Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Staatsinrichting
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Staatsinrichting Vlaanderen versus Wallonië? Een unitaire, federale, confederale staat of meteen Vlaanderen onafhankelijk. Dit is het forum bij uitstek voor discussies over de Belgische staatsinrichting.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 22 augustus 2009, 16:52   #181
Ernst Niessen
Europees Commissaris
 
Ernst Niessen's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 juni 2009
Locatie: APELDOORN (Apeldoorn)-NL-GE
Berichten: 7.510
Standaard Gods woord in het Nederlands

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door BWarrior Bekijk bericht
Het was inderdaad zo dat er een Noord-Nederlandse standaardtaal bestond. Maar de Statenbijbel werd al geschreven op een moment dat het noorden van het zuiden gescheiden was en het was dan ook normaal dat op twee eeuwen tijd er zich geen gemeenschappelijk Standaard-Nederlands ontwikkelde. Gradueel gebeurde dit wel, hetgeen uiteindelijk resulteerde in de Taalunie.
Aanfluiting. Zondebok. Muggenzifter. In zak en as zitten. Hoeveel mensen realiseren zich dat deze alledaagse, nederige woorden en uitdrukkingen uit een gewijde tekst stammen? Geen boek heeft de Nederlandse taal zo diepgaand beïnvloed als de Statenbijbel. 1637, het jaar waarin de nieuwe vertaling van de 'ganse Heilige Schrift' werd uitgegeven op last van 'de hoogmogende heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden', is een mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse taal.

De vertalers die voor het eerst de bijbel uit de oerteksten overbrachten in de taal van de aartsvaders, de profeten en de apostelen, waren door lange jaren van studie vertrouwd geraakt met de dode talen van de aartsvaders, de profeten en de apostelen. Maar de taal waarin zij vertaalden, kenden zij nog niet: die was nog niet geboren. Al vertalende schiepen de Statenvertalers een algemeen, in alle gewesten verstaanbaar Nederlands. Hun woorden doordesemen de taal tot de dag van vandaag: zij klinken niet alleen op de kansel of tijdens de schriftlezing aan de gereformeerde eettafel, maar overal waar Nederlands wordt gesproken.

De Statenbijbel is ook een monument van de Reformatie; het is de bekroning van de drang om zelf, zonder tussenkomst van de Kerk, de bijbel te kunnen lezen. De calvinisten koesterden al lang de wens de bijbel rechtstreeks uit de grondtalen in het Nederlands te vertalen: het Oude testament uit het Hebreeuws, het Nieuwe Testament uit het Grieks en het Aramees. Alle bestaande vertalingen in het Nederlands waren gebaseerd op andere, Latijnse of Duitse vertalingen. Marnix van St. Aldegonde maakte een begin ermee, maar gaf reeds drie jaar later de geest, voordat hij meer dan een paar fragmenten had kunnen voltooien. Ook zijn twee opvolgers stierven een voortijdige dood.

Tijdens de luwte in de oorlog met Spanje, het Twaalfjarig Bestand, riepen de Staten-Generaal in Dordrecht de nationale synode bijeen (1618-1619). Deze kerkvergadering moest de twist over de predestinatie tussen remonstranten en contraremonstranten beslechten. Gesteund door prins Maurits behaalden de laatsten de overwinning in dit conflict, dat zich niet tot de theologie beperkte en Johan van Oldenbarneveldt het hoofd kostte.

In 1619, het jaar dat Van Oldenbarneveldt op het schavot bracht, gaf de synode de opdracht tot een bijbelvertaling die gezaghebbend en algemeen bruikbaar moest zijn, dus geschreven in een taal die in het hele Nederlandse taalgebied kon worden verstaan. Om dit te bereiken werden de vertalers uit alle gewesten gerekruteerd.

Voor het Oude Testament traden aan de Fries Bogerman, tevens voorzitter van de synode, de Vlaming Baudartius en de Zeeuw Bucerus; voor het Nieuwe Testament de Vlaming Walaeus, de Hollander Rolandus en de Fries Hommius.

Het werd van deze oversetters of translateurs werd gecontroleerd door oversieners of reviseurs. De verschillende gewesten wezen er ieder een aan; de bekendsten zijn de dichter-predikant Revius uit Deventer en de hoogleraar Gomarius, geestelijk leider van de contraremonstranten. Alleen de provincie Drenthe moest zich excuseren: daar ontbraken mensen met de vereiste theologische opleiding en kennis van het Nederlands.

De vertalers verlieten hun post als predikant en verhuisden naar de universiteitsstad Leiden, waar hooggeleerde hulp en een uitmuntende bibliotheek voorhanden waren. Voor zij hun werk aanvatten, probeerden de vertalers de verschillende meningen over spelling en grammatica met elkaar te verzoenen. Veel van de problemen waren het gevolg van hun afkomst: meer dan eens moesten zij kiezen tussen de Hollandse wijze van uitdrukken van de een, en de Vlaamse of Brabantse van de ander. Een enkel voorbeeld hiervan. In de meeste gevallen kozen zij voor ee (rechtveerdich) in plaats van rechtvaerdig, maar niet altijd (aerde). De Vlaamse j werd verworpen ten gunste van de g: gunste en niet jonste. Voor de verleden tijd van beginnen waren er maar liefst vier mogelijkheden: begon, begost, begonst en began; het werd begon. Dat vertalers verschillende dialecten spraken, is ook te merken aan het voorkomen van tarwe naast terwe en dubbel naast dobbel, oneffenheden die in latere drukken werden gladgestreken. Meestal kreeg de zuidelijke, Vlaamse maar vooral Brabantse, variant de voorkeur, niet de noordelijke, Hollandse, en zelden de oostelijke (behalve in de keus van het reflexief zich).

Op het gebied van de spelling was de commissie behoudend. De vertalers probeerden wel door de spelling woorden van elkaar te onderscheiden die op dezelfde manier worden uitgesproken, zoals het werkwoord zijn en het possessief zijn, het adjectief doodt en het substantief doot. De naamvallen van het zelfstandig naamwoord werden naar het voorbeeld van de grammatici in al hun luister opgenomen. 'Eert uwen vader en uwe moeder' luidt het vijfde gebod volgens de Statenbijbel.

Hun arbeid viel de vertalers zwaar. De 66-jarige Baudartius verzuchtte in een brief aan Revius: "Ick en hebbe mijn leven lanck noyt so geblockt als ick nu in mijne oude daeghen doen moet." In 1635, terwijl in Leiden de pest woedde, kwam de vertaling gereed. De vertalers konden tijdens hun werk dagelijks de begrafenisstoeten voorbij zien trekken: de ziekte doodde in dat jaar 20 000 Leidenaren. Het drukken vergde nog eens twee jaar, maar toen kon het eerste exemplaar, goud op snee en gebonden in paars fluweel, in het bijzijn van twee van de drie overlevende vertalers worden aangeboden aan de Staten-Generaal. Het was volbracht: God sprak Nederlands. Maar niet accentloos: het Hebreeuws en Grieks van de aartsvaders, profeten en apostelen schemert aan alle kanten door het Nederlands heen. Om maar zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven, schiepen de vertalers veel nieuwe woorden en uitdrukkingen. Dat dit een lezer in de twintigste eeuw niet meteen opvalt, komt doordat de taal van de Statenbijbel ons zo vertrouwd is geworden.
__________________
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Henri1 Bekijk bericht
Wat is dat toch voor onzin ... Veel Nederlanders, niet allemaal, hebben de eigenschap zich met alles en iedereen te moeien en de vinger te wijzen. Daarmee is alles toch gezegd?
Ernst Niessen is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 17:38   #182
system
Banneling
 
 
Geregistreerd: 28 oktober 2006
Berichten: 40.545
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Ernst Niessen Bekijk bericht
Aanfluiting. Zondebok. Muggenzifter. In zak en as zitten. Hoeveel mensen realiseren zich dat deze alledaagse, nederige woorden en uitdrukkingen uit een gewijde tekst stammen? Geen boek heeft de Nederlandse taal zo diepgaand beïnvloed als de Statenbijbel. 1637, het jaar waarin de nieuwe vertaling van de 'ganse Heilige Schrift' werd uitgegeven op last van 'de hoogmogende heren Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden', is een mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse taal.

De vertalers die voor het eerst de bijbel uit de oerteksten overbrachten in de taal van de aartsvaders, de profeten en de apostelen, waren door lange jaren van studie vertrouwd geraakt met de dode talen van de aartsvaders, de profeten en de apostelen. Maar de taal waarin zij vertaalden, kenden zij nog niet: die was nog niet geboren. Al vertalende schiepen de Statenvertalers een algemeen, in alle gewesten verstaanbaar Nederlands. Hun woorden doordesemen de taal tot de dag van vandaag: zij klinken niet alleen op de kansel of tijdens de schriftlezing aan de gereformeerde eettafel, maar overal waar Nederlands wordt gesproken.

De Statenbijbel is ook een monument van de Reformatie; het is de bekroning van de drang om zelf, zonder tussenkomst van de Kerk, de bijbel te kunnen lezen. De calvinisten koesterden al lang de wens de bijbel rechtstreeks uit de grondtalen in het Nederlands te vertalen: het Oude testament uit het Hebreeuws, het Nieuwe Testament uit het Grieks en het Aramees. Alle bestaande vertalingen in het Nederlands waren gebaseerd op andere, Latijnse of Duitse vertalingen. Marnix van St. Aldegonde maakte een begin ermee, maar gaf reeds drie jaar later de geest, voordat hij meer dan een paar fragmenten had kunnen voltooien. Ook zijn twee opvolgers stierven een voortijdige dood.

Tijdens de luwte in de oorlog met Spanje, het Twaalfjarig Bestand, riepen de Staten-Generaal in Dordrecht de nationale synode bijeen (1618-1619). Deze kerkvergadering moest de twist over de predestinatie tussen remonstranten en contraremonstranten beslechten. Gesteund door prins Maurits behaalden de laatsten de overwinning in dit conflict, dat zich niet tot de theologie beperkte en Johan van Oldenbarneveldt het hoofd kostte.

In 1619, het jaar dat Van Oldenbarneveldt op het schavot bracht, gaf de synode de opdracht tot een bijbelvertaling die gezaghebbend en algemeen bruikbaar moest zijn, dus geschreven in een taal die in het hele Nederlandse taalgebied kon worden verstaan. Om dit te bereiken werden de vertalers uit alle gewesten gerekruteerd.

Voor het Oude Testament traden aan de Fries Bogerman, tevens voorzitter van de synode, de Vlaming Baudartius en de Zeeuw Bucerus; voor het Nieuwe Testament de Vlaming Walaeus, de Hollander Rolandus en de Fries Hommius.

Het werd van deze oversetters of translateurs werd gecontroleerd door oversieners of reviseurs. De verschillende gewesten wezen er ieder een aan; de bekendsten zijn de dichter-predikant Revius uit Deventer en de hoogleraar Gomarius, geestelijk leider van de contraremonstranten. Alleen de provincie Drenthe moest zich excuseren: daar ontbraken mensen met de vereiste theologische opleiding en kennis van het Nederlands.

De vertalers verlieten hun post als predikant en verhuisden naar de universiteitsstad Leiden, waar hooggeleerde hulp en een uitmuntende bibliotheek voorhanden waren. Voor zij hun werk aanvatten, probeerden de vertalers de verschillende meningen over spelling en grammatica met elkaar te verzoenen. Veel van de problemen waren het gevolg van hun afkomst: meer dan eens moesten zij kiezen tussen de Hollandse wijze van uitdrukken van de een, en de Vlaamse of Brabantse van de ander. Een enkel voorbeeld hiervan. In de meeste gevallen kozen zij voor ee (rechtveerdich) in plaats van rechtvaerdig, maar niet altijd (aerde). De Vlaamse j werd verworpen ten gunste van de g: gunste en niet jonste. Voor de verleden tijd van beginnen waren er maar liefst vier mogelijkheden: begon, begost, begonst en began; het werd begon. Dat vertalers verschillende dialecten spraken, is ook te merken aan het voorkomen van tarwe naast terwe en dubbel naast dobbel, oneffenheden die in latere drukken werden gladgestreken. Meestal kreeg de zuidelijke, Vlaamse maar vooral Brabantse, variant de voorkeur, niet de noordelijke, Hollandse, en zelden de oostelijke (behalve in de keus van het reflexief zich).

Op het gebied van de spelling was de commissie behoudend. De vertalers probeerden wel door de spelling woorden van elkaar te onderscheiden die op dezelfde manier worden uitgesproken, zoals het werkwoord zijn en het possessief zijn, het adjectief doodt en het substantief doot. De naamvallen van het zelfstandig naamwoord werden naar het voorbeeld van de grammatici in al hun luister opgenomen. 'Eert uwen vader en uwe moeder' luidt het vijfde gebod volgens de Statenbijbel.

Hun arbeid viel de vertalers zwaar. De 66-jarige Baudartius verzuchtte in een brief aan Revius: "Ick en hebbe mijn leven lanck noyt so geblockt als ick nu in mijne oude daeghen doen moet." In 1635, terwijl in Leiden de pest woedde, kwam de vertaling gereed. De vertalers konden tijdens hun werk dagelijks de begrafenisstoeten voorbij zien trekken: de ziekte doodde in dat jaar 20 000 Leidenaren. Het drukken vergde nog eens twee jaar, maar toen kon het eerste exemplaar, goud op snee en gebonden in paars fluweel, in het bijzijn van twee van de drie overlevende vertalers worden aangeboden aan de Staten-Generaal. Het was volbracht: God sprak Nederlands. Maar niet accentloos: het Hebreeuws en Grieks van de aartsvaders, profeten en apostelen schemert aan alle kanten door het Nederlands heen. Om maar zo dicht mogelijk bij de grondtekst te blijven, schiepen de vertalers veel nieuwe woorden en uitdrukkingen. Dat dit een lezer in de twintigste eeuw niet meteen opvalt, komt doordat de taal van de Statenbijbel ons zo vertrouwd is geworden.
De invloed van de Statenbijbel op het Nederlands moeten we toch ook relativeren.

Aan Nicoline van der Sijs werd de volgende vraag gesteld:

"U stipte al de protestantse vertalingen van de bijbel aan. Klopt het dat de Statenbijbel de ontwikkeling van de standaardtaal sterk heeft beïnvloed?"

Nicoline van der Sijs:
"Dat laatste is een tweede oude mythe over het ABN. En die klopt ook niet. Je moet een onderscheid maken tussen Nederlandse vertalingen van de Duitse Lutherbijbel en de Statenbijbel, dat is de officiële staatsvertaling van de bijbel. De eerste vertaling van de protestante Lutherbijbel verscheen in 1526 in Antwerpen. In de daaropvolgende jaren verschenen andere protestantse Nederlandse of Nederlandsachtige bijbelvertalingen. In die eerste helft van de zestiende eeuw begon men pas heel voorzichtig te denken aan de ontwikkeling van een standaardtaal. De bedenkers van de regels van de standaardtaal hanteerden die eerste Luthervertalingen wel als bronnenmateriaal. Maar de Statenbijbel, die vooral is gebaseerd op Hebreeuwse en Griekse grondteksten, verscheen pas in 1637, ruim een eeuw later. Toen bestonden er dus al decennialang grammatica’s, spellinggidsen en woordenboeken van de standaardtaal. Daar maakten de Statenbijbelvertalers dankbaar gebruik van. Je mag de Statenbijbel dus niet als de bron voor de beregeling van de standaardtaal aanwijzen. Wel zijn er veel woorden en uitdrukkingen uit de Statenbijbel in het ABN beland."

Laatst gewijzigd door system : 22 augustus 2009 om 17:43.
system is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 17:45   #183
BWarrior
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
BWarrior's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juni 2009
Locatie: België
Berichten: 18.171
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door robert t Bekijk bericht
Dat is niet erg relevant. Ook in Leuven werden de cursussen in het Latijn gegeven. Zelfs in 1817, toen de universiteit van Gent gesticht werd werden de cursussen in het Latijn gegeven, met uitzondering van een paar vakken in de volkstaal. Of dit ook in Luik het geval is geweest heb ik niet kunnen achterhalen. Ook deze universiteit werd gesticht in 1817 door "onwijze Willem" zoals System hem noemt. Je mag niet vergeten dat het Latijn in de wetenschappen eeuwenlang een zeer prominente taal is geweest.
Ja, waarom noem je me dan een leugenaar wanneer ik vaststel dat de eerste Nederlandstalige universiteit in Nederland uit 1876 dateert?
BWarrior is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 17:49   #184
Hertog van Gelre
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Hertog van Gelre's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 augustus 2005
Locatie: De Nederlanden
Berichten: 16.099
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door system Bekijk bericht
De invloed van de Statenbijbel op het Nederlands moeten we toch ook relativeren.

Aan Nicoline van der Sijs werd de volgende vraag gesteld:

"U stipte al de protestantse vertalingen van de bijbel aan. Klopt het dat de Statenbijbel de ontwikkeling van de standaardtaal sterk heeft beïnvloed?"

Nicoline van der Sijs:
"Dat laatste is een tweede oude mythe over het ABN. En die klopt ook niet. Je moet een onderscheid maken tussen Nederlandse vertalingen van de Duitse Lutherbijbel en de Statenbijbel, dat is de officiële staatsvertaling van de bijbel. De eerste vertaling van de protestante Lutherbijbel verscheen in 1526 in Antwerpen. In de daaropvolgende jaren verschenen andere protestantse Nederlandse of Nederlandsachtige bijbelvertalingen. In die eerste helft van de zestiende eeuw begon men pas heel voorzichtig te denken aan de ontwikkeling van een standaardtaal. De bedenkers van de regels van de standaardtaal hanteerden die eerste Luthervertalingen wel als bronnenmateriaal. Maar de Statenbijbel, die vooral is gebaseerd op Hebreeuwse en Griekse grondteksten, verscheen pas in 1637, ruim een eeuw later. Toen bestonden er dus al decennialang grammatica’s, spellinggidsen en woordenboeken van de standaardtaal. Daar maakten de Statenbijbelvertalers dankbaar gebruik van. Je mag de Statenbijbel dus niet als de bron voor de beregeling van de standaardtaal aanwijzen. Wel zijn er veel woorden en uitdrukkingen uit de Statenbijbel in het ABN beland."
Nicoline van der Sijs:
Citaat:
"Het is veel werk om alle bronnen door te nemen," zegt Van der Sijs laconiek. "Ik heb geen Nederlands gestudeerd, maar Slavische talen. Ik heb daardoor een heleboel dingen niet in mijn studie meegekregen

Laatst gewijzigd door Hertog van Gelre : 22 augustus 2009 om 17:50.
Hertog van Gelre is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 17:52   #185
Ernst Niessen
Europees Commissaris
 
Ernst Niessen's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 15 juni 2009
Locatie: APELDOORN (Apeldoorn)-NL-GE
Berichten: 7.510
Standaard De spaend'ren van de tael van Vlaend'ren

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door BWarrior Bekijk bericht
Nee, dat is niet waar. De instellingen die ik vernoemde vertoonden al in de Bourgondische Tijd dit karakter. Voor de centrale besturen was dit: Frans in de interne diensten, vertalingen naar buiten toe.

Als men van België werkelijk een Franstalige staat had proberen te maken dan had men vanaf 1831 al gemeente- en provinciebesturen eentalig Frans gemaakt (hetgeen niet gebeurde). De verfransing op meerdere niveaus heeft niets te maken met de revolutie, wel met het feit dat er één groot verschil was tussen de 19de eeuw en de periode daarvoor. Te weten: het bestaan van een politiek invloedrijke derde stand. Die burgerij bestond in heel België en sprak Frans (hetgeen trouwens niet ongewoon was in Europa in die tijd).

Langs katholieke - en later christen-democratische - zijde, was er echter algauw sprake voor een bekommernis voor de volkstaal, of, beter gezegd, streektalen. Dat had onder andere te maken met het feit dat men de eigenheid van België tegenover het nog steeds gevreesde (zedeloze, republikeinse, goddeloze enz.) Frankrijk wilde accentueren. Deze bekommernis werd vervlochten met die van de prille, Vlaamse Beweging die in wezen een Belgische, cultuurnationale stroming was, die op zoek ging naar het eigen karakter van de Belgische natiestaat. Eén kenmerk vond men in de volkstalen. De regering was dit overigens goedgezind: zo moedigde ze de Vlaamse Beweging aan om een eenheidsspelling te creëeren.

De eerste concrete resultaten werden vanaf de jaren 1870 bereikt: taalwetten in het gerecht, in het onderwijs, in bestuurszaken e.d.m. (plus kleinere, maar symbolische verwezenlijkingen zoals de tweetaligheid van het staatsblad, van munten, van bankbiljetten...). Deze taalwetten werden goedgekeurd door Nederlands- en Franstaligen in het parlement (indien er werkelijk één dominante Franstalige klasse bestaan had, zou er nooit een taalwet gestemd zijn). Tegen het einde van de 19de eeuw (1898 met name) stonden het Nederlands en het Frans theoretisch op gelijke voet, al was er natuurlijk nog een verschil tussen theorie en praktijk. Maar toch had de Vlaamse Beweging - niet te vergeten binnen het Belgische, parlementaire raamwerk (een heel verschil met wie in Duitsland, Frankrijk, Ierland, Rusland of Spanje voor taalrechten opkwam ) - een zeer lange weg afgelegd.

Er is dus geen enkel bewijs om de theorie dat de overheid van België een Franstalige staat wilde maken, te staven.
De Zuidelijke Nederlanden bleven gedurende de zeventiende eeuw Spaans bezit. Na de dood van de kinderloze Spaanse koning Karel II in 1700 betwistten Lodewijk XIV en de Duitse keizer elkaar de erfenis; het gevolg was een oorlog waarin bijna heel Europa betrokken raakte, de Spaanse successieoorlog (1701 - 1714). De Zuidelijke Nederlanden vielen aan de Oostenrijkse Habsburgers toe. Alleen het prinsbisdom Luik bleef buiten de oorlog; door de uitzonderingspositie van Luik, dat ook niet getroffen werd door beperkende maatregelen die de Republiek wel oplegde aan het Habsburgse gebied, kon in die stad de industrie floreren. In de Oostenrijkse Nederlanden bleef het accent liggen op de plattelandsindustrie, hoewel er zich aan het einde van de achttiende eeuw een textielindustrie ontwikkelde met een kapitalistisch karakter.

Het zuiden bestond nog steeds uit twee taalgebieden, maar in het Nederlandstalige gebied verfranste de bovenlaag: er ontstond een sociale bovengrens. Bij hun taalbeleid (toen al) hielden de Oostenrijkers rekening met het feit dat in Vlaanderen de grote meerderheid het Frans niet beheerste: het Frans werd daarom nergens dwingend opgelegd. Toch werd in het verkeeer tussen Brussel en de plaatselijke overheden, net als in het verkeer met Wenen, steeds vaker het Frans gebruikt. Niet zozeer de centrale overheid, maar de hogere standen in Vlaanderen droegen bij tot de verspreiding van het Frans. De beheersing van het Frans bleef echter vaak achter bij de waardering voor de taal: adel en gegoede burgerij spraken weliswaar redelijk Frans, maar schreven het slecht. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd er nog literair werk van belang geschreven in de Zuidelijke Nederlanden, bijvoorbeeld door de Duinkerkenaar Michiel de Swaen, maar in de loop van de achttiende eeuw raakte het Nederlands in verval, zodat de Kortkrijkse Almanak van 1782 verzucht:

Wy zyn als bed'laers die de spaend'ren
Oprapen van de tael van Vlaend'ren.


Maar de grote meerderheid van het volk bleef het Nederlands trouw: de rederijkerskamers voerden Nederlandse toneelstukken op en zowel in Vlaanderen als in Brussel preekten de pastoors de hele achttiende eeuw lang in het Nederlands. Het basisonderwijs werd gegeven in de volkstaal, maar de kwaliteit ervan was beroerd. Het voortgezet onderwijs verfranste snel, maar nooit onder dwang. Tekenend voor de lagere status van de volkstaal was dat de Nederlandstalige pers, in tegenstelling tot de Franstalige, nauwelijks tot ontwikkeling kwam. De ideeën van de Verlichting werden via de Franstalige pers verspreid; als reactie hierop werden de oude waarden, het oude geloof ook, verdedigd in het Nederlands. Ondanks de breuk met het noorden bleef in het zuiden het besef leven dat beide gebieden dezelfde taal spraken. In het zuiden werden de schrijvers uit het noorden nagedrukt, gekocht en gelezen. Er verschenen grammatica's en boeken over de spelling die niet alleen veel op die uit het noorden leken, maar ook de norm zochten in het werk van schrijvers uit het noorden, zoals de West-Vlaming Van Boterdael in zijn Spelkonst uit 1776. of Van Belleghem en Waterschoot in hun Deure oft ingang tot de Nederduytsche Taale uit 1773, en al veel eerder de Fransvlaming Andries Steven in Nieuwen Nederlandschen voorschriftenboek uit 1711. De Hagenaar Jan des Roches, die na een baan als ondermeester in Antwerpen in Brussel secretaris werd van de Academie, schreef de invloedrijkste grammatica, De nieuwe Nederduytsche Spraekkonst (1761); het boek werd evenals zijn Fransch-Nederduytsch woordenboek (1782) van hogerhand bij het onderwijs ingevoerd. De taalbeschouwing was niet anders dan in het noorden, niet anders dan elder in Europa trouwens, getuige een rederijker uit 1781:

Ten tweeden moet men ook doorsnuffelen de werken
Der Schrijvers, die dees konst door hunne faem versterken,
Als Vondel, die met recht den Prince word gezeyd
Der vlaemsche Dichteren, die tot volmaektheyd leyd.


De twee belangrijkste documenten over de taaltoestand in het achttiende-eeuwse zuiden zijn geen grammatica's maar verhandelingen: van Willem Verhoeven, Oordeelkundige Verhandelingen op de noodzaekelijkheijd van het behouden der nederduijtsche taele, en de noodige hervormingen in de schoolen (1780), en van de advocaat J.B. Verlooy, Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1788). Beiden klagen over de geringe aandacht voor de moedertaal en over de 'Franschdolheyd'. Verlooy wees als eerste op de taalband met het noorden met de bedoeling het prestige van de taal in het zuiden te bevorderen, een strategie die in de negentiende eeuw gemeengoed zou worden. De Nederlanders van noord en zuid zijn, zei Verlooy met Groot-Nederlandse geestdrift:

hetzelve volk, hetzelve in tael, imborst, zeden en gebruycken. Laet ons gezamenderhand ons gevoegzaem Nederduytsch handhaven, eeren en versieren.

Verlooy was zijn tijd ver vooruit en bepleitte de stichting van een Nederlandstalige adacemie en van een voldoende aantal scholen waar les gegeven zou worden in de volkstaal. De overheid had bij de bescherming van de eigen taal en cultuur een belangrijke taak. Een geluid dat een halve eeuw later, ten tijde van de Vlaamse Beweging, opnieuw gehoord zou worden.
__________________
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Henri1 Bekijk bericht
Wat is dat toch voor onzin ... Veel Nederlanders, niet allemaal, hebben de eigenschap zich met alles en iedereen te moeien en de vinger te wijzen. Daarmee is alles toch gezegd?
Ernst Niessen is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 18:01   #186
system
Banneling
 
 
Geregistreerd: 28 oktober 2006
Berichten: 40.545
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Hertog van Gelre Bekijk bericht
Nicoline van der Sijs:
Nicoline van der Sijs is een gewaardeerd taalkundige. En wanneer Nicoline van der Sijs past voor sommige Nederlanders, dan wordt ze gretig aangehaald. Zoals door Spinoza (of was het een andere Nederlander). Van der Sijs heeft een grondige studie over het onstaan van het ABN en weet dus waarover ze praat. En dat is meer dan wat men over u kan zeggen.

Een tip:

Citaat:
Nicoline van der Sijs. Taal als mensenwerk, de geschiedenis van het ontstaan van het ABN. Den Haag, SdU Uitgevers, 2004, 730 pagina’s, € 54,50; ISBN 90 12 10587 0.

Laatst gewijzigd door system : 22 augustus 2009 om 18:07.
system is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 18:05   #187
BWarrior
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
BWarrior's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 4 juni 2009
Locatie: België
Berichten: 18.171
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Ernst Niessen Bekijk bericht
Het zuiden bestond nog steeds uit twee taalgebieden, maar in het Nederlandstalige gebied verfranste de bovenlaag: er ontstond een sociale bovengrens. Bij hun taalbeleid (toen al) hielden de Oostenrijkers rekening met het feit dat in Vlaanderen de grote meerderheid het Frans niet beheerste: het Frans werd daarom nergens dwingend opgelegd. Toch werd in het verkeeer tussen Brussel en de plaatselijke overheden, net als in het verkeer met Wenen, steeds vaker het Frans gebruikt. Niet zozeer de centrale overheid, maar de hogere standen in Vlaanderen droegen bij tot de verspreiding van het Frans.
Juist. De verfransing predateerde dus de Belgische staat. Frans werd ook gebruikt als correpondentietaal tussen de centrale overheid (hier Wenen), iets wat een constante was sedert de Bourgondische Tijd (zoals ik al zei)

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Ernst Niessen Bekijk bericht
Maar de grote meerderheid van het volk bleef het Nederlands trouw: de rederijkerskamers voerden Nederlandse toneelstukken op en zowel in Vlaanderen als in Brussel preekten de pastoors de hele achttiende eeuw lang in het Nederlands.
De vraag is wélk Nederlands. Niet het Nederlands van de Statenbijbel, wel de lokale, Nederduitse streektalen. Zelfs Willem I zou in zijn taalpolitiek een onderscheid maken tussen Hollands, Brabants en Vlaams.

Citaat:
Het basisonderwijs werd gegeven in de volkstaal, maar de kwaliteit ervan was beroerd. Het voortgezet onderwijs verfranste snel, maar nooit onder dwang.
De Belgische overheid knoopte met het Franstalig onderwijs dus aan met de situatie op het terrein.

Citaat:
Tekenend voor de lagere status van de volkstaal was dat de Nederlandstalige pers, in tegenstelling tot de Franstalige, nauwelijks tot ontwikkeling kwam. De ideeën van de Verlichting werden via de Franstalige pers verspreid; als reactie hierop werden de oude waarden, het oude geloof ook, verdedigd in het Nederlands.
Dat verklaart mede de latere verstrengeling tussen christen-democratie en flamingantisme, waarop ik al wees.

Citaat:
Ondanks de breuk met het noorden bleef in het zuiden het besef leven dat beide gebieden dezelfde taal spraken. In het zuiden werden de schrijvers uit het noorden nagedrukt, gekocht en gelezen. Er verschenen grammatica's en boeken over de spelling die niet alleen veel op die uit het noorden leken, maar ook de norm zochten in het werk van schrijvers uit het noorden, zoals de West-Vlaming Van Boterdael in zijn Spelkonst uit 1776. of Van Belleghem en Waterschoot in hun Deure oft ingang tot de Nederduytsche Taale uit 1773, en al veel eerder de Fransvlaming Andries Steven in Nieuwen Nederlandschen voorschriftenboek uit 1711. De Hagenaar Jan des Roches, die na een baan als ondermeester in Antwerpen in Brussel secretaris werd van de Academie, schreef de invloedrijkste grammatica, De nieuwe Nederduytsche Spraekkonst (1761); het boek werd evenals zijn Fransch-Nederduytsch woordenboek (1782) van hogerhand bij het onderwijs ingevoerd. De taalbeschouwing was niet anders dan in het noorden, niet anders dan elder in Europa trouwens, getuige een rederijker uit 1781:

Ten tweeden moet men ook doorsnuffelen de werken
Der Schrijvers, die dees konst door hunne faem versterken,
Als Vondel, die met recht den Prince word gezeyd
Der vlaemsche Dichteren, die tot volmaektheyd leyd.


De twee belangrijkste documenten over de taaltoestand in het achttiende-eeuwse zuiden zijn geen grammatica's maar verhandelingen: van Willem Verhoeven, Oordeelkundige Verhandelingen op de noodzaekelijkheijd van het behouden der nederduijtsche taele, en de noodige hervormingen in de schoolen (1780), en van de advocaat J.B. Verlooy, Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden (1788). Beiden klagen over de geringe aandacht voor de moedertaal en over de 'Franschdolheyd'. Verlooy wees als eerste op de taalband met het noorden met de bedoeling het prestige van de taal in het zuiden te bevorderen, een strategie die in de negentiende eeuw gemeengoed zou worden. De Nederlanders van noord en zuid zijn, zei Verlooy met Groot-Nederlandse geestdrift:

hetzelve volk, hetzelve in tael, imborst, zeden en gebruycken. Laet ons gezamenderhand ons gevoegzaem Nederduytsch handhaven, eeren en versieren.

Verlooy was zijn tijd ver vooruit en bepleitte de stichting van een Nederlandstalige adacemie en van een voldoende aantal scholen waar les gegeven zou worden in de volkstaal. De overheid had bij de bescherming van de eigen taal en cultuur een belangrijke taak. Een geluid dat een halve eeuw later, ten tijde van de Vlaamse Beweging, opnieuw gehoord zou worden.
Dat "besef" dat er ooit een taaleenheid was, leefde bij een uiterst kleine elite. De meeste mensen konden lezen noch schrijven en spraken gewoon hun eigen, Nederduits dialect.
BWarrior is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 18:24   #188
Hertog van Gelre
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Hertog van Gelre's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 augustus 2005
Locatie: De Nederlanden
Berichten: 16.099
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door system Bekijk bericht
Nicoline van der Sijs is een gewaardeerd taalkundige. En wanneer Nicoline van der Sijs past voor sommige Nederlanders, dan wordt ze gretig aangehaald. Zoals door Spinoza (of was het een andere Nederlander). Van der Sijs heeft een grondige studie over het onstaan van het ABN en weet dus waarover ze praat. En dat is meer dan wat men over u kan zeggen.

Een tip:
Ik herhaal alleen maar wat ze over zichzelf zegt.
Hertog van Gelre is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 18:25   #189
Hertog van Gelre
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Hertog van Gelre's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 augustus 2005
Locatie: De Nederlanden
Berichten: 16.099
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door BWarrior Bekijk bericht
Dat verklaart mede de latere verstrengeling tussen christen-democratie en flamingantisme, waarop ik al wees.
Die kun je eerder zoeken in het Daensisme dan dáár.
Hertog van Gelre is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 18:49   #190
robert t
Europees Commissaris
 
Geregistreerd: 26 januari 2005
Berichten: 7.440
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door BWarrior Bekijk bericht
Ja, waarom noem je me dan een leugenaar wanneer ik vaststel dat de eerste Nederlandstalige universiteit in Nederland uit 1876 dateert?
Je hebt gelijk. Ik had niet gelet op de term "Nederlandstalige". Mijn nederige excuses.
robert t is offline   Met citaat antwoorden
Oud 22 augustus 2009, 19:29   #191
Scarabaeida
Europees Commissaris
 
Geregistreerd: 10 oktober 2004
Locatie: Ekeren Donk
Berichten: 6.396
Standaard

verkeerde draad
__________________
Vermijd woordenwisselingen met kletskousen:
elk kreeg een tong, maar weinigen verstand.
Disticha Catonis

Laatst gewijzigd door Scarabaeida : 22 augustus 2009 om 19:32.
Scarabaeida is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 03:14.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be