![]() |
Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Immigratie en integratie Het forum bij uitstek voor discussies over thema's zoals vreemdelingenbeleid, integratie versus assimilatie, (verplichte) inburgering,... |
![]() |
|
Discussietools |
![]() |
#41 | |
Partijlid
Geregistreerd: 11 februari 2006
Locatie: Maasmechelen
Berichten: 208
|
![]() Citaat:
Een vriend van me is verantwoordelijke voor bepaalde selectieprocedures en hij zie me ooit eens dat veel kandidaten sneuvelen voor de psychologische proeven. Ik kan fout zijn maar ik meen me te herinneren dat het zoiets was. MVG Patrick
__________________
Uw waarheid,mijn waarheid maar wat is DE WAARHEID? Die zal daar wel ergens tussenin liggen zeker? |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#42 | |
Parlementsvoorzitter
Geregistreerd: 25 april 2008
Berichten: 2.189
|
![]() Citaat:
|
|
![]() |
![]() |
![]() |
#43 |
Parlementsvoorzitter
Geregistreerd: 25 april 2008
Berichten: 2.189
|
![]() een interessant interview rond taal en Marokkaanse jongeren.
http://site.kifkif.be/kifkif/nieuws....pen_menu_id=40 SOCIOLINGUïST JURGEN JASPERS OVER 'TALIGE SABOTAGE' EN 'MAROKKAANSE JONGEREN' Jürgen Jaspers is sociolinguïst aan de Universiteit Antwerpen. Hij heeft twee jaar etnografisch onderzoek verricht in een multi-etnische Antwerpse stadsschool, waar hij o.a. ook het taalgebruik van leerlingen bestudeerde. Zijn bevindingen gaan in tegen gangbare beelden in Vlaanderen over jongeren van Turkse of Marokkaanse afkomst. Zo stelde hij vast dat veel van deze jongeren zeer taalvaardig zijn in het gebruik van het gesproken Nederlands, en kunnen spelen met verschillende variëteiten of accenten van het Nederlands, zoals Algemeen Nederlands, Antwerps dialect en ‘Illegaal Nederlands’. Is alle bezorgdheid over taalkennis op school daarom overbodig? Kifkif ging in gesprek met Jürgen Jaspers. Vanwaar het idee om onderzoek te doen in dergelijke multi-etnische klassen? “Ik was sterk geïnteresseerd in onderzoek dat iemand in Groot-Brittannië had uitgevoerd naar het taalgebruik van een groep jongeren met verschillende etnische achtergronden in een jeugdhuis en tijdens vrije momenten op school. Die onderzoeker merkte namelijk op dat jongens en meisjes met elkaars taal speelden en taalelementen overnamen, en ik vroeg me af of dit in een Vlaamse context, op school, ook zou voorkomen. Ik ben daarom een paar klassen gaan bezoeken in een Antwerpse school waar ik trouwens ook mijn leerkrachtenstage had gelopen, en na een tijdje koos ik een vijfde jaar elektromechanica uit, een klas waar op z’n minst een zekere ambiance heerste [lacht]. Het waren zeer enthousiaste jongeren, waarvan een grote groep van Marokkaanse afkomst was, enkele jongens en één meisje van Vlaamse komaf en twee jongens een Turkse achtergrond hadden. Het jaar daarop nam ik er de klas bij die een jaar lager zat. In beide klassen onderzocht ik dus in hoeverre bv. Turkse jongens Arabisch of Berbers gebruikten en of Arabisch sprekende jongens met het Berbers speelden en omgekeerd.” Welke resultaten vallen op in je onderzoek? “Allereerst merkte ik op dat er van dergelijk ‘overnemen van elkaars taal’ eigenlijk weinig sprake was, om allerlei redenen. Maar ik merkte ook op dat deze jongeren, en dan vooral diegenen die van Marokkaanse komaf waren, erg vlot en grappig waren in gesproken taalgebruik, d.w.z. het soort Nederlands waarmee je plaagt, plezier hebt, vertelt wat je de dag voordien hebt gedaan. Dat bleek veel rijker en ontwikkelder dan het stereotiepe beeld dat men doorgaans heeft van ‘allochtone’ jongeren die ‘geen Nederlands kunnen’ of het ‘niet willen spreken’. Deze jongeren waren integendeel erg trots op hun competentie in het Nederlands. Daarnaast wisselden deze jongeren vanzelfsprekend het Nederlands regelmatig af met het Arabisch of Berber, maar daar had het gebruik van Nederlands absoluut niet onder te lijden. Nederlands was overigens de lingua franca tussen jongens met een Arabischtalige en een Berberstalige achtergrond, en bleek de vaakst gesproken variëteit op school.” Je stelde vast dat ze gebruik maken van wat zij zelf ‘illegaal’ Nederlands noemen. Kun je dat even toelichten? “Illegaal Nederlands is de naam die ze toentertijd gaven aan gebrekkig Nederlands of zeer geaccentueerd Nederlands, wat volgens hen althans vooral door ‘illegalen’ werd gesproken. Het nabootsen van dergelijk taalgebruik, of ‘Illegaals’ spreken, leverde alleszins veel plezier op. Niet alleen is dat op zich best leuk om te doen, maar deze jongens wisten natuurlijk ook dat ze gestereotypeerd worden als ‘jongeren die slecht Nederlands spreken’, en dat opende perspectieven: zo spraken ze soms ‘Illegaals’ op de tram om te zien wat voor effect dit had op medereizigers, en het was dolle pret natuurlijk wanneer mensen niet doorhadden dat ze in de maling werden genomen en daadwerkelijk aanstoot namen aan dat ‘slechte Nederlands van die Marokkanen’. Vaak schakelden ze dan onmiddellijk over op hun vlotte dagelijkse Nederlands om te lachen met de verbazing op het gezicht van die verontwaardigde passagier. Op die manier karikaturiseerden ze in feite het beeld dat mensen van hun hadden, en gingen ze actief om met een stereotype veeleer dan het lijdzaam te ondergaan. Is dat wat je bedoelt met talige sabotage? “Inderdaad. Vaak werd met taal gespeeld op precies dit soort gevoelige momenten, d.w.z. wanneer stereotypering in de lucht hing, een sanctie van een leerkracht, of wanneer één of andere autoriteit zich dreigde te manifesteren. Op dergelijke momenten werd vaak met taal gespeeld, en werd soms plezierige verwarring gesticht over de betekenis van de situatie waarin iedereen zich bevond. De humor die daaruit voortvloeide kon de gespannen situatie enigszins ontzenuwen of een dreigende sanctionering afwenden. Dat is op zich zeker geen nieuw fenomeen, en leerkrachten zullen hiermee wel goed vertrouwd zijn. In mijn context werd bv. het Antwerps dialect vaak gebruikt om boosheid voor te wenden, zodat onduidelijk werd wie nu eigenlijk boos aan het worden was op wie. Ook met het Algemeen Nederlands werd gespeeld, vooral dan om tijdens opnames en interviews zich op te stellen als voorbeeldige leerlingen die uiterst beleefd maar totaal naast de kwestie spraken, waardoor ze mij grijnzend in verwarring achterlieten.” Kunnen we daaruit besluiten dat hun kennis van het Nederlands over de hele lijn goed was? “Neen, maar dat is voor niemand het geval natuurlijk. Geen enkele Vlaming is competent in alle lagen, domeinen of genres van het Nederlands. In de context die ik bestudeerde is duidelijk dat deze jongeren ernstig worstelden met schools taalgebruik of het academische genre. In dat genre kan je geen gebruik maken van mimiek, gebaren, intonatie, en moet je bovendien woorden gebruiken die veel minder frequent zijn, echte schrijftaalwoorden, en daar waren deze jongeren erg weinig mee vertrouwd, wat vooral in hun geschreven taalgebruik (toetsen e.d.) duidelijk werd. Maar daarin staan deze jongeren niet alleen: er zijn heel veel andere Vlamingen die moeite hebben met het produceren of verwerken van academisch taalgebruik”. Hoe komt het dat deze jongeren meer moeite hebben met complexer, geschreven Nederlands? “Het is niet onaannemelijk dat dat voor een stuk te maken heeft met het feit dat hun eerstetaalkennis onvoldoende werd ontwikkeld. Uit talloze onderzoeken blijkt dat mensen, wanneer ze een taal leren, vaardigheden overdragen van de ene naar de andere taal. Hoe competenter je bent in een eerste taal, hoe meer je dus ook kan overdragen naar een nieuwe taal, of hoe rijker je competentie daarin kan worden. In de eerste versie van de zgn. ‘talenbeleidsnota’ (2006) van het ministerie van onderwijs wordt deze redenering bevestigd: “zonder goede en rijke kennis van de moedertaal komt men niet tot een gebruik van vreemde talen”, zo luidde het daar in een passage over Nederlandstaligen die bv. Frans en Engels moeten leren. Een relevante vraag is dan natuurlijk: waarom geldt die redenering niet voor anderstaligen die het Nederlands moeten verwerven? Maar in een latere versie van die nota heeft men die zin geschrapt. Men had waarschijnlijk gezien dat men zich zo wel erg in de problemen bracht [lacht].” Welke aanbevelingen kun je hieruit halen voor het taalbeleid van de overheid? “Het beleid van minister Vandenbroucke is erop gericht zoveel mogelijk mensen een zo rijk mogelijk (Algemeen) Nederlands te doen spreken. Dat is lovenswaardig, maar hij is wellicht onvoldoende geïnformeerd wanneer hij daarbij eerstetaalkennis compleet opzij schuift als nodeloze ballast. Uit alle onderzoek blijkt dat anderstalige kinderen binnen ongeveer twee jaar zich in conversationeel Nederlands uit de slag kunnen trekken. Dat is vrij snel. Maar het duurt veel langer – ongeveer vijf �* zes jaar – om een goede academische competentie in het Nederlands te ontwikkelen, wanneer men daarin goed en met kennis van zaken begeleid wordt. Het duurt nog veel langer dus wanneer die specifieke begeleiding ontbreekt, of wanneer geen bewustzijn bestaat over het feit dat dergelijke leerlingen in feite een extra, zij het officieus vak hebben op school: ze leren “Nederlands-als-tweede-taal” als extra vak terwijl ze in de les Nederlands en elders moeten meedraaien met Nederlandstaligen die eigenlijk een les minder hebben. Als je rond dit officieuze schoolvak geen gerichte langetermijn-begeleiding voorziet organiseer je in feite, zeker voor leerlingen uit laaggeschoolde middens, hun vroegtijdige exit op school. Het lijkt er nochtans op dat het gebruikmaken van eerstetaalkennis een belangrijk onderdeel kan zijn in die gerichte langetermijn-begeleiding. Daarbij komt nog dat we geenszins uit een situatie komen waarin eerstetaalkennis bv. sterk werd ingeschakeld in het onderwijs. Eigenlijk is ‘Algemeen Nederlands’ altijd al het adagium geweest op Vlaamse scholen, en kan men zich afvragen hoe precies het aanleren van deze variëteit nu wel de giganteske faalcijfers van etnische minderheden in het Vlaamse onderwijs zal kunnen bestrijden, of waarom Algemeen Nederlands meer dan vroeger zal aanslaan en dichte drommen fans zal genereren. In mijn onderzoek blijkt alleszins dat het Algemeen Nederlands, of het academisch genre waarmee het samenhangt, wel lippendienst wordt bewezen maar niet meteen erg populair is bij deze jongeren.” Auteur: Annelies Boelaert - Datum: 05/06/2008 Laatst gewijzigd door goodwill : 5 juni 2008 om 15:50. |
![]() |
![]() |
![]() |
#44 | |
Banneling
Geregistreerd: 11 juni 2008
Berichten: 1.431
|
![]() Citaat:
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
#45 |
Parlementsvoorzitter
Geregistreerd: 25 april 2008
Berichten: 2.189
|
![]() |
![]() |
![]() |