Minister-President
Geregistreerd: 22 februari 2003
Locatie: Dietsland-Europa
Berichten: 5.620
|
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door john bell hood
Toch want dichter bij kapitalisme dan collectivisme en het gaat ook over de algemene visie op de mens die volledig anders is als deze van links.
|
De enige "algemene visie" die ik kan onderscheiden is een materialistische en constructivistische. Dat burgerlijk-rechtsen zoals u het kapitalisme omarmd hebben, komt door de atlantistische leugenpropaganda van de Koude Oorlog. Tijdens het Interbellum bekenden de "rechtsen" zich nog gewoon tot (klerikaal) solidarisme, (antimarxististische) vorm en van socialisme, fascisme.
Een traditionele of rechtse economie heeft NIETS, maar dan ook NIETS met het gezever van de neoliberalen te maken.
Enkele fragmenten uit het Manifest voor Europees Herstel en Vernieuwing (GRECE) - http://www.roepstem.net/manifest.html :
- 1.3. Het liberalisme: de historische vijand
Ondanks wat ze tegenover elkaar stelt, behoren liberalisme en socialisme fundamenteel tot dezelfde categorie, die teruggaat op de Verlichting: hetzelfde individualisme aan de basis, hetzelfde universele gelijkheidsdenken, hetzelfde rationalisme, hetzelfde primaat van de factor economie, hetzelfde hameren op de emancipatoire waarde van arbeid, hetzelfde vooruitgangsgeloof en hetzelfde hopen op het einde van de geschiedenis. In menig opzicht heeft het liberalisme alleen maar met méér doelmatigheid bepaalde doelstellingen verwezenlijkt die het met het socialisme gemeen had: uitroeiing van groepsidentiteiten en traditionele culturen, onttovering van de wereld, wereldwijde uniformisering van het productiesysteem.
De verwoestingen die het marktmechanisme heeft aangericht, hebben ook de opkomst en de uitbreiding van de 'verzorgingsstaat' bewerkstelligd. In de loop der geschiedenis waren het marktmechanisme en de staat al vroeg als onlosmakelijke tweeling verschenen, waarbij de staat probeerde een belastingheffing op te leggen op ruilhandelingen binnen de gemeenschap en een homogene economische ruimte (marktgemeenschap) te scheppen om daarvan voor zich een machtsmiddel te maken. Vervolgens heeft de vermarkting van het sociale leven geleid tot het vervluchtigen van de gemeenschapsbanden en zodoende de gestage versterking van de verzorgingsstaat noodzakelijk gemaakt, om via de herverdeling van inkomens de noden te verzachten die ontstonden toen de traditionele saamhorigheid het liet afweten.
-----
2.5. De economie: voorbij vraag en aanbod
Hoe ver men ook teruggaat in de geschiedenis van menselijke nederzettingen, altijd treft men een bepaalde regelgeving aan voor de voortbrenging, het verkeer en het gebruik van goederen die voorzien in de noodzakelijke levensbehoeften van individuen en groepen. Dit betekent nog niet dat de economie de 'onderbouw' van de maatschappij vormt zoals liberalen en marxisten veronderstellen: de te ver doorgeschoten, alles bepalende invloed van de economie, het 'economisme' was in de geschiedenis eerder uitzondering dan regel. Talloze mythen en sagen over de verguizing van de arbeid (Prometheus, de verkrachting van Moeder Aarde), van het geld (Kroisos, Guliveig, Tarpeia) en van overdaad (Pandora) onthullen trouwens dat de economie al zeer vroeg als 'de zwarte bladzijde' van de samenleving werd gezien, als een activiteit die de saamhorigheid dreigde te breken. De waarde van de economie werd dus minder hoog aangeslagen, niet omdat ze niet nuttig zou zijn, maar juist omdat ze niet méér is dan dat.
De productieve en, bij uitbreiding, economische functie stond voor de sfeer van de aardse noodzakelijkheden en bekleedde daarom de laagste plaats in de oude Indo-Europese driedeling van de maatschappelijke functies. Zo was men toen ook niet machtig omdat men rijk was, maar eventueel rijk omdat men machtig was waarbij macht zowel als rijkdom toen gepaard gingen met een plicht tot delen, herverdelen of bescherming. Het 'koopwaar- fetisjisme' zo karakteristiek voor het hedendaags kapitalisme, werd duidelijk onderkend als intrinsiek gevaarlijk voor de gemeenschap: overdaad aan productie en verwerving van een brede scala aan goederen wekken afgunst op en zucht om elkaar na te apen, waaruit dan weer wanorde en geweld voortkomen.
In alle premoderne samenlevingen wordt de economie "ingebed" (Karl Polanyi) en vervlochten met menselijk handelen van andere orde. Het idee, dat economische uitwisseling, van ruilhandel tot modern marktmechanisme, van meet af aan geregeld werd via vraag en aanbod en door het daarop logisch volgende ontstaan van een abstracte tegenwaarde (geld) en van objectiveerbare waardebepalingen (gebruikswaarde, ruilwaarde, nut enz.) is een fabeltje dat het liberalisme heeft bedacht. Het marktmechanisme is geen ideaalbeeld, dat in geabstraheerde vorm wereldwijd kan worden nagevolgd, resp. opgelegd. Het is niet alleen een mechanisme, maar vooreerst een instelling die niet kan worden losgemaakt van haar geschiedenis en de cultuurvormen die ze hebben voortgebracht.
De drie belangrijke vormen van goederenverkeer zijn de wederkerigheid (voor wat hoort wat, verdeling naar evenredigheid of verdeling op voet van gelijkheid), de herverdeling (eerst de opbrengst centraal bijeenbrengen en dan door één autoriteit laten herverdelen) en de ruil. Deze betekenen geen 'ontwikkelingsfases', maar hebben altijd min of meer naast elkaar bestaan. De moderne maatschappij kenmerkt zich door een bovenmatige groei van de warenruil: de overgang van een economie-waarin-ook-een-markt naar een markteconomie en zo naar de hedendaagse marktmaatschappij (5).
[...]
Afgemeten aan de omvang van de veroorzaakte veranderingen is de vermarkting van de wereld tussen de zestiende en twintigste eeuw een van de belangrijkste verschijnselen geweest die de mensheid ooit heeft gekend. Het terugschroeven hiervan zal een van de belangrijkste doelstellingen zijn waar het eenentwintigste eeuw allemaal om zal draaien. Daarvoor moeten we terug naar de oorsprong van de economie: 'oikos-nomos', de algemene wetten van ons woonverblijf in de wereld, wetten die het ecologisch evenwicht behelzen, menselijke hartstochten, inachtneming van de harmonie en de schoonheid van de natuur en over het algemeen alle niet in hoeveelheid uit te drukken bestanddelen, die door de economische wetenschap zo willekeurig uit haar berekeningen heeft weggelaten. Economisch leven vraagt altijd de tussenkomst van een grote scala van cultureel bepaalde instellingen en juridische instrumentaria. Heden ten dage moet de economie weer organisch worden, d.w.z. ingebed in het concrete leven, in de samenleving, in de politiek en binnen ethisch normbesef, waarvoor in de eerste plaats nodig is dat het primaat van de marktwaarde op alle andere waarden duidelijk wordt verlaten.
Laatst gewijzigd door Volksstormer : 11 januari 2007 om 18:01.
|