmetten met de ziekte, dus bescherm je hem.
Dit is echter totaal onjuist.
Ook gevaccineerde personen kunnen besmet worden met kinkhoest en de ziekte verspreiden, zelfs als ze die niet zelf doormaken.
De ziektekiem kan immers altijd de slijmvliezen van de luchtwegen besmetten, zowel bij gevaccineerden als bij niet-gevaccineerden.
Deze zogeheten 'cocoonvaccinatie' is dus een maat voor niets.
Het zou al te jammer zijn daarvoor spanningen te riskeren tussen ouders en grootouders of andere familieleden die zich niet laten inenten.

BESLUIT

Het is essentieel dat artsen en ouders zich meer bewust worden van de bestaande tegenindicaties: dit zijn bepaalde medische redenen om niet (opnieuw) te vaccineren.
Een ziek kind bijvoorbeeld mag nooit gevaccineerd worden.
Hevige reacties op een vorige spuit, zoals hoge koorts, stuipen, shock, hersenprikkeling (schril schreien), overdreven slaperigheid, zijn redenen om niet te herhalen.
Allergie of zenuwaandoeningen in het verleden zijn ook sterke argumenten. Zelfs wanneer een van deze aandoeningen bekend is bij de ouders, broer of zus, zijn er goede redenen om erg voorzichtig te zijn.
In ieder geval moeten de ouders in de uren en dagen na vaccinatie het kind in de gaten houden, en opvallende zaken dadelijk melden bij de arts die het vaccin toegediend heeft.
Wisten jullie van de vervanging van het wP vaccin door aP vaccin?
Kenden jullie de schadelijke bijwerkingen en vaxslachtoffers, door bewezen feiten van onderzoeken?
Wisten jullie dat de oorzaak van wiegendood eindelijk achterhaald werd?
Wisten jullie welke toxische additieven vaccins bevatten?

En laten we nu eens een uitgebreide versie met een meer wetenschappelijke achtergrond bekijken:

https://vaccinatieschade.be/kinkhoest#gsc.tab=0

Citaat:
Merkwaardig genoeg is de mens de enig gastheer voor de Bordetella Pertussis, de bacterie die kinkhoest verwekt.

HISTORIEK

Het kinkhoestvaccin werd ontwikkeld en voor het eerst uitgetest op kinderen door Bordet en Gengou in 1912.

EFFICIËNTIE

Epidemiologie

De daling in het voorkomen, de ernst en de mortaliteit van kinkhoest was reeds lang begonnen voor de invoering van het vaccin in 1936.
Tussen 1900 en 1935 was het sterftecijfer van kinkhoest verminderd met 79% in de US en in Engeland & Wales 6.
Zoals altijd lopen de cijfers over de efficiëntie van het vaccin ver uiteen.
Halperin houdt de efficiëntie op 40-45% (7).
In het vooruitzicht van het nieuwe, acellulaire vaccin ontdekte men plotsklaps dat de efficiëntie van het oude vaccin "veel lager was dan verwacht", namelijk niet meer dan 36,1% (17).
'The Medical Tribune' van 10 januari 1979, p. 1, publiceerde dat tijdens een epidemie van kinkhoest in 1978 46 van 85 volledig gevaccineerde kinderen, ofwel 54%, de ziekte kregen.
In de VS, staat Washington, 1984, werden in de loop van 10 maanden 162 gevallen van kinkhoest genoteerd; 49% van de patiënten van 3 maanden tot 6 jaar waren volledig gevaccineerd (9).
Dit was geen uitzonderlijke toestand.
In datzelfde jaar 1984 waren immers over het geheel van de VS 46% van alle kinkhoestpatiënten tussen 7 maanden en 6 jaar waarvan de vaccinatiestatus bekend was gevaccineerd (10).
In 1986, in Kansas, VS, werden 1.300 gevallen van kinkhoest geregistreerd. Van de patiënten waarvan men de vaccinatiestatus kende waren er 90% gevaccineerd.

De immuniteit door het vaccin verwekt verdwijnt opnieuw na 10 jaar.

Daardoor worden volwassenen een reservoir voor B. Pertussis (1). Vatbaarheid voor de ziekte 12 jaar na vaccinatie zou wel eens kunnen oplopen tot 95% (8).

VEILIGHEID

Omwille van hun toxiciteit worden de cellulaire vaccins afgeraden voor volwassenen (1).

Volgens de voorstanders van vaccinatie betekent dit blijkbaar dat dit vaccin, ondanks zijn toxiciteit, aanvaardbaar is voor zuigelingen...

Het cellulaire kinkhoestvaccin werd gebruikt om op artificiële manier anaphylactische shock en allergische encephalitis op te wekken in dierexperimenten (11).
Ditzelfde vaccin werd decennialang bij baby's ingespoten ...


Zoals altijd lopen de cijfers over de veiligheid ervan ver uiteen.
Hoe dan ook toonde een studie in 1981 (13) aan dat er 18 ernstige reacties volgden op 15 752 inspuitingen.
Op het eerste gezicht lijkt dit weinig, maar als men er rekening mee houdt dat elk kind tussen 1 en 5 keer het vaccin kreeg toegediend komt dit neer op 1 ernstige reactie per 200 kinderen.
Zweden was zo bezorgd om de nevenwerkingen van het kinkhoestvaccin dat het in 1979 uit het vaccinatieprogramma geschrapt werd.


Lokale reacties
?De lokale reacties bestaan uit pijn, zwelling en roodheid. Ze zijn van voorbijgaande aard en zijn niet het probleem waar men zich zorgen moet over maken.

Algemene reacties

* Koorts kan optreden met temperaturen van boven de 39 °C. Dit is geen normale reactie en dient medisch opgevolgd te worden. Hoge koorts trad vaker op na het Pw-vaccin dan na de latere Pa-vaccins.
* Wiegendood: De computeranalyse van het ademhalingspatroon van baby's vertoont een duidelijke onderdrukking van de ademhaling op specifieke dagen na toediening van het DTP-vaccin. Dit patroon komt overeen met het 'niet specifieke stress-syndroom'. Viera Scheibner, medeauteur van de studie, besluit dat vaccinatie bij uitstek de meest voorkomende oorzaak is van wiegendood (20). W. Torch vond dat 70% van alle gevallen van wiegendood voorkwamen binnen de 3 weken na vaccinatie, en zelfs 37% binnen de week (15).
* Anaphylactische shock: Dit fenomeen werd overvloedig beschreven, onder andere door volgende auteurs: Werne & Garrow, 1946; Hopper, 1961; Galazka, 1972; Osvath, 1979; Cody, 1981; Pollock & Morris, 1983; Leung, 1985; Ovens, 1986; Health Council of the Netherlands, 1987, 1988; Mullen, 1990.

Neurologische reacties

* Schril schreien is een alarmteken en wijst op hersen(vlies)aantasting. Intensieve medische interventie is dringend.
* Aanhoudend ontroostbaar huilen: (Barkin & Pichichero, 1979; Cody, 1981; Baraff, 1984; Pollock, 1984; Coulter & Fisher, 1985; Blumberg, 1988; Mullen, 1990; Long, 1990) duidt er eveneens op dat er ter hoogte van het zenuwstelsel iets grondig fout loopt.
Controle is vereist.
* Stuipen & infantiele spasmen (Baird & Borofsky, 1957; Jeavons, 1970; Melchior, 1971; Fukuyama, 1977; Pollock & Morris, 1983: RR=4.0; Bellman, 1983 (NCES): <1week a.v.; Portoian-Shuhaiber & Al Rashied, 1986; Millichap 1987: dose 1, 2, 3; time lap 6.5hours-5 days; CDC, 1990; Gale, 1990 (SONIC): x6 within 28 days a.v.).
* Hypsarythmie (Byers & Moll, 1948).
* Encephalopathie: 1/600 (12) Madsen, 1933; Brody & Sorley, 1947; Byers & Moll, 1948; Köng, 1953; Berg, 1958.
* Aseptische meningitis: Beghi, 1984; Mullen, 1990: 40 gevallen.
* Guilain Barré syndroom werd vastgesteld na combinatiepreparaten met andere vaccins (tetanus).
* Perifere mononeuropathie, zoals brachialis neuritis ( Martin & Weintraub, 1973; 6th cranial nerve: Ehrengut, 1977).

Huidreacties

* Toegenomen huidreacties op histamine (Parfentjev & Goodline, 1948; Munoz & Bergman, 1968; Arora, 1970; Sen, 1974; Munoz, 1985; ).
* Erythema multiforme: (Leung, 1984; Leung & Szabo, 1987; Mullen, 1990; ).
* Rash: (Hopper, 1961; Laude, 1981; Orlans & Verbov, 1982; Illingworth, 1987; Denning, 1987).

Cardiovasculaire reacties

* Chronische diffuse vasculitis met fatale afloop: Bishop, 1966;
* Haemolytische anemie: (Zupanska, 1976; Haneberg et al, 1978; Coulter & fisher, 1985; )
* Thrombocytopenie: (Hennessen & Quast, 1979; Champsaur et al, 1982; Mullen, 1990; ).

Immunitaire veranderingen

* Cavanagh et al stelden dat kinkhoestvaccinatie mogelijk de vatbaarheid voor andere infecties ongunstig kan beïnvloeden (19).
* Coxsackievirusinfectie na DPT: Champsaur, 1982;
* Toename van auto-immune reacties: Munoz & Bergman, 1977.

Endocrinologische reacties

* Juveniele diabetes: Champsaur, 1982; Diabetes in animals: Furman, 1981;
* Mentale afwijkingen:
* Autisme: Coulter, 1990;
* Gewelddadig gedrag: Coulter, 1990;
* Leerstoornissen, leesproblemen: Coulter, 1985; 1990;
* Hyperactiviteit, Attention Deficit Disorder: Mullen, 1990.

ACELLULAIRE KINKHOESTVACCIN

Het klassieke cellulaire kinkhoestvaccin is gedurende alle jaren van zijn gebruik een reden tot bezorgdheid geweest omwille van de aanhoudende nevenwerkingen.
De honderden hersenbeschadigde kinderen die in het spoor van dit vaccin achterbleven hebben blijkbaar nooit zwaar genoeg gewogen om de productie van het vaccin stop te zetten.
Toch is men reeds lang geleden beginnen te zoeken naar een minder agressief vaccin.

Het idee was om van de oppervlakte van de Bordetella Pertussis bacterie enkel die fragmenten te isoleren die nodig zijn voor een voldoende antistofrespons met uitsluiting van die delen die verantwoordelijk zijn voor de ernstige reacties op het vaccin.
Deze zoektocht heeft vele jaren geduurd.
Japan was hierin koploper: het nam een acellulair vaccin in gebruik in het najaar van 1981.
De VS deelde een eerste licentie voor volledige basisimmunisatie pas uit in juli 1996.
In 1991 en 1992 hadden respectievelijk Connaught Laboratories en Lederle reeds acellulaire vaccins als boosterdosis op de markt gebracht.

EFFICIËNTIE

In 1984 publiceerden de Japanners de resultaten van een studie van een acellulair vaccin met twee haemagglutininen na toediening bij 5000 kinderen.

Dr. Mark Kane van de WGO zei in augustus 1996 dat het nieuwe vaccin geen noemenswaardige voordelen had tegenover het oude vaccin (3).
Een studie in Senegal (7) gaf zelfs resultaten die minder goed waren dan met het oude whole-cell vaccin.
Vanaf 28 dagen na de derde dosis van het vaccin was het voorkomen van kinkhoest in de DTaP-groep (acellulair) in vergelijking met de DTwP-groep (cellulair) 1,54 (95% CI' 1.23-1.93) (7).

Serumspiegels van antistoffen waren voor de herhalingsdosis (op 15/20 maanden) lager dan 1 maand na de basisvaccinatie (op 7 maanden) (6). Wanneer de antistoffen danig dalen tussen 7 en 17 maanden, waar haalt men dan de stellige overtuiging vandaan dat het vaccin voor levenslange immuniteit kan zorgen?
Of zullen de komende artikels over pertussis aandringen op herhalingsinentingen om de 5/10 jaar?

Miller en Escola schrijven in een discussie over het acellulaire kinkhoestvaccin in 1998 dat ze het er mee eens zijn dat er nog veel vragen open blijven over het gebruik van het acellulaire vaccin, bijvoorbeeld over de noodzaak van herhalingsinentingen en of het vaccin in staat zal zijn de verspreiding van de ziekte in te dijken (8).
Ondanks deze elementaire vragen werd de productie en het gebruik van het vaccin reeds geruime tijd ingezet.

Over het algemeen worden de 5-component vaccins beschouwd als efficiënter dan de 2- of 3-component vaccins wat hun vermogen betreft om antilichamen op te wekken.
Maar zelfs daarover is men het niet eens.
Sommige studies beweren immers dat 1-component vaccins net zo efficiënt zijn (10).
Poland (8) besluit uit een studie door Olin in Zweden (9) dat er, wat de ernstige vormen van kinkhoest betreft, geen verschil is tussen een cellulair vaccin door hem uitgetest en drie acellulaire vaccins.

Kallings et al stellen in 1988 vast dat 27 op 1428 kinderen (1,89%) gevaccineerd met een LPF-toxoid vaccin toch nog kinkhoest kregen, en 18 op 1419 (1,27%) na een 2-component vaccin.
Dit is weliswaar beter dan de 4,19% gevallen na 'placebo', maar toch verre van perfect: de bescherming bedroeg slechts 54% voor het LPF-toxoid vaccin en 69% voor het 2-component vaccin.
Verder dient opgemerkt dat men als “placebo” het oplosmiddel voor het vaccin gebruikt had, inclusief dus de toxische toegevoegde stoffen.

Verschillende acellulaire vaccins getest in Zweden en Italië varieerden qua efficiëntie van 59 tot 93%.
Gustafsson (1996) stelde een efficiëntie van 58,9% vast voor een 2-component vaccin, 85,2% voor een 5-component vaccin, en slechts 48,3% voor een 'whole cell' vaccin.

Poland schrijft in 1996: “Het is onduidelijk hoe hoog de minimumspiegel voor pertussis toxine moet zijn om beschermend te zijn; de klinische betekenis van antistoffen tegen elk van de verschillende componenten is onduidelijk; en de ziekte blijft opduiken in aanwezigheid van hoge antistofspiegels tegen pertussistoxine na vaccinatie.”
Sterker nog: Poland citeert de NMAPT-studie op 2189 kinderen die aantoont dat er geen verschil is in ernstige nevenwerkingen tussen het oude whole-cell vaccin en het acellulaire vaccin.

In 1997 stelt Olin, bij een vergelijkend onderzoek tussen 4 DTP-vaccins, dat de kinderen gevaccineerd met een 2-component vaccin halfweg de studie opnieuw moesten gevaccineerd worden “wegens de lage efficiëntie van het vaccin”. Maar ook de 3-component en de 5-component vaccins scoorden een stuk slechter qua efficiëntie dan het whole-cell vaccin: relatief risico op kinkhoest in vergelijking met het whole cell vaccin waren respectievelijk 2,55 en 1,4.
Enkel voor wat betreft een door cultuur bevestigde kinkhoestinfectie met een hoestperiode van meer dan 21 dagen scoorde het 5-component vaccin lichtjes beter (RR = 0,85).

De cijfers van 2002 uit Belgische referentielaboratoria tonen twee ongunstige evoluties aan na het invoeren van het acellulaire pertussisvaccin.

Ten eerste is er een uitgesproken algemene toename: van 14 gevallen in 1997, tot meer dan honderd in 2002, en 190 in 2007.
Ten tweede is er een duidelijke toename van Bordetella Parapertussis. Het acellulaire vaccin biedt geen bescherming tegen deze variant.


Het officiële jaarverslag 2007 stelt letterlijk: “Ondanks de hoge vaccinatiecoverage voor kinkhoest in Vlaanderen en ook in de provincie Antwerpen speelt de afnemende postvaccinatie-immuniteit na verloop van vijf - tien jaar een rol”.
Met andere woorden: de voordelen van vaccinatie zijn van korte duur, en vaccinatie slaagt er niet in een langdurige, laat staan een blijvende immuniteit te verschaffen.
Hierdoor zijn ook gevaccineerde individuen nog steeds vatbaar voor de ziekte, ook al wekt men de indruk dat dat niet het geval is.
Het gelijkheidsteken dat men telkens plaatst tussen 'gevaccineerd' en 'beschermd' is dus fictie.

In 2007 beschreef Halperin reeds dat de bescherming van het Pa-vaccin afneemt na 4 a 5 jaar, en dat een herhalingsvaccin om de 10 a 12 jaar zeer waarschijnlijk nodig zal zijn (12).
In 2009 wordt inderdaad begonnen met een herhalingsvaccin bij 15-jarigen; de rest volgt nog wel.
Halperin suggereert trouwens dat in vroegere jaren de immuniteit tegen kinkhoest wellicht onderhouden werd door subklinische herinfectie, waarbij de ziekte in zo’n lichte mate werd doorgemaakt dat ze helemaal niet werd opgemerkt, maar wel de immuniteit opnieuw op peil bracht.
Systematische vaccinatie van een groot deel van de bevolking verijdelt dergelijke herbesmetting, en verlaagt op die manier de globale immuniteit van de bevolking.

Tot zijn verbazing stelt Witt in 2012 vast dat dat 81% van de gevallen van kinkhoest tijdens een opstoot in de VS optrad bij volledig gevaccineerde kinderen.
De bescherming die het acellulaire vaccin biedt, neemt reeds sterk af drie jaar na de laatste inenting.
Vooral tussen 8 en 12 jaar bleek de bescherming totaal onvoldoende, met een beschermingsgraad van amper 24%. Ook tussen 2 en 7 jaar kwam de beschermingsgraad nog niet hoger dan 41%. (11)

Overigens kan ook de combinatie van het kinkhoestvaccin met andere vaccins effect hebben op de efficiënte van sommige van deze vaccins.
McVernon (2003) beschreef hoe het Hib-vaccin minder goed werkte na combinatie met een DTPa-vaccin (OR = 6,77) [3190].
Eskola kwam in 1996 tot dezelfde vaststelling [3332].
Drie jaar later deed Eskola het probleem met een merkwaardige wending van de hand: hij bleef er bij dat de combinatie DTPa-Hib minder Hib-antistoffen opleverde, maar opperde dat dit geen belang had voor de werkzaamheid van het vaccin ...

VEILIGHEID

De gegevens over de veiligheid van het vaccin zijn tegenstrijdig.
De Japanse studie (1) bijvoorbeeld beweert dat er "geen aanwijsbare nevenwerkingen zijn", terwijl de inleiding van hetzelfde artikel vermeldt dat het "minder dan één tiende van de toxiciteit heeft van het cellulaire vaccin ...".
Het is ons een raadsel hoe je een kwantitatieve vergelijking kan maken indien er "helemaal geen neveneffecten" zijn.

Poland (8) geeft aan dat er in een recent Zweeds onderzoek geen voordeel te vinden was voor het acellulaire vaccin boven het cellulaire vaccin, wat de efficiëntie betreft noch wat de "frequentie betreft van ernstige nevenwerkingen, inclusief hypotone hyporesponsieve episodes".
Waarmee kennelijk shockreacties bedoeld worden.

LOKALE NEVENWERKINGEN

Zijn klassiek. Ze bestaan uit roodheid en zwelling. Lokale reacties komen vaker voor na het vaccin dan na placebo, vooral na de tweede dosis.

Systeemreacties
?Komen echter eveneens voor. Voorbeelden zijn koorts; sufheid; prikkelbaarheid; aanhoudend schril schreien en convulsies.

In één studie (4) werd geen verschil waargenomen met het oude vaccin wat betreft prikkelbaarheid, het gebruik van koortswerende middelen, sufheid en gebrek aan eetlust.

Uberall stelde convulsies vast binnen de 3 dagen na vaccinatie bij 1/15 912 dosissen (5).

Aanhoudend ontroostbaar huilen, een zekerheidsteken van hersenaantasting, was aanwezig bij 1/497 dosissen (5).
Hoge koorts (? 40.5 °C) trad op in 1/16239 dosissen (5), en een shockreactie stelde hij vast bij 4.273 ontvangers van het acellulaire vaccin (5).

Koorts, roodheid ter hoogte van de injectie, zwelling en pijn namen toe met stijging van het aantal ontvangen dosissen (6).
Bij kinderen die het acellulaire vaccin als vierde dosis kregen traden roodheid en zwelling vaker op bij hen die tevoren eveneens het acellulaire in plaats van het cellulaire vaccin gekregen hadden (6).

Hypotone hyporesponsieve periodes kwamen in de studie van Olin (1997) beduidend vaker voor dan tot dan toe algemeen toegegeven.

Verschuivingen qua leeftijd

Het invoeren van het acellulair vaccin ging gepaard met de observatie dat er verschuivingen optraden in de leeftijd van de kinkhoestpatiënten.

Enerzijds trad in toenemende mate kinkhoest op bij jonge volwassenen, rond 20 jaar. Een fenomeen dat vroeger vrijwel onbekend was.

Anderzijds was er een verschuiving van de piek van het aantal gevallen naar de leeftijd van 1 maand (ministerie van Volksgezondheid, factsheet 2002).
Dit laatste kan ook verband houden met de vervroeging van de vaccinatiekalender.
In ieder geval is een verschuiving van de leeftijd naar jongere zuigelingen ongunstig
wat betreft het verloop en de afloop van de aandoening, en heeft men dus door het vaccineren het risico vergroot.

ADDITIEVEN

De bereiding en bewaring van het nieuwe vaccin noopt tot het gebruik van bepaalde substanties die vervolgens in kleine hoeveelheden terug te vinden zijn in het vaccin.

Ammonium sulfaat werd gebruikt in het Japanse vaccin.

Formaldehyde is een ander toegevoegd product bij de bereiding (0,01%).
De giftigheid van dit product is goed bekend.
Het wordt gebruikt voor de ontgifting van het vaccin, t.t.z. om het opwekken van witte bloedcellen en van histamine-overgevoeligheid tegen te gaan.

Aluminiumhydroxide werd gebruikt als toevoegsel om de productie van antistoffen op te drijven.

Merthiolaat is eveneens een toxisch product (kwikderivaat).

WAARDE VAN DE RESEARCH

Het is een slechte gewoonte van de onderzoekers om verschillende vaccins gelijktijdig te geven wanneer met het effect van slechts één enkel vaccin wil bestuderen.
Zo werd in de vroege Japanse studie difterie en tetanus vaccin gegeven samen met het kinkhoestvaccin dat ter studie lag.
Het moge duidelijk zijn dat dit tot foute conclusies kan leiden.

Zoals bij veel studies was de periode na vaccinatie tijdens welke men neveneffecten noteerde beperkt tot 48 a 72 uur.
Onnodig te vermelden dat ernstige reacties ook nog na deze periode kunnen optreden. Bij definitie werden ze echter nooit opgenomen in deze studies. Desondanks beweren deze studies de veiligheid van het vaccin bewezen te hebben.

BESLUIT

Ondanks de euforie in pers en media over het acellulaire kinkhoestvaccin blijven er veel vragen open.
Om dit samen te vatten met de woorden van G.A. Poland: "Alhoewel er vele studies zijn uitgevoerd in vele landen, die miljoenen dollars hebben gekost, hebben we nog altijd geen klare kijk op het verschil qua efficiëntie en veiligheid tussen de oude en de nieuwe kinkhoestvaccins" (8).

Uit de studie van de literatuur kunnen we besluiten dat het momenteel beschikbaar acellulair vaccin:

* niet efficiënter is dan het oude wat betreft het voorkomen van kinkhoest;
* niet beter is in het voorkomen van ernstige nevenwerkingen (hoewel hierover verschillende meningen bestaan);
* minder lokale nevenwerkingen geeft;
* tot nog toe geen garantie geeft voor bescherming op lange termijn;
* veel duurder is dan het oude cellulaire vaccin;
* dezelfde toxische toegevoegde stoffen bevat als het oude vaccin.
?We besluiten dan ook dat het nieuwe vaccin een zeker voordeel biedt tegenover het oude, maar lang niet genoeg om de problemen op te lossen die de reputatie van het oude vaccin danig aangetast hadden.
Het is dus niet verantwoord op te roepen tot massavaccinatie op basis van het voorhanden zijn van een zogezegd veilig vaccin.
En dit is allemaal GEWETEN en BEWEZEN.
Naar mijn mening kun je pas een discussie aangaan als je alle gegevens en informatie hebt.

Ik vind dat het publiek recht heeft op volledige informatie met voortschrijdend inzicht om zelf de afweging voor vaccinatie te kunnen maken voor hun gezondheid en zeker als het baby's en kinderen betreft, ook als er soms wetenschappelijke termen minder duidelijk zijn.

Vaccinatie schema's en -campagnes met halve waarheden getuigen van betutteling, belediging en een diepe minachting voor de bevolking die volgens de overheden te dom en niet in staat worden geacht om zelf een keuze te kunnen maken.
Er wordt door overheden aan deze verzwegen informatie vooral geen ruchtbaarheid gegeven of bekend gemaakt uit vrees voor terechte kritiek.
__________________
Drie dingen kunnen maar kort verborgen blijven:
de zon, de maan en de waarheid.
Oma is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 maart 2024, 16:27   #23
Oma
Europees Commissaris
 
Oma's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 9 februari 2010
Berichten: 6.650
Standaard

Zullen we eenzelfde analyse maken met het voortschrijdend inzicht over de mazelen?
Citaat:
MAZELEN

https://vaccinatieschade.be/mazelen-info#gsc.tab=0

DE ZIEKTE

Het mazelenvirus is één van de meest besmettelijke die er zijn.
De aandoening komt dan ook bijna altijd voor in epidemies, vaak met een opflakkering om de twee, drie jaar.
De besmetting gebeurt langs speeksel en neusslijm.
De eerste symptomen ontstaan pas een tiental dagen na de eigenlijke besmetting. Eerst merkt men een ontsteking van de oogvliezen, gepaard met overgevoeligheid voor licht. Intussen komen ook de koorts en vaak hoofdpijn opzetten, en ook tekens van neusverkoudheid en hoesten. Net voor de uitslag uitbreekt kan men kleine witte vlekjes opmerken op de binnenkant van de wangen. De typische uitslag begint meestal achter de oren, om zich vervolgens te verspreiden over gezicht, romp, armen en benen. Men merkt roze vlekjes die verdwijnen als men er op drukt. Wanneer na een vijftal dagen de uitslag verdwijnt is de huid vaak wat schilferig.

Er zijn bij mazelen een aantal verwikkelingen mogelijk, waarvan sommige zeer ernstig zijn.
Desondanks verloopt de ziekte meestal zonder problemen, en wordt in medische handboeken de vooruitzichten voor een mazelenpatiënt als uitstekend beschreven. Na doormaken van de ziekte is de bescherming hiertegen levenslang.

Zoals gezegd wordt de ziekte door sommigen erg gevreesd omwille van de verwikkelingen. We zullen hier even op doorgaan.
De zieke kan diarree krijgen en buikpijn, of ontsteking van het strottenhoofd. Iemand die tuberculose gehad heeft kan een opflakkering krijgen na mazelen.
Een longontsteking kan optreden, meestal niet veroorzaakt door het mazelenvirus, maar door bacteriën die profiteren van de zwakte van de patiënt.

Het meest is men echter beducht voor een mogelijke hersenvliesontsteking. Over de vraag hoe vaak deze verwikkeling voorkomt, bestaat veel discussie.

De cijfers schommelen tussen 1,5/1.000 tot 4/100.000.
Bij discussies hieromtrent komt men steevast met het onjuiste cijfer 1 per 1.000 op de proppen.
Van wie deze hersenontsteking oploopt, sterft ongeveer 10% (cijfers tussen 6 en 30 %). Van de overlevenden zou 15 - 40% blijvende hersenletsels oplopen (cijfers tussen 15 en 50%).

De zware gevolgen ervan bestaan uit coma, blindheid en stuipen. Het is duidelijk dat het risico op hersenontsteking door mazelen toeneemt met de leeftijd. Vooral vanaf tien jaar is er een duidelijk groter risico.

Een zeer zeldzame (7 - 300 per miljoen besmettingen) maar bijzonder zware verwikkeling van mazelen is de zogenaamde SSPE, een aantasting van de hersenen die zeer langzaam maar fataal verloopt.
Deze ziekte komt vooral voor bij jongens, in het zuidoosten van de VS.
Koortsstuipen bij mazelen werden vastgesteld bij 5 - 10/1.000.
Luchtweginfecties worden vastgesteld bij 45 per 1.000 gevallen, middenoorontsteking bij 5 - 10%.
Het sterftecijfer ligt rond 1,5 - 2,2 per 10.000, waarbij het meeste slachtoffers te vinden zijn tijdens het eerste levensjaar, of na 15 jaar.

Al deze gegevens op een rijtje klinken erg akelig en riskant. Nochtans moeten deze cijfers op hun juiste waarde geschat worden.

Een Duitse pediater heeft de hele literatuur hierover nagekeken, en komt tot het besluit dat de frequentie van hersenontsteking door mazelen niet 1 per 1.000 is, maar 1 per 12.000.
Er werd aangetoond dat mazelen geen negatieve invloed hebben op de verstandelijke ontwikkeling van een kind.
Een invloed op de foetus van zwangere vrouwen kon niet bewezen worden. Indien de ziekte dodelijk afloopt, is dit meestal ofwel het eerste levensjaar, wanneer vaccinatie nog niet kan wegens de sterk toegenomen risico’s, of vanaf 15 jaar, wat bijna uitgesloten zou zijn als iedereen de kans kreeg om op jonge leeftijd met de ziekte in contact te komen.

Bovendien blijkt dat er bij 50% van de dodelijke slachtoffers vooraf zware gezondheidsproblemen waren, zoals leukemie, een slecht werkend afweersysteem, of mentale achterlijkheid.
Ook de voedingstoestand speelt een rol.
Kortom: de risico’s van mazelen zijn reëel, maar zeer klein.
Ze kunnen niet voor iedereen gelijkgesteld worden. Ernstig zieke kinderen dragen een zwaarder risico, gezonde kinderen nauwelijks.

Het ligt voor de hand dat voorstanders van vaccinaties de risico’s van de aandoening gebruiken als argument om te vaccineren.
Men suggereert daarbij dat men door te vaccineren deze risico’s kan uitsluiten. De reactie op het vaccin ligt immers zeer hoog: ongeveer 95 % van de gevaccineerden vertoont antistoffen na inenting.

EFFICIËNTIE

Toch wordt de werkzaamheid van het vaccin overschat.
Talrijke gevaccineerde kinderen maken toch de ziekte door, zij het meestal in lichtere vorm. Andere gevaccineerden vertonen de mazelen dan weer juist zeer hevig of veel langduriger dan normaal.

Volgens professor Enders zijn er steeds 5 % van de gevaccineerden die helemaal geen bescherming ontwikkelen na het vaccin.
Bij wie wel voldoende reageert op het vaccin nemen de antistoffen langzaam af, zodat acht jaar na vaccinatie er reeds bij 27,5 % van de gevaccineerden onvoldoende weerstand teruggevonden wordt tegen de ziekte.
Het gevolg hiervan is duidelijk: jonge volwassenen worden weer vatbaar voor de ziekte. Het is bekend dat de risico’s op deze leeftijd 5 - 10 maal groter zijn dan op kinderleeftijd.

De beste manier om de antistoffen van gevaccineerden op peil te houden is... hen de kans te geven in contact te komen wie de ziekte heeft. Daardoor worden hun antistoffen af en toe weer op het gewenste niveau gebracht.

Wanneer echter, zoals destijds in de DDR, praktisch de ganse bevolking gevaccineerd wordt, vervalt deze bescherming. Het is dan ook zeer opvallend dat precies daar indertijd zware mazelenepidemies uitgebroken zijn.

Hetzelfde verhaal maakt men nu mee in de VS.
In dat land is men zeer strijdlustig de mazelen met de spuit te lijf gegaan. Precies uit de VS bereiken ons nu berichten over ernstige mazelenepidemies. Voor de vaccinatiecampagnes was in de VS 99% van de bevolking immuun tegen mazelen, na de campagnes nog 85 - 95% !!!

Een ander gevolg van het dalen van de antistoffen bij volwassenen is dat er meer en meer jonge moeders zijn die niet de noodzakelijke antistoffen hebben om aan hun zuigelingen mee te geven, zodat deze op hun beurt vatbaar zijn voor de ziekte. Vooral de luchtweginfecties leveren dan meer gevaar op.

VEILIGHEID

De veiligheid van het mazelenvaccin wordt dan weer overdreven.
Ook na vaccinatie komt hersenontsteking voor, en wel in 1/17.500.
Dit cijfer ligt erg dicht bij de 1/12.000 na mazelen, waaruit blijkt dat op dit gebied vaccineren nauwelijks een bijkomende bescherming biedt.
Deze hersenontsteking resulteert dan weer in hersenschade of dodelijke afloop.

Andere nevenwerkingen van het vaccin die beschreven werden zijn verlamming, M.S., koortsstuipen, anafylactische shock, de eerder genoemde hersenaantasting SSPE, en luchtweginfecties.
Een enquête na vaccinatie bij volwassenen toonde aan dat 58 % nevenwerkingen vertoonden van uiteenlopende ernst. Sommigen waren drie weken bedlegerig.

NUT

Het nut van het mazelenvaccin komt verder in twijfel
1. Door de resultaten van latere wetenschappelijke studies. Immers, enerzijds heeft men aangetoond dat gevaccineerde kinderen vaker de ziekte doormaken zonder een duidelijke, herkenbare huiduitslag te vertonen. Anderzijds is er een studie die bewijst dat kinderen die de typische uitslag van de kinderziekte niet gehad hebben, een duidelijk verhoogd risico dragen om op latere leeftijd problemen te krijgen met chronische ziekten. Hierbij worden vermeld: ontsteking en slijtage der gewrichten, reuma (Lupus Erythematodes), kanker, seborheïsche huiduitslag e.a. Blijkbaar beschermt de kinderziekte het individu tegen deze verwikkelingen op latere leeftijd! De kans op deze bescherming wordt door vaccinatie zonder meer ongedaan gemaakt.
2. Een ander argument in deze richting is de ervaring van vele ouders dat hun kind zich na de kinderziekte veel sneller ging ontwikkelen dan voorheen, zowel op geestelijk als op lichamelijk vlak. Deze vaststelling werd bij ons weten nog niet wetenschappelijk bewezen, wat echter geenszins betekent dat ze onjuist is. Wel is bewezen dat er van de ziekte zeker geen negatieve invloed uitgaat op de verstandelijke ontwikkeling van het kind.
3. Door het vaccineren ontstaan nieuwe haarden van gevoelige personen, waardoor het risico op epidemies vergroot.
4. Door het vaccineren verschuift de leeftijd van besmette personen verder naar pasgeborenen, zuigelingen en jonge volwassenen, allen groepen waar het risico op zware verwikkelingen veel hoger ligt dan bij de natuurlijke leeftijdsgroep van 2 tot 10 jaar.
5. Zoals hierboven aangetoond is de efficiëntie van vaccinatie ondermaats, en de geboden bescherming is duidelijk beperkter dan na doormaken van de ziekte.

BESLUIT

Om al deze redenen lijkt de enige zinnige en verantwoorde houding die men kan aannemen bij normale, gezonde kinderen hen vanaf twee jaar zoveel mogelijk in contact te brengen met besmette vriendjes, en hen de kans te geven een levenslange immuniteit op te bouwen.

Het mazelenvaccin mag nooit gegeven worden aan zwangeren, aan kankerpatiënten, aan mensen onder cortisonebehandeling, tijdens een infectie, of bij personen die allergisch zijn, vooral tegen het antibioticum neomycine dat in veel vaccins verwerkt zit.
Met dan, uiteraard, ook de uitgebreide versie met meer wetenschappelijke achtergrond:

https://vaccinatieschade.be/mazelen#gsc.tab=0
Citaat:
DE ZIEKTE

Mazelen is een virale infectie die de huid, de ogen en het ademhalingsstelsel beïnvloedt.
De ziekte is besmettelijk van enkele dagen voor, tot een kleine week na het uitbreken van de uitslag.
Er bestaan 24 verschillende genotypes van het mazelenvirus, waarvan enkel het type A in mazelenvaccins voorkomt (95).
Besmetting gebeurt via speekseldruppeltjes. De eerste symptomen treden op 10 - 12 dagen na de infectie, de uitslag volgt meestal 14 dagen na infectie en verspreidt zich gedurende een drietal dagen.
De patiënt met mazelen is besmettelijk van 2 - 4 dagen voor het uitbreken van de uitslag tot 3 dagen na het uitbreken ervan. Andere virussen (parvovirus, enterovirus, adenovirus, herpes 6 virus, …) kunnen een gelijkaardig beeld veroorzaken, zodat een correctie diagnose enkel kan gesteld worden na laboratoriumonderzoek: specifieke IgM-antistoffen in het bloed, of een uitstrijkje van neus of keel.

Er is veel te doen over de ernst van mazelen.
Vandaag de dag wordt de ziekte in de media afgeschilderd als zeer gevaarlijk, met een risico op overlijden van 1/1.000, en ernstige neurologische gevolgen zoals SSPE.
Dit beeld wordt door de historische cijfers volledig ontkracht.
In het decennium voor de invoering van het vaccin (1963) waren er in de VS 3 - 4 miljoen gevallen van mazelen per jaar, waarvan er ongeveer 500.000 gerapporteerd werden, met 400 - 500 doden per jaar.
Ongeveer 85% van de infecties verliepen zo mild dat ze niet eens gemeld werden. Het sterftecijfer was voor de invoering van het vaccin reeds gedaald tot 0,01%, of 1/10.000 infecties.

De CDC-factsheet vermeldt: “Voor vaccins beschikbaar waren werd praktisch iedereen geïnfecteerd tijdens de kinderjaren, en tegen de leeftijd van 6 jaar was 50% van de kinderen immuun, en op 15 jaar was meer dan 90% van de bevolking immuun”. (11)

Dr. Anne Schuchat, directeur van het 'National Center for Immunization and Respiratory Diseases' van de CDC verklaarde voor Associated Press in 2014 dat er in de VS sinds 2003 geen enkel overlijden ten gevolge van mazelen werd genoteerd (Informed Parent, 2015/1).
In de periode 2006-2010 vermeldt het Amerikaanse VAERS systeem echter wel 108 doden ten gevolge van mazelenvaccinatie (4 verschillende vaccins).

Epidemiologie

De ziekte is bijzonder besmettelijk waardoor een infectiehaard zich snel uitbreidt.

Mazelen is een aandoening die een typisch cyclisch verloop kent. Om de drie - vijf jaar is er een opstoot van de ziekte, waardoor vatbare personen een natuurlijke immuniteit opbouwen waarna er terug een rustige periode van enkele jaren volgt.

De ernst van de ziekte was al spectaculair afgenomen voor er van een vaccin sprake was.
Het sterftecijfer was gedaald met meer dan 95% tussen 1915 en 1958, en dit zowel in de Verenigde Staten als in Engeland.
In 1900 was dit cijfer nog 13,3 per 100.000, terwijl het in 1955 gedaald was tot 0,03 per 100.000.
In het midden van de zeventiger jaren, na jaren vaccinatie, was dit cijfer precies hetzelfde als 10 jaar tevoren, voordat men met massavaccinaties begonnen was. (34)

Symptomen

Typisch voor de ziekte zijn de rode vlekjes met witte stip op de binnenkant van de wangen, Koplik vlekjes genaamd.
Maar we kennen mazelen vooral als de rode uitslag, vaak beginnend achter de oren, die zich dan uitbreidt naar het gezicht en van daaruit naar onder toe: de romp, armen en benen. Geleidelijk versmelten de vlekjes. Vaak zijn de ogen ontstoken, heeft de patiënt neusloop en gaat hij hoesten. De halsklieren kunnen gezwollen voorkomen. Dit alles gaat gepaard met koorts, soms hoge koorts tot 40 °C, gedurende een viertal dagen.
Na een week verdwijnen alle klachten spontaan.

Mogelijke complicaties van mazelen zijn middenoorontsteking of longontsteking, Zeer zeldzaam kan meningitis optreden. Nog zeldzamer (7 - 300 per miljoen besmettingen) is het voorkomen van subacute scleroserende panencefalitis (SSPE), waarbij het virus progressief de hersenen besmet. Deze laatste, zeer ernstige aandoening begint met gedragsveranderingen en eindigt meestal met de dood van de patiënt na maanden tot jaren.

Diagnose

Klinisch wordt de diagnose gesteld door de typische symptomen, vooral dan de Koplik vlekjes. Zekerheid bestaat echter enkel na serologische bevestiging, namelijk de aanwezigheid van IgA antistoffen tussen 4 dagen na het optreden van de uitslag tot 4 - 8 weken later. Een verviervoudiging van IgG antistoffen wijst eveneens op een recente infectie. (74) Anderzijds zijn er verschillende manieren om het virus zelf te isoleren.

Behandeling

De behandeling van mazelen is enkel symptomatisch: rust, koortscontrole, voldoende vochttoediening. Zeer belangrijk is de toediening van vitamine A waardoor men ernstige complicaties kan voorkomen.

Voorzorgsmaatregelen

Om de complicaties van mazelen te vermijden is het zeer belangrijk dat de patiënt de ziekte op de juiste manier kan doorlopen, namelijk kort en hevig.
Een acute reactie van het immuunsysteem is de beste manier om het virus op korte tijd op te ruimen.
Daarom is het absoluut fout om de koorts te zeer te onderdrukken.
Immers, daardoor remt men de reactie van het immuunsysteem af en opent de deur voor mogelijke complicaties. Een beperkte controle van de koorts door lauwe badjes en kompressen is veel efficiënter en veiliger dan gebruik van koortswerende medicatie.

Verder wordt vitamine A ten zeerste aanbevolen. Vooral in de derde wereld blijkt dat dit het risico op overlijden zeer sterk terugdringt, en ook mogelijke blindheid voorkomt. (32) (41) (24) (54) (69) (90) (112) (113) (105) (9) (22)

HET VACCIN

EFFICIËNTIE

Er zijn verschillende factoren die de efficiëntie van het mazelenvaccin in de weg staan.

* Ten eerste zijn er personen die helemaal niet reageren op het vaccin, en dus geen antistoffen aanmaken. Men noemt dit 'non-responders'.
* Ten tweede zijn er mensen die wel antistoffen aanmaken, maar onvoldoende om beschermd te zijn tegen de ziekte. Dit zijn de 'lage responders'. Ondanks vaccinatie zijn ze vatbaar voor infectie en kunnen ze de ziekte verspreiden. (80)

Deze beide categorieën samen noemt men ‘primair vaccinatiefalen’

* Ten derde zullen ook bij personen die een beschermende antistoftiter produceren deze antistoffen na verloop van tijd afnemen, waardoor ze opnieuw vatbaar worden voor mazelen. Haralambieva (2011) constateerde dat zelfs na twee dosissen van het vaccin 8,9% van 793 kinderen geen voldoende antistoffen meer hadden 7,4 jaar na vaccinatie. (50)

Dit noemt men ‘secundair vaccinatiefalen’.

* Ten vierde bepaalt niet alleen de hoeveelheid antistoffen de immuniteit tegen mazelen, maar ook, zo niet vooral, de affiniteit van deze antistoffen voor de antigenen van het virus. Er is aangetoond dat zelfs met voldoende antistoffen immuniteit niet gegarandeerd is omdat de affiniteit onvoldoende is. Net als het aantal antistoffen in het bloed neemt ook deze affiniteit in de loop der jaren af, waardoor een gevaccineerde, ondanks nog steeds voldoende antistoffen, toch weer vatbaar wordt voor de ziekte. (60) Bovendien blijkt deze affiniteit van antistoffen, en dus de efficiëntie ervan, hoger na een natuurlijke infectie dan na vaccinatie. (60)
* Ten vijfde is er niet zo maar 'een mazelenvirus'. De Wereldgezondheidsorganisatie registreerde tot nog toe (2019) 24 verschillende genoypen (stammen) van het virus.

Mazelenvaccins bevatten tegenwoordig vooral het Schwarz/Moraten type van het virus, wat behoort tot het genotype A (95), (13).
Nochtans verklaart Roy in 2017 dat geen enkel van de tegenwoordig circulerende wild-type mazelenvirussen (die dus de ziekte kunnen uitlokken) tot het type A behoren (95), (12).
De CDC bevestigt dit: in 2014 werden zes verschillende genotypes van het mazelenvirus geïdentificeerd tijdens epidemieën (B3, D4, D8, D9, G3, H1), maar geen enkel daarvan behoorde tot het A-type waartegen gevaccineerd wordt (13).
Ook de WGO bevestigt hetzelfde: tussen 2005 en 2014 werden 13 verschillende genotypes gevonden, met type H1 als koploper in 2014.
Maar ook hier geen spoor van genotype A uit het vaccin, dat voor het laatste werd gezien in 2008 (12).
Naast de verschillende genotypes zijn er nog veel meer serotypes.
In India bijvoorbeeld werden in één staat op drie jaar tijd 38 verschillende serotypes teruggevonden (https://vaxopedia.org/2017/05/12/mea...easles-strains). Daar bovenop komen nog eens de honderden mutaties van het virus die de ronde doen.

Het is dan ook zeer de vraag hoe deze vaccins kunnen beschermen tegen een verschillend wildtype, en dus mazelen kunnen voorkomen.
Op Vaxopedia wordt beweerd dat het huidige vaccin beschermt tegen alle mogelijke serotypes van het mazelenvirus.
Niet alleen is dit extreem onwaarschijnlijk, en in tegenstrijd met alle andere infectieziekten (HPV, hepatitis, Hib, polio, …), de site levert bovendien geen enkel bewijs voor deze stelling.
De bewering wordt ook weerlegd door de bevindingen in China.
Shi (2011) geeft aan dat een epidemie onder gevaccineerden een behoorlijke verschuiving in het licht stelde tussen de antigenen uit het vaccin en die van de circulerende virussen ('antigene shift').
Voor het N-antigeen was er een verschuiving van 9,8 - 12%, voor het H-antigeen 5,9 - 6,9%.
De gelijkenis tussen vaccin-types en wild-types was opvallend laag. (101)
Shi wijst deze antigene shift aan als oorzaak voor de toename aan mazelen in zijn provincie.
Kortom, de antigene samenstelling van het vaccin is onvoldoende afgestemd op de circulerende virussen, en dit vormt een probleem voor de werkzaamheid van de vaccins.
Een bijkomend probleem is dat de verschillende types ongelijk verspreid zijn over de wereld, en er dus in principe verschillende vaccins nodig zijn in verschillende werelddelen (zie schema).


* Ten zesde kunnen de gevaccineerden zelf de ziekte verspreiden (zie verder onder Veiligheid / Algemene nevenwerkingen).

In geval van een epidemie raadt de CDC aan alle kinderen te vaccineren vanaf de leeftijd van 6 maanden.
Vreemd, want elders in hun factsheet schrijven ze dat elk kind dat gevaccineerd werd voor de eerste verjaardag moet beschouwd worden als niet-gevaccineerd… (11)

Epidemieën bij goed gevaccineerde populaties

Dit alles verklaart waarom epidemieën van mazelen voorkomen in goed gevaccineerde populaties en niet het gevolg zijn van een te lage vaccinatiegraad.

Baratta (1970) beschreef het probleem. (23)
Wyll (1971) meldt 47 gevallen van mazelen, waarvan 15 een schriftelijk bewijs van vaccinatie konden voorleggen. (116)
Een jaar later, in 1972, meldt Currier een epidemie bij gevaccineerde kinderen. (37)

Linnemann (1973) beschrijft een epidemie in een populatie waarbij 80% van de kinderen gevaccineerd waren op 1 jaar of ouder.
Hiermee weerlegt hij de suggestie van andere auteurs dat mazelen bij gevaccineerde kinderen enkel zou voorkomen indien ze gevaccineerd waren op een leeftijd jonger dan 1 jaar. (65)

Linnemann (1973) beschrijft ook 7 kinderen met mazelen ondanks vaccinatie. Twee van hen hadden IgA antistoffen na infectie, alsof ze nooit met het virus in contact geweest waren. (120)

Cherry (1973) bestudeerde niet minder dan 103 kinderen met mazelen ondanks vaccinatie. (33)
Sashby (1977) vertelt hoe in 1975 eerst 33 kinderen in Detroit mazelen kregen, later nog een aantal anderen.
In de eerste school waren 7 van de 9 gevallen gevaccineerd, in een tweede school waren alle 18 mazelenpatiënten gevaccineerd.
In totaal waren 29 van de 33 onderzochte patiënten gevaccineerd.
Belangrijk is dat bovendien meer dan 95% van de totale groep ingeënt was.
Het argument dat doorgedreven vaccinatie van een grote groep, of de hele bevolking, bescherming biedt (“kudde-immuniteit”) is dus een fabel. (100)

Edmonson (1990) toonde aan dat 40% van de getroffenen tijdens een bepaalde epidemie bestond uit gevaccineerden. (43)

van Eijndhoven (1994) beschrijft een epidemie van mazelen in een goed gevaccineerde middelbare school in Nederland. (111)

De WGO stelt verbaasd vast dat 68% van de gevallen tijdens een opstoot in Oekraïne minstens één maal gevaccineerd was tegen mazelen. (10)

Albrecht (1977) stelt vast dat hoe meer moederlijke antistoffen een kind heeft wanneer het gevaccineerd wordt, hoe slechter het vaccin werkt (18).
Met andere woorden: hoe beter de natuur werkt, hoe slechter een vaccin.
Een doordenkertje!
Een kind is dus beschermd tot ruim een jaar door zijn (niet-gevaccineerde) moeder, daarna bouwt het zijn eigen (levenslange) immuniteit op. Vaccinale immuniteit probeert zich op het toneel te wringen tussen beide fasen in.

Kobune (1995) stelde infectie vast met mazelen door het wildvirus bij gevaccineerde kinderen (59).

De CDC factsheet over mazelen vermeldt dat, tussen 1985 en 1988, 42% van de genoteerde gevallen van mazelen optrad bij kinderen die op of na hun eerste verjaardag ingeënt waren.
In dezelfde periode trad bij schoolkinderen tussen 5 en 19 jaar mazelen voor 68% op in correct gevaccineerde kinderen (11).
Het falen van het vaccin leidde niet tot het afbouwen van de vaccinatie maar, integendeel, tot de invoering van een tweede dosis!
Resultaat? Een spectaculaire toename van mazelen
tussen 1989 en 1991 met in totaal 55.622 gevallen (18.193 in 1989, 27.786 in 1990, en 9.643 in 1991). (11)

Sugerman (2010) doet het relaas van een mazelenepidemie bij een goed gevaccineerde groep in San Diego in 2008. (108)

Het sterkste voorbeeld komt wellicht uit China.
Shi (2011) beschrijft hoe, ondanks een vaccinatiegraad van maar liefst 98,5% mazelen er zijn toegenomen sinds 2004, en nog sterker sinds 2006.
Vooral jonge kinderen werden getroffen door de ziekte.
Op zoek naar een verklaring merkte hij dat er een belangrijke genetische verschuiving was opgetreden tussen de virussen gebruikt voor de beide in gebruik zijnde vaccins en de virussen geïsoleerd bij mazelenpatiënten, gevaccineerd of niet gevaccineerd.
16 verschillende virustypes werden geïsoleerd.
De capaciteit van de gevaccineerden om het vaccinaal virus te neutraliseren was vier maal hoger dan de capaciteit om het circulerende virus onschadelijk te maken.
De geïsoleerde wildvirussen kwamen genetisch voor 88% overeen, terwijl de overeenkomst tussen wildvirus en vaccinaal virus respectievelijk slechts 16 en 18% bedroeg! (101)
Meerdere andere auteurs kwamen tot dezelfde bevinding. (28) (94)
Het is een bekend fenomeen dat massavaccinatie de antigene shift bij kiemen versnelt. Dit werd ook reeds aangetoond voor influenza, polio kinkhoest enz.

Het gezaghebbend tijdschrift Vaccine publiceerde in 2012 een editoriaal dat de wenkbrauwen doet fronsen.
De auteur, Poland (gesponsord door Merck, en daarom nog minder verdacht van een kritische houding), stelt er onomwonden dat 2 - 10% van wie twee dosissen van het vaccin kreeg toegediend geen beschermende antistofspiegel ontwikkelt, en dat de immuniteit mettertijd afneemt en de gevaccineerde dus toch mazelen krijgt bij blootstelling.
Als voorbeeld geeft hij de opstoot in de VS tussen 1989 en 1991 waarbij tot 40% van de gevallen voorheen gevaccineerd waren met één of zelfs twee dosissen. Hij vermeldt ook een opstoot in Canada in oktober 2011 waarbij de helft van de 98 geïnfecteerden twee dosissen van het vaccin hadden gekregen.
Hij besluit dan ook dat, paradoxaal genoeg, mazelen in sterk gevaccineerde gemeenschappen vooral optreden bij voorheen gevaccineerden. (83)

De CDC (2015) geeft toe dat bij opstoten in de VS voor 1989 95% van de patiënten gevaccineerd was (11)!

De CDC vermeldt dat er in 2011 16 opstoten waren met 220 gevallen; in de leeftijdsgroep tussen 16 maanden en 19 jaar trad mazelen in 62% van de gevallen op bij personen die niet gevaccineerd waren zonder medische reden. Dat betekent dus dat 38% van de gevallen ofwel wel degelijk gevaccineerd was, of om medische redenen niet mocht gevaccineerd worden (11).

Ook tijdens de ophefmakende opstoot van mazelen in California, 2015, bleek 55% van de besmette personen gevaccineerd te zijn, waarvan velen nog zeer recent. Van de 125 gevallen waren er 12 te jong om gevaccineerd te zijn.
Alle infecties waren het gevolg van het B3 mazelen genotype dat, nota bene, niet vertegenwoordigd is in het vaccin! (119).

In de VS, van januari tot april 2015, waren er 158 gevallen van mazelen, waarvan 18% gevaccineerd (52).

Aanvankelijk werden de gevallen waar het vaccin gefaald had toegeschreven aan het vermoeden dat de slachtoffers slechts één maal gevaccineerd waren. Later bleek echter dat ook na een herhalingsdosis 2-10% van de gevaccineerden mazelen kregen (114), (51), (83), (36), (119), (91), (40), (119).

Haralambieva (2015) toonde aan dat het verschil in respons van het immuunsysteem geen toeval is, maar genetisch bepaald wordt, onder anderen, maar niet alleen, door het HLA-systeem (52). Met andere woorden: slechte responders zullen altijd slechte responders blijven, hoe vaak je ook het vaccin herhaalt!

Historische statistieken illustreren zonneklaar dat vaccinatie tegen mazelen niet de minste invloed gehad heeft op de daling qua mortaliteit van de ziekte.
Nog voor het eerste mazelenvaccin ooit werd gezet was de mortaliteit reeds gedaald met ruim 98% (zie figuur hierboven).


Vaak wordt gesteld dat wanneer een kind toch mazelen krijgt ondanks vaccinatie het de ziekte toch doormaakt met minder uitslag, wat dan alsnog als een voordeel gezien wordt.
Een artikel in The Lancet (1985) bewijst echter precies het tegenovergestelde.
De rash is precies een bewijs van vernietiging van de met mazelen besmette huidcellen. Een geringe rash kan betekenen dat niet alle virussen geëlimineerd werden en er dus een chronische infectie blijft bestaan.
Volgens Rønne geeft net dit aanleiding tot meer problemen op volwassen leeftijd, zoals immunologische aandoeningen, aandoeningen van de talgklieren, degeneratie van botten en kraakbeen, en bepaalde tumoren. (87)

Hall stelt overigens de waarde van IgG-metingen als maatstaf voor immuniteit in vraag. (49) "De analyses die nodig zijn om deze hypothesen te onderzoeken zijn heel wat meer dan het eenvoudig meten van de mazelen-specifieke IgG’s, de maatstaf die gehanteerd wordt in meer dan 90% van de gepubliceerde onderzoeken van het mazelenvaccin bij kleine kinderen. De boodschap is duidelijk. “Strategieën over het vaccineren van kinderen met moederlijke antistoffen, of met nieuwe mazelenvaccins, moeten uitgetest worden in gerandomiseerde onderzoeken waarbij het eindpunt de mortaliteit is en geen surrogaat effect zoals de titer van mazelenantistoffen.”
Ook Haramalblieva stelt dat immuniteit voor mazelen veel complexer is dan het meten van antistoffen. Met name de cellulaire immuniteit speelt een belangrijke rol. (52) Over dit essentiële aspect is nog zeer weinig geweten. (74)

De optimale respons op het vaccin wordt slechts behaald vanaf 15 maanden, dit omwille van enerzijds de aanwezigheid van moederlijke antistoffen, anderzijds de immaturiteit van het immuunsysteem van de zuigeling. (74)
Toch wordt bij ons reeds gevaccineerd op 12 maanden, met dus noodzakelijkerwijs een verlies aan efficiëntie.

Noodvaccinatie tijdens epidemieën

De eerste (en enige) maatregel die overheden nemen in geval van een opstoot van mazelen is een gigantische vaccintiecampagne. Met de vraag hoe efficiënt dat is.

* Ten eerste wordt niet nagegaan of de heersende virus vatbaar is voor het vaccin.
* Ten tweede worden tal van mensen gevaccineerd die wel immuun zijn, maar hiervan geen bewijs kunnen voorleggen.
* Ten derde zullen bij niet immune gevaccineerden de antistoffen pas merkbaar worden na twee weken, en pas pieken na 3 - 4 weken. (74)
Veel te laat dus om een epidemie te vermijden.

Eradicatie

De bedoeling van mazelenvaccinatie is niet alleen de bevolking te beschermen tegen de ziekte.
De ambitie is bovendien om mazelen als dusdanig uit te roeien.
Dit is de expliciete bedoeling geweest sinds decennia, maar nooit gelukt.
In 1996 werd door de CDC, de WGO en de Pan American Health Organisation voorgesteld het doel te halen tussen 2005 en 2010, maar men aarzelde.
In Europa werd de streefdatum gesteld op 2007, in de landen ten oosten van de Middellandse Zee op 2010.
Maar ook die doelstellingen werden niet gehaald.

Men beseft hoe langer hoe meer hoe moeilijk, zo niet onhaalbaar deze doelstelling is, om meerdere redenen.

* Ten eerste blijkt dat de vaccinatiegraad die men vooropstelt om een kudde-immuniteit te bereiken, namelijk 95%, absoluut geen garantie biedt op bescherming. Vele opstoten hebben plaatsgevonden met een vaccinatiegraad van 95% en meer (cfr. hoofdstuk ‘efficiëntie’).
* Ten tweede is er de beperking dat bepaalde groepen niet mogen gevaccineerd worden: zwangeren, kinderen onder 9 (of 6) maanden, personen met een overgevoeligheid voor de bestanddelen van het vaccin en personen met een immuundeficiëntie (o.a. HIV-besmette personen, bij wie de infectie met het mazelenvirus na vaccinatie chronisch wordt, en dus uitroeiing van de ziekte in de weg staat. (38) Dit alleen al beperkt het beoogde percentage gevaccineerden.
* Ten derde is er het probleem van de afnemende immuniteit na verloop van tijd.
?De paniek hieromtrent gaat zo ver dat Davey (2001) zich zelfs hardop de vraag stelt OF mazelen überhaupt moeten uitgeroeid worden. (38)
Omwille van het pijnlijk besef dat de eradicatie van mazelen niet echt een haalbare kaart is heeft het taalgebruik zich de laatste 10 jaar langzaam omgebogen van het "uitroeien van mazelen” naar het “voorkomen van mazelen doden”. (73)

Het mazelenvirus veroorzaakt een subklinische infectie bij personen met een zekere immuniteit.
Dat wil zeggen dat ze wel besmet worden, maar niet de symptomen van de ziekte vertonen. (74)
Dergelijke personen zullen dus ongemerkt mazelen verder verspreiden in hun omgeving, of ze nu gevaccineerd zijn of niet.

Een van de argumenten die zouden pleiten voor de mogelijkheid tot uitroeiing was de bewering dat enkel mensen konden besmet worden met het mazelenvirus en er dus geen dierlijk reservoir voor infectie kon bestaan.
Ook dit blijkt niet te kloppen. Bij tal van primaten, vooral apen, blijkt infectie met mazelen wel degelijk plaats te vinden.(74)

Groepsimmuniteit

Steeds weer wordt het argument van groepsimmuniteit (ook kudde-immuniteit genoemd) aangehaald om twijfelaars te overhalen tot vaccinatie.

Hen wordt voorgespiegeld hoe belangrijk het is 95% of meer van de hele bevolking in te enten, waardoor de ingeënte groep bescherming zou bieden voor de niet-ingeënte uitzonderingen.
De ingeënte groep zou immers de circulatie van het virus onmogelijk maken en zou leiden tot wat men noemt groeps- of kudde-immuniteit.
Tal van historische voorbeelden tonen aan dat dit argument een drogreden is en nergens op slaat.
In tal van populaties met een zeer hoge vaccinatiegraad (meer dan 95%) traden toch epidemieën op.
Ook in België is er in 2019 een opstoot van mazelen, ook al zijn we trots op een vaccinatiegraad van 96%, en zou de groepsimmuniteit een opstoot dus moeten verijdelen.


Het thema groepsimmuniteit is te uitgebreid om hier weer volledig te geven en werd uitgewerkt in een aparte studie.

VEILIGHEID

Na toediening van een dood mazelenvaccin, zoals het geval was tussen 1963 en 1967, zag men ‘atypische mazelen’ optreden.
Het vaccin beschermde niet tegen de ziekte maar veroorzaakte wel het beeld van atypische mazelen bij personen die naderhand met mazelen besmet raakten.
Dit is in feite een soort overgevoeligheidsreactie, gekenmerkt door koorts, longontsteking, vochtuitstortingen in de borstholte en oedeem.
Er trad een uitslag op, eerst op polsen en enkels, dan verspreid, die de vorm kon aannemen van papels, of blaasjes, of petechieën, of purpura (bloeduitstortinkjes). (11)
Ook op de bijsluiter van het nog steeds in gebruik zijnde MMR II-vaccin staan atypische mazelen vermeld als mogelijke nevenwerking!

Een aspect van vaccinatie met het mazelenvirus is dat de immuniteit veroorzaakt door het vaccin van mindere kwaliteit is dan die na een natuurlijke infectie.
De antistofspiegels na vaccinatie dalen immers in de loop van het leven van een volwassene.
Het resultaat hiervan is dat zwangere vrouwen niet genoeg antistoffen kunnen meegeven aan hun baby, wat toch nodig is om hem te beschermen tijdens de zwangerschap en tijdens het eerste levensjaar.
Zo kunnen baby’s worden besmet met het virus waarbij de risico’s van de ziekte een stuk groter zijn dan bij besmetting op kinderleeftijd.
Ironisch genoeg wordt dit dan weer gebruikt om vaccinatie tegen mazelen te promoten …

Papania (1999) bewees dat kinderen van moeders die geboren werden na 1963, jaar dat het mazelenvaccin werd ingevoerd, vaker mazelen kregen (33%) dan kinderen van oudere, niet gevaccineerde moeders. (12%) (81)
Het verschil is dus dat de oudere, niet gevaccineerde moeders beschikten over een natuurlijke immuniteit die ze aan hun baby’s konden doorgeven, terwijl dit minder het geval was voor gevaccineerde moeders.
Dit is vooral van belang tijdens het eerste levensjaar wanneer de risico’s van het doormaken van de ziekte groter zijn dan op latere leeftijd.
Dit risico is dus toegenomen sinds de invoering van het vaccin, niet ondanks, maar omwille van deze invoering.
Zelfs de CDC zelf schrijft de toename aan mazelen bij zuigelingen toe aan de verminderde immuniteit van hun gevaccineerde moeders, dit in tegenstelling tot een betere immuniteit van de niet gevaccineerde moeders. (11)

Indien de moeder besmet wordt tijdens haar zwangerschap (bv. ten gevolge van onvoldoende postvaccinale immuniteit) dan leidt dit ook tot een toename van de perinatale mortaliteit (dit is het sterftecijfer vlak voor, tijdens en vlak na de geboorte). (14)

“Blootstelling tijdens deze periode (de zwangerschap) leidt tot een blijvende infectie, of verandert de reactie op een infectie tijdens het latere leven, wat leidt tot een permanente aanwezigheid van het mazelenvirus” (14)
Dit betekent niets minder dan het scheppen van een haard van chronische dragers van het mazelenvirus die hun omgeving met besmetting bedreigen.
Met andere woorden, het meest waarschijnlijke resultaat van de vaccinatie is precies het tegenovergestelde van wat de bedoeling was.

De blijvende aanwezigheid van het mazelenvirus in de dragers stelt hen bloot aan een opflakkering van de ziekte in hun latere leven, wat, zoals bekend, opnieuw aanleiding geeft tot een toename van het risico op complicaties.
Deze verschuiving in leeftijd is zeer belangrijk geworden. (86) 26% van de gevallen zijn tegenwoordig 20 jaar of ouder. (7)

De CDC vermeldt hoe de mazelen opstoot tussen 1989 en 1991, na invoering van een tweede dosis, bovendien een belangrijke leeftijdsverschuiving vertoonde.
Vroeger kwam de ziekte hoofdzakelijk voor bij schoolkinderen (5 tot 19 jaar); sinds de opstoot kwamen 45% van de infecties voor bij kinderen van minder dan 5 jaar, en in 1990 was dat zelfs 48%.
Voor het eerst in de geschiedenis troffen de mazelen meer kinderen op zulke jonge leeftijd in plaats van tijdens schoolleeftijd (35%). (11)
Erger nog: de frequentie van mazelen bij kinderen van minder dan een jaar was meer dan twee keer zo hoog dan in eender welke andere leeftijdsgroep. (11)
In dezelfde periode steeg het sterftecijfer tot 2,2 ‰, waarvan 49% bij kinderen onder de 5 jaar.
In 1990 werden er 64 doden geteld, het hoogste cijfer sinds 1971.
En dat na 27 jaar vaccinatie!

De leeftijdsverschuiving ten gevolge van vaccinatie verliep niet alleen naar onder toe. Ook bij volwassenen werd mazelen sinds invoering van de vaccinatie vaker vastgesteld. In 1973 waren personen vanaf 20 jaar slechts verantwoordelijk voor 3% van alle gevallen; in 1994 bedroeg hun aandeel reeds 24% en in 2001 zelfs 48%. (11)

Rand (1976) wijst op de toename van mazelen op latere leeftijd, en op de ernst van het verloop van de ziekte op deze leeftijd, zelfs met dodelijke afloop.
Twee van de vier door hem beschreven volwassenen stierven aan een longontsteking, een derde aan meningitis; bij een vierde patiënt werd een hartspierontsteking vastgesteld. (86)

Bovendien stelt chronische infectie de dragers bloot aan een recombinatie van het mazelenvirus met andere virussen.

Het is eveneens bekend dat een blijvende infectie met mazelen kan leiden tot de ontwikkeling van SSPE (72), een slepende en dodelijke hersenaandoening.

ALGEMENE NEVENWERKINGEN

Mazelen ten gevolge van vaccinatie.
Het mazelenvaccin is een levendvirusvaccin.
Dit heeft als gevolg dat ongeveer 5% van de gevaccineerden mazelen ontwikkelt na en door de vaccinatie. (26)
Reeds in 1995 ontdekte Rota het mazelenvirus in de urine van gevaccineerden, 1 - 14 dagen na vaccinatie, wat wees op een infectie met het virus. (93)

Jenkin (1999) beschrijft een kind van 17 maanden met mazelen, 15 dagen na BMR-vaccinatie.

Goon (2001) vermeldt het optreden van mazelen na vaccinatie van een éénjarig kind met HIV-besmetting. (47) Het kind herstelde na een week. Op het moment van de vaccinatie bleek zijn immuunsysteem ernstig onderdrukt.

Berggren (2005) beschrijft dit bijvoorbeeld bij een jongetje van 13 maanden.
Hij werd opgenomen in een ziekenhuis met alle symptomen van mazelen.
Tien dagen voordien was hij gevaccineerd met het MMR II-vaccin van Merck. PCR-analyse van een uitstrijkje uit de neus-keelholte bevestigde besmetting met het mazelenvirus uit het vaccin. (26)
De auteur vermeldt als mogelijke reden een onvoldoende verzwakking van het virus bij de bereiding van het vaccin. Dit werpt natuurlijk de vraag op hoe vaak dit inderdaad gebeurd is.

Ook meer recent zijn er rapporten van mazelen ten gevolge van vaccinatie. Murti et al (2013) vermelden een geval. (76)

Tijdens de opstoot van mazelen in New York, 2011, bleek een tweemaal gevaccineerde patiënt niet alleen besmet te zijn met mazelen, maar bovendien de ziekte doorgegeven te hebben aan 4 contactpersonen waarvan er twee zelf ook tweemaal gevaccineerd waren. (91)

Van de 194 patiënten die geanalyseerd werden tijdens de opstoot in California in 2015 bleken er 73 (37,6%) besmet te zijn met het virus uit het vaccin (95) (cfr. McNall, niet gepubliceerde gegevens).
In dit geval waren het dus gevaccineerden die de ziekte verspreidden.


In Duitsland werd eveneens bij 11 op 542 personen met mazelen het virus uit het vaccin teruggevonden. (95)

Het St.-Jude Children’s Research Hospital stelt op zijn website expliciet: “Vermijd vaccins met levende virussen en personen die dergelijk vaccin toegediend kregen. Sommige vaccins zijn gemaakt van levende virussen. Momenteel slaat dit op het orale poliovaccin, pokkenvaccin, BMR-vaccin, en griepvaccins die via de neus worden toegediend. Deze vaccins betekenen een gevaar voor de gezondheid van uw kind …”

Koorts treedt op bij 5 - 15% van de gevaccineerden, meestal rond dag 7 na vaccinatie. (26) Koortsstuipen kunnen optreden bij 5,3/100.000 gevaccineerden. (26)

Allergie. Een ernstige allergische reactie enkele minuten na vaccinatie (30). Anaphylactische shock in 6 gevallen, beschreven door Buser in 1967. (21) Berggren (2005) raamt de frequentie hiervan op 5,3/100.000 gevaccineerden. (26)

Een Arthusreactie werd beschreven. (121)

Overlijden volgde vaker na het hoge-titer-vaccin (Edmonston-Zagreb) dat gebruikt werd in ontwikkelingslanden dan na het standaardvaccin. (46) (4) (15) Bovendien bleek het minder efficiënt te zijn dan het standaardvaccin. (5) Opvallend genoeg bleef de toename van de sterfte ongemerkt tot het tweede levensjaar en later, en was deze toename niet specifiek aan één aandoening verbonden. (49)

Maar ook meer recent vielen er doden na mazelenvaccinatie.
De laatste 10 jaar werden er minstens 96 overlijdens gemeld na vaccinatie tegen mazelen (VAERS data). Dit staat in pijnlijk contrast tot het feit dat er in de VS sinds 2003 geen enkel overlijden werd vastgesteld na mazelen.

Atypische mazelen na gebruik van het originele dode vaccin. (107)
Men stelde vast dat kinderen slechts kortstondig immuun waren na vaccinatie, en dat een latere infectie door het wildvirus bij deze kinderen veel ernstiger verliep dan normaal.
Dit fenomeen noemt men ‘sensitisatie’. Ook na het nog steeds in gebruik zijnde MMR II-vaccin worden atypische mazelen vermeld als nevenwerking (bijsluiter).

SYSTEMISCHE NEVENWERKINGEN

1. Neurologisch
?Landrigan en Witte (1973) beschrijven niet minder dan 84 gevallen van diverse neurologische schade na mazelenvaccinatie. (63)

Eveneens in 1973 beschrijft de CDC nog eens 6 gevallen van neurologische schade. (1)

Convulsies (stuipen) (27) (84) (53)

De frequentie van koortsstuipen na mazelen vaccinatie ligt drie keer hoger dan men normaal mag verwachten in die leeftijdsgroep. (70)

Allerdist berekende het aantal gevallen van stuipen op 1/2.500 vaccinaties (20), Miller op 1/1000 vaccinaties (71), d.w.z. 18/9.577 kinderen i.p.v. 5/16.327 niet gevaccineerde kinderen.

15 Kinderen met convulsies 8 tot 14 dagen na vaccinatie (84)

Berlin (1983): 17 gevallen. (27)

White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 33 beschreven gevallen. De frequentie ervan berekende hij op 0,846 /100.000 inentingen. (115)

Mazelen + DPT: 1 casus (27)

11 kinderen op 10.035, binnen de 2 weken na vaccinatie. (70)

Status epilepticus is een toestand van aanhoudende stuipen. De prognose is slecht.

Het patiëntje van Pestri verzeilde in deze toestand (82).

Encephalitis: Frequentie: 1/17.650 (20)

Jagdis (1975) meldt het overlijden van een gezond meisje van 13 maanden ten gevolge van encefalitis na mazelen vaccinatie (Enders stam, gekweekt op kippenembryo's).
De encefalitis ontstond 10 dagen na vaccinatie. De lijkschouwing bewees een duidelijk verband met de vaccinatie. (57)

Pestri (1966) beschrijft encefalitis na vaccinatie van een gezond meisje van 14 maanden (Lirugen vaccin, Schwarz stam).
Eerst kreeg ze zenuwtrekjes in het gezicht, dan beven van de linker hand. Ze ontwikkelde een status epilepticus, maar overleefde.
Vier maanden later kon het kind het ziekenhuis verlaten met nog steeds een linkszijdige verlamming en aantasting van haar mentale vermogens (82).

White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 7 beschreven gevallen (115). Hij berekende de frequentie van de aandoening op 0,179 /100.000 inentingen.

Het Duitse STIKO (1992) houdt het optimistisch; zij schatten de frequentie van encephalitis na mazelenvaccinatie op 1 op één - drie miljoen vaccinaties. (6)

Panencephalitis (35)
SSPE (35)

Encephalomyelitis cfr (57)
Meningitis

White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 2 beschreven gevallen (115)

Aseptische meningitis cfr (57)

Bewusteloosheid
White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 vijf beschreven gevallen (115)

Ataxie
White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 2 beschreven gevallen (115)

Verlamming van de craniale zenuwen cfr (57)

Verlamming van de aangezichtszenuw.
Snyder doet het relaas van een 14 maanden oude baby met verlammingsverschijnselen in het aangezicht links, 8 dagen na vaccinatie (Lirugen). De eerste 7 dagen was er niets te merken, tot de symptomen optraden. Het kind herstelde heel geleidelijk aan (103).

Delirium / verwardheid
White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 4 beschreven gevallen (115).

Guillain-Barré:
Een meisje van 10 maanden ontwikkelde een bijna volledige verlamming van armen en benen na vaccinatie (48).

Spierzwakte
White (1983) telde in Canada tussen 1965 en 1976 7 beschreven gevallen. (115)

Hemiparese

Miller beschrijft dit fenomeen in 1982 (70).
Pestri beschrijft een linkszijdige verslapping in het kader van een encefalitis. (82)

Overlijden

Heel wat slachtoffers van neurologische complicaties overleefden deze niet: (57)
Nader vermeldt twee overlijdens na mazelenvaccinatie; een ten gevolge van herpes simplex encefalitis, het andere door 'plotse dood'. (77)

2. Bewegingsapparaat
Artritis na vaccinatie (79)

3. ORL
Doofheid na gecombineerde mazelen-bof vaccinatie (8)

4. Haematologisch
Thrombocytopenische purpura (58) (31)

5. Respiratoir
Acute bronchiolitis met fatale afloop (70)
Bronchitis (2 kinderen) (70)

6. ORL
Tonsillitis (70)
Otitis media (70)

7. Gastro-intestinaal
Overgeven: 1 kind (70);
Diarree: 1 kind (70);

8. Visus
Papiloedeem (84)

9. Infecties
Gezwollen lymfeklieren na vaccinatie (19) (42)

10. Overlijden
Kind, 12 maand oud, 36 uur na vaccinatie.
Diagnose: “wiegendood”, acute bronchiolitis. (70)
Zie ook: supra. (57)

11. Chromosomale schade
Lambert (1979) toonde aan dat na mazelen-vaccinatie er eerst een lichte daling in zuster chromatide uitwisselingen (een maatstaf voor chromosoomschade) optrad, echter gevolgd door een stijging. (62)
Dit wijst op een schadelijk effect van de vaccinatie op het genetisch materiaal van onze cellen.

CONTRA-INDICATIES

Mazelen is een levendvirusvaccin en mag dus niet aan zwangeren worden toegediend. Vrouwen moeten zorgen dat ze de eerste drie maanden na inenting niet zwanger worden.

Vaccinatie bij HIV-seropositieven kan leiden tot chronische infectie en verdere verspreiding van de ziekte. (74)

HET BELANG VAN MAZELEN

Mazelen en de bescherming van zuigelingen

Mazelen worden tegenwoordig afgeschilderd als een 'killer', terwijl verschillende artikels het belang van het doormaken van de ziekte voor ieder kind illustreren.

Het eerste voordeel van het natuurlijk doormaken van mazelen is dat de kwaliteit van de immuniteit na mazelen veruit superieur is tegenover de immuniteit na vaccinatie.
Herinfectie na doormaken van de ziekte is zeer zeldzaam, terwijl het lang geen uitzondering is na inenting.
Dit heeft als gevolg dat een niet-gevaccineerde vrouw een veel betere kans heeft op een goede immuniteit als ze ooit zwanger wordt dan een gevaccineerde. Dit is natuurlijk van groot belang, gezien infectie tijdens het begin van de zwangerschap ernstige risico’s inhoudt voor de foetus.

Mazelen en de ziekte van Crohn

Een ander belangrijk thema is de link tussen de afwezigheid van een uit de kluiten gewassen mazeleninfectie en het ontwikkelen van de ziekte van Crohn (darmontsteking) in het latere leven.
Er is aangetoond dat het genetisch materiaal van het mazelenvirus meestal terug te vinden is in de darmletsels die de ziekte karakteriseren, en, anderzijds, dat het voorkomen van mazelen een beschermend effect heeft in verband met het optreden van de ziekte in het latere leven.

Een studie (44) beschrijft hoe drie van de vier kinderen die geboren werden uit moeders die tijdens de zwangerschap besmet werden eerst te maken kregen met terugkerende, antibiotica-resistente longontstekingen, en later Crohn ontwikkelden met de noodzaak van multipele darmresecties.
Belangrijk is de observatie dat het enige kind van de vier dat aan dit noodlot ontsnapte mazelen doorgemaakt had.
Blijkbaar had deze ‘ziekte’ het kind beschermd tegen ernstige pathologieën (pneumonie, Crohn) in het latere leven.

Andere studies wijzen in dezelfde richting. Thompson et al. toonden aan dat het relatieve risico van gevaccineerden op darmontstekingen drie keer hoger lag dan bij niet-gevaccineerden (110).

Mazelen en atopie

Een publicatie uit de Lancet van 1996 illustreerde dat kinderen in Guinee-Bissau die mazelen gehad hadden minder kans liepen op atopie (allergische constitutie) in latere jaren.
Slechts 12,8% van de mazelenpatiëntjes ontwikkelde een atopie, vergeleken met 25,6% van de gevaccineerden. (99)

Kucukosmanoglu (2006) constateerde dat kinderen met een voorgeschiedenis van mazelen minder allergisch waren aan huisstofmijt dan anderen; ze gebruikten ook minder medicatie tegen allergie. (61)

14.893 kinderen afkomstig van het platteland of opgegroeid in antroposofische gezinnen uit 5 Europese landen werden vergeleken qua allergie en atopie. Rosenlund (2009) toonde aan dat atopie minder vaak voorkwam na het doormaken van mazelen, maar niet na mazelenvaccinatie. (92)

Mazelen en kanker

Een studie over de rol die bof speelt bij de preventie van eierstokkanker (cfr. infra) toont aan dat dezelfde bescherming ook uitgaat van het doormaken van mazelen. (78) Vrouwen die de mazelen (en andere kinderziekten) niet doorgemaakt hebben voor hun puberteit hebben 3,9 keer meer risico op eierstokkanker. (68)

Albonico (1998) kwam er trouwens achter dat personen die infectieziekten, gepaard met koorts, doorgemaakt hadden minder kans hadden om later kanker te ontwikkelen (behalve borstkanker). (17)

Mota (1973) stelde een remissie vast van de ziekte van Hodgkin bij een kind na het doormaken van mazelen. (75)

Mazelen en het nefrotisch syndroom

Enkele studies wijzen er op dat een ernstige, zelfs levensbedreigende ziekte zoals het nefrotisch syndroom (nieraantasting) zeer gunstig kan beïnvloed worden door het doormaken van mazelen. (55) (16)

Mazelen en malaria

In 1991 reeds raakte bekend dat kinderen met acute mazelen minder gevoelig waren voor een infectie met malaria. Bij kinderen met mazelen was slechts 25% met de malariaparasiet, tegenover 88% bij kinderen zonder mazelen. (88)

Een jaar later beschreef ook Rooth (1992) een merkelijke vermindering van de belasting met malaria bij kinderen die mazelen of griep doormaakten; voor kinkhoest echter gold net het tegenovergestelde. (89)

Mazelen en epilepsie

Yamamoto stelde in 2004 vast dat acute virale infecties, waaronder ook mazelen, vormen van onbehandelbare epilepsie deden verdwijnen. Er waren 21 patiënten tussen 6 maanden en 17 jaar. Het betrof onder andere gevallen van West syndroom en symptomatische veralgemeende epilepsie. (117)

Het 'nodding-syndroom', een vorm van stuipen, voorkomend in Zuid-Soedan en Oeganda, bleek niet voor te komen bij personen die de mazelen hadden doorgemaakt. (106)

Mazelen en Parkinson

Sasco en Paffenbarger volgden 50.000 studenten op tussen 1916 en 1950, en stelden vast dat al wie mazelen had doorgemaakt, of een andere kinderziekte, minder risico liep op de ziekte van Parkinson. (96)

Mazelen en juveniele reumatoïde artritis

Een vierjarig Japans meisje met RA kreeg mazelen. De dag erna verdwenen de koorts en de gewrichtspijn, ook al werden de pijnstillers (aspirine) gestopt. Helaas duurde de beterschap slechts 10 dagen. Toch geeft dit een idee van wat mazeleninfectie kan betekenen voor een chronische aandoening. (118)

Ook Simpanen beschreef het verdwijnen van reumatoïde artritis na het doormaken van mazelen. (102)

Lepore (1988) behandelde een zware vorm van JRA, zonder succes, tot het kind mazelen kreeg; plots verbeterden de symptomen vanzelf. (64)

Mazelen en psoriasis

Bonjean en Prime (1969) merkten het verdwijnen van psoriasis na 12 jaar bij een patiënt die mazelen doormaakte. (122)

Nog vroeger had Lintas (1959) een genezing gemerkt van psoriasis na het doormaken van mazelen. (66)

Thiers (1969) deelde dezelfde ervaring. (109)

PREVENTIE

Al te snel wordt de conclusie getrokken dat een opstoot van mazelen het gevolg is van een te lage vaccinatiegraad, waarbij niet gevaccineerden de oorzaak zouden zijn van de opstoot.
Het feit dat
a) epidemieën van mazelen optreden bij populatie met een vaccinatiegraad ver boven het streefcijfer van 95%;
b) dat mazelen vastgesteld worden bij degelijk gevaccineerde personen,
en c) dat de vaccinatie zelf in bepaalde gevallen de oorzaak blijkt te zijn van de infectie wijzen er sterk op dat de opstoten die we kennen niet het gevolg zijn van te weinig vaccineren ('failure to vaccinate') maar van het inherente falen van het vaccin om een opstoot te voorkomen ('vaccine failure').
De klassieke reactie om te reageren op een opstoot met een geforceerde vaccinatiecampagne is dan ook niet wetenschappelijk gefundeerd.

ALTERNATIEVEN

Een hele reeks studies toonden aan dat vitamine A een zeer waardevol effect heeft bij de bestrijding van de complicaties van mazelen, ook in de derde wereld! (32) (41)
De eerste studies die de aandacht vestigden op dit goedkope alternatief gaan terug tot 1932. De WGO zelf heeft trouwens deze aanbeveling overgenomen. Verder in deze tekst vindt u hierover een uitgebreide bijdrage.

POLITIEK

Ook in verband met mazelen doet de overheid haar best om angst te zaaien.
In Engeland bijvoorbeeld meldde een artikel in de Times (17 oktober 2004) dat een half miljoen lagereschoolkinderen niet 'beschermd' was tegen mazelen door vaccinatie, en dat 1 kind op 10 riskeerde in het ziekenhuis te komen ten gevolge van een dreigende epidemie.
Op de leeftijd van 2 jaar was het percentage gevaccineerden voor Engeland slechts 80% in de periode 2003-2004, en slechts 70% voor Londen in zijn geheel, terwijl in sommige districten dit cijfer slechts 49% bedroeg.
In 2002-2003 lag het percentage op de leeftijd van 2 jaar nog op 82%.
In 1995-1996 lag het cijfer nog op 92%.
Een arts, Howard Stoate, ging zelfs zo ver te voorspellen dat er in de winter van 2004-2005 duizenden gevallen zouden zijn van mazelen, waaronder verschillende doden.
Zijn voorspelling is nooit uitgekomen.
Wel zijn deze paniekzaaiers er in geslaagd verschillende teams op de scholen af te sturen om voor en na de schooluren extra te vaccineren tegen mazelen, bof en rubella.
In plaats van de duizenden gevallen waarvan sprake, bleek het achteraf om een theoretische mogelijkheid te gaan van maximum 170 gevallen, waaronder 0 tot 50 doden.
Het resultaat van de campagne was dramatisch.
Er volgden 2.500 meldingen van nevenwerkingen na vaccinatie (het reële aantal lag wellicht tien keer hoger), en 500 kinderen moesten opgenomen worden in een ziekenhuis met complicaties van het vaccin.

BESLUIT

Mazelen is een natuurlijke kinderziekte.
Het doormaken ervan kan op verschillende manieren de evolutie van een kind gunstig beïnvloeden.

Het risico op nevenwerkingen kan door een gezonde voeding en een juiste aanpak van de infectie tot een perfect aanvaardbaar niveau herleid worden.
Vaccinatie geeft geen blijvende immuniteit, verschuift de leeftijd waarop de ziekte wordt doorgemaakt tot de meer riskante volwassen leeftijd, en brengt in se een aantal vermijdbare risico’s mee.
En dát is VOLLEDIGE informatie tot nogtoe over mazelen en eerder over kinkhoest.
Ik vind het verbijsterend dat deze verzamelde informatie reeds gekend is en nog steeds anno 2024 door overheden en vooral adviserende "experten" straal genegeerd wordt.

En rivm, sciensano, van gucht, van ranst en álle virologen, epidemiologen etc....wéten dit of zouden dat moeten weten anders zijn ze onbekwaam in hun vakgebied of ze zijn te lui om de wetenschappelijke ontwikkelingen en bewezen feiten van collega experten op te volgen?
Als virologen weten van ranst en van gucht blijkbaar niet eens dat kinkhoest veroorzaakt wordt door een BACTERIE en niet door een "killervirus"!
Totaal ongeloofwaardig zijn deze beschimmelde virologen die jaren achterop hinken in hun eigen vakgebied..

Ministers van volksgezondheid, en dus beleidsmakers, worden betaald om hun vaccinatie dossiers te kennen met de plicht om de volksgezondheid te beschermen en zich te laten adviseren door echte wetenschappers met recente resultaten en bewezen feiten van wetenschappelijke onderzoeken.

Met hun Rijksvaccinatieprogramma en vaccinatie-schema's wordt de volksgezondheid geschaad, baby's worden volgespoten met toxische additieven van al die vaccins met schadelijke bijwerkingen om kinderziektes (met zeldzame slachtoffers) te vermijden waardoor kinderen levenslang beschermd zouden kunnen worden.
En ouders? Die worden onwetend gehouden zodat ze vrijwillig en in goed vertrouwen hun baby's zelf schaden en mogelijk op latere leeftijd door de mazelen zullen moeten begraven.

Is er nu nog iemand die kinkhoest en mazelen vaccinatie zou willen verdedigen met dit resultaat van wetenschappelijk voortschrijdend inzicht met het in kaart brengen van vaccinatieschades door onafhankelijke wetenschappers gedurende jaren onderzoek?
=========
Verder schijnen documentaires over vaccinatieschade ook nog steeds onbekend te zijn zoals de docu uit 2016 "Vaxxed" waarvan reeds een vervolg "Vaxxed II" werd gemaakt.

Documentaire 'Vaxxed: From Cover-Up To Catastrophe.'.
The truth about vaccines and their effectively destroying our children.

Over hoe gezonde, vrolijke babies na vaccinatie in kwijlende, vegetatieve hoopjes ellende veranderen, gehandicapt in een rolstoel hangen of overlijden....

https://odysee.com/@DotConnectorRepo...DOCUMENTARY):c

Vaxxed II: Officiële Trailer (NL)
The People's Truth'

https://www.youtube.com/watch?v=kKebEnt5FrM
Citaat:
"'Vaxxed II: The People's Truth' is de opvolger van de bekroonde documentaire 'Vaxxed: From Cover-Up To Catastrophe.' Toen we door heel Amerika gingen om Vaxxed te promoten, hebben duizenden ouders kilometers gereisd om de verhalen over wat er met hun kinderen gebeurd was te kunnen delen. Deze verhalen creëerden een beweging. Een revolutie die de geschiedenis voor altijd zal veranderen. De ouders zijn voorgelogen en worden niet langer het zwijgen opgelegd..
Bezorgde ouders zullen voor de gezondheid van hun kinderen vast wel willen weten wat de overheid, hun adviserende kwakzalver-marionetten van de big farma voor het publiek wil verborgen houden?
__________________
Drie dingen kunnen maar kort verborgen blijven:
de zon, de maan en de waarheid.
Oma is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 07:50.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be