Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Godsdienst en levensovertuiging
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Godsdienst en levensovertuiging In dit forum kan je discussiëren over diverse godsdiensten en levensovertuigingen.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 11 november 2011, 17:31   #61
porpo
Europees Commissaris
 
porpo's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 20 juni 2009
Berichten: 6.053
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Waar dan?
Hier:
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
de man die dat uit de doeken doet is een overtuigd en praktiserend katholiek.
Dat is een bewijs dat geloof in creatie en geloof in evolutie mekaar niet uitsluiten.

Religieus wereldbeeld geeft ultieme definitieve antwoorden, terwijl de natuurwetenschap provisorisch werkt. In bepaalde zin gaat het om een differentie tussen algemeen en specifiek inzicht.

De mens vliegt niet (kan niet vliegen) is algemeen en ultiem.
Fysiologisch dat proberen te verantwoorden is tijdelijk en specifiek. Het kan altijd veranderen bijvoorbeeld, een fysiologisch argument was verkeerd, eentje komt erbij, een ander was niet compleet .. enzovoorts.
porpo is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 00:29   #62
fonne
Secretaris-Generaal VN
 
fonne's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 mei 2009
Locatie: Antwaarpe
Berichten: 30.400
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Nynorsk Bekijk bericht
Zegt de appelvlieg u iets?
Het gaat hier over chimpansees. Niet over appelvliegen. Ook al zijn dat de voorvaders van sommigen hier.
__________________
Exclusief in Vlaanderen: Al wie da ni springt, al wie da ni springt is N-VA (Brünoke's kleuterbende)
Exclusief in Brussel: Brussel kan wel een paar honderd miljoen Euro missen (Guy Vanhengel, PS (ex-Ø-VLD))
Exclusief in Wallonië: wij keurden de pestbelastingen goed want ze troffen toch vooral de Vlamingen (Didier Reynders, MR)
fonne is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 00:31   #63
fonne
Secretaris-Generaal VN
 
fonne's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 mei 2009
Locatie: Antwaarpe
Berichten: 30.400
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack Bekijk bericht
Waarom wil je ons niet meedelen of je al dan geen getuige van jehova bent?
Ik heb toch duidelijk gesteld dat ik nog veel erger ben dan de getuigen van jehovah? Wat begrijp je daar niet aan?
__________________
Exclusief in Vlaanderen: Al wie da ni springt, al wie da ni springt is N-VA (Brünoke's kleuterbende)
Exclusief in Brussel: Brussel kan wel een paar honderd miljoen Euro missen (Guy Vanhengel, PS (ex-Ø-VLD))
Exclusief in Wallonië: wij keurden de pestbelastingen goed want ze troffen toch vooral de Vlamingen (Didier Reynders, MR)
fonne is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 00:52   #64
fonne
Secretaris-Generaal VN
 
fonne's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 mei 2009
Locatie: Antwaarpe
Berichten: 30.400
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dionysus Bekijk bericht
Wacht eens even, waargenomen soortenvorming door druk is de weerlegging van evolutie die soortenvorming door druk voorspelt? Ik wil wel wat contradicties zien.
En sinds wanneer heeft men soortenvorming waargenomen? Buiten wat miniscule uiterlijke aanpassingen door selectie binnen bestaande genetische variabiliteit is er nog nooit iets waargenomen. En van die aanpassingen mag men zich dan vaak nog afvragen of ze genetisch dan wel epigenetisch tot stand gekomen zijn.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dionysus Bekijk bericht
Weet je wat evolutie ook voorspelt heeft zo'n 100 jaar voordat het ontdekt is?
DNA
Dat is onzin. Darwin ging er van uit dat er ergens een mechanisme moest bestaan dat kleine veranderingen introduceert, die dan uitgeselecteerd kunnen worden. Vandaag weten we dat de grote stappen in de evolutie niet zijn gezet door kleine continue veranderingen in het DNA zoals men mag aannemen, maar door catastrofale gebeurtenissen. En het verhaal over de fusie van chromosomen is daar weer maar eens een voorbeeld van. En daarnaast blijken er ook een heleboel andere mechanismen te bestaan die soorten toelaten zich aan te passen, o.a. de epigenetica of DNA-uitwisseling via virussen.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dionysus Bekijk bericht
Hier laat je alweer eens zien hoe weinig je begrijpt en weet over de evolutietheorie. Vanaf de eerste speculaties over evolutie heeft men experimenten uitgevoerd. Daarbovenop is de mens al duizenden jaren artificiële selectie aan het toepassen op dieren.
En hoeveel nieuwe diersoorten heeft een mens dan al laten ontstaan? Artificiële selectie gebeurt trouwens door te selecteren binnen de natuurlijke variabiliteit van de soort, wat meestal tot een grote genetische beperking leidt met in feite een degeneratie van de gekweekte ondersoort. Artificiële selectie heeft niets te maken met het creëren van nieuwe eigenschappen door de evolutie van het genetisch materiaal. Je laat hier alweer eens zien hoe weinig ge hebt begrepen van de evolutietheorie. Zelfs het elementaire onderscheid tussen selectie en evolutie heb je niet door.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dionysus Bekijk bericht
Maar als dat voor u niet genoeg is, er is een hele tak van de biologie die zich bezig houdt met het bevestigen van experimenten. (in het engels "field of experimental evolution") Als jij denkt dat biologen geen experimenten moeten uitvoeren dan wordt het wreed duidelijk hoeveel onderzoek jij zelf gedaan hebt.
En er is nog nooit een experiment opgezet dat bewijst dat evolutie zich heeft voorgedaan volgens wat de evolutie-theorie ons probeert voor te houden. Iets wat trouwens eenvoudigweg niet kan, je hebt nu eenmaal geen tweede aarde waar je een beetje mee kunt experimenteren.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Dionysus Bekijk bericht
Je hebt trouwens mijn punten gewoon van tafel geveegd door te zeggen dat ze geen bewijs zijn, nergens heb je ze weerlegd. (zoals het een wetenschapper betaamt) ga je dat nu wel doen?

- Het is niet gewoon een gelijkenis tussen het DNA van aap en mens, chromosoom 2 is bijna identiek aan 2 aparte chromosomen bij chimpansees.
- De telomeren, die normaal alleen voorkomen op de uiteinden van chromosomen komen bij chromosoom 2 ook in het midden voor, dat an sich is al een aanwijzing voor fusie. Maar deze telomeren zijn dan ook nog eens identiek aan de telomeren gevonden in 2 aparte chromosomen bij grote apen.
- een chromosoom heeft normaal 1 centromeer, chromosoom 2 heeft 2 centromeren die identiek geplaatst zijn op 2 aparte chromosomen bij de grote apen en die genetisch ook bijna identiek zijn.
Ja en? Dat is op zich geen bewijs dat er ooit een "fusie" heeft plaatsgehad tussen die twee chromosomen, laat staan dat het aantoont welk mechanisme een dergelijke fusie veroorzaakt. Toch gek dat men het zo vanzelfsprekend vindt dat een dergelijke grote afwijking in het DNA levensvatbaar zou geweest zijn. Maar vertel mij: met welk experiment gaat men aantonen dat zoiets wel voor kan komen? En hoe sluit je uit dat het niet omgekeerd gebeurd is: door de splitsing van een chromosoom. De natuur heeft immers de neiging wel chromosomen te vermenigvuldigen (in hybrinden bijvoorbeeld), maar niet om ze te reduceren.
__________________
Exclusief in Vlaanderen: Al wie da ni springt, al wie da ni springt is N-VA (Brünoke's kleuterbende)
Exclusief in Brussel: Brussel kan wel een paar honderd miljoen Euro missen (Guy Vanhengel, PS (ex-Ø-VLD))
Exclusief in Wallonië: wij keurden de pestbelastingen goed want ze troffen toch vooral de Vlamingen (Didier Reynders, MR)
fonne is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 00:55   #65
fonne
Secretaris-Generaal VN
 
fonne's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 31 mei 2009
Locatie: Antwaarpe
Berichten: 30.400
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door porpo Bekijk bericht
De mens vliegt niet (kan niet vliegen) is algemeen en ultiem.
Fysiologisch dat proberen te verantwoorden is tijdelijk en specifiek. Het kan altijd veranderen bijvoorbeeld, een fysiologisch argument was verkeerd, eentje komt erbij, een ander was niet compleet .. enzovoorts.
Het volstaat nochtans dat de mensen afspreken om regelmatig van een torengebouw te springen. Diegenen die het beste vliegen overleven dat, en over een paar duizenden generaties hebben we dan perfect vliegende mensen
__________________
Exclusief in Vlaanderen: Al wie da ni springt, al wie da ni springt is N-VA (Brünoke's kleuterbende)
Exclusief in Brussel: Brussel kan wel een paar honderd miljoen Euro missen (Guy Vanhengel, PS (ex-Ø-VLD))
Exclusief in Wallonië: wij keurden de pestbelastingen goed want ze troffen toch vooral de Vlamingen (Didier Reynders, MR)
fonne is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 11:00   #66
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Ze kunnen natuurlijk net zo goed gesplitst zijn, en dan stammen de apen van de mens af.
Ehm, nee, dat zou nog altijd bewijzen dat we van eenzelfde voorouder afkomstig zijn.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Welk bewijs is er dat ze "gefuseerd" zouden zijn?
Dat wordt uitgelegd in dat filmpje.
Bekijk het even.
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 11:04   #67
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Het volstaat nochtans dat de mensen afspreken om regelmatig van een torengebouw te springen. Diegenen die het beste vliegen overleven dat, en over een paar duizenden generaties hebben we dan perfect vliegende mensen
Really?
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 11:07   #68
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
En waar leidt je dat dan wel uit af? Waarom zou je de ene absurde redenering, die duidelijk op een logische redeneringsfout gebaseerd is, niet mogen beantwoorden met een al even absurde redenering?
Het feit dat ge een normale redenering beantwoord met een absurde redenering toont uw gebrek aan kennis overduidelijk aan.
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 11:12   #69
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
* chimpansees baren met de regelmaat van een klok levensvatbare mensjes in aanleg met 23 chromosomen, en dan moet dat gemakkelijk vaststelbaar zijn door het DNA van een voldoende groot aantal chimpansee-jongen te onderzoeken. Maar dan moeten er natuurlijk ook met de regelmaat van een klok nieuwe mensensoorten bijkomen.
Ge blijft de creationistische fout maken dat de mens van de chimpansee afstamt.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
paren tussen 23- en 24-chromosomigen is mogelijk, maar het kenmerk voor 23 paar chromosomen is zo dominant dat het zich voortzette. Dat kunnen we natuurlijk gemakkelijk experimenteel verifiëren, niet?
Nee, net omwille van uw eerdere fout in uw aannames.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Mijn conclusie is in ieder geval dat het hele verhaal van die fusie van chromosomen nergens op slaagt, maar bovenstaande bevat voldoende vragen om alsnog het bewijs te leveren. Aan u de eer en de glorie als u er in slaagt.
Dorpje: Morosofogem, bewoners:2
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:07   #70
Inno
Minister-President
 
Inno's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 28 december 2009
Berichten: 5.746
Standaard

Ik leer hier bij.
Inno is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:22   #71
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
En sinds wanneer heeft men soortenvorming waargenomen? Buiten wat miniscule uiterlijke aanpassingen door selectie binnen bestaande genetische variabiliteit is er nog nooit iets waargenomen.
Sinds 1905:

Citaat:
5.0 Observed Instances of Speciation
The following are several examples of observations of speciation.

5.1 Speciations Involving Polyploidy, Hybridization or Hybridization Followed by Polyploidization.

5.1.1 Plants
(See also the discussion in de Wet 1971).

5.1.1.1 Evening Primrose (Oenothera gigas)
While studying the genetics of the evening primrose, Oenothera lamarckiana, de Vries (1905) found an unusual variant among his plants. O. lamarckiana has a chromosome number of 2N = 14. The variant had a chromosome number of 2N = 28. He found that he was unable to breed this variant with O. lamarckiana. He named this new species O. gigas.

5.1.1.2 Kew Primrose (Primula kewensis)
Digby (1912) crossed the primrose species Primula verticillata and P. floribunda to produce a sterile hybrid. Polyploidization occurred in a few of these plants to produce fertile offspring. The new species was named P. kewensis. Newton and Pellew (1929) note that spontaneous hybrids of P. verticillata and P. floribunda set tetraploid seed on at least three occasions. These happened in 1905, 1923 and 1926.

5.1.1.3 Tragopogon
Owenby (1950) demonstrated that two species in this genus were produced by polyploidization from hybrids. He showed that Tragopogon miscellus found in a colony in Moscow, Idaho was produced by hybridization of T. dubius and T. pratensis. He also showed that T. mirus found in a colony near Pullman, Washington was produced by hybridization of T. dubius and T. porrifolius. Evidence from chloroplast DNA suggests that T. mirus has originated independently by hybridization in eastern Washington and western Idaho at least three times (Soltis and Soltis 1989). The same study also shows multiple origins for T. micellus.

5.1.1.4 Raphanobrassica
The Russian cytologist Karpchenko (1927, 1928) crossed the radish, Raphanus sativus, with the cabbage, Brassica oleracea. Despite the fact that the plants were in different genera, he got a sterile hybrid. Some unreduced gametes were formed in the hybrids. This allowed for the production of seed. Plants grown from the seeds were interfertile with each other. They were not interfertile with either parental species. Unfortunately the new plant (genus Raphanobrassica) had the foliage of a radish and the root of a cabbage.

5.1.1.5 Hemp Nettle (Galeopsis tetrahit)
A species of hemp nettle, Galeopsis tetrahit, was hypothesized to be the result of a natural hybridization of two other species, G. pubescens and G. speciosa (Muntzing 1932). The two species were crossed. The hybrids matched G. tetrahit in both visible features and chromosome morphology.

5.1.1.6 Madia citrigracilis
Along similar lines, Clausen et al. (1945) hypothesized that Madia citrigracilis was a hexaploid hybrid of M. gracilis and M. citriodora As evidence they noted that the species have gametic chromosome numbers of n = 24, 16 and 8 respectively. Crossing M. gracilis and M. citriodora resulted in a highly sterile triploid with n = 24. The chromosomes formed almost no bivalents during meiosis. Artificially doubling the chromosome number using colchecine produced a hexaploid hybrid which closely resembled M. citrigracilis and was fertile.

5.1.1.7 Brassica
Frandsen (1943, 1947) was able to do this same sort of recreation of species in the genus Brassica (cabbage, etc.). His experiments showed that B. carinata (n = 17) may be recreated by hybridizing B. nigra (n = 8) and B. oleracea, B. juncea (n = 18) may be recreated by hybridizing B. nigra and B. campestris (n = 10), and B. napus (n = 19) may be recreated by hybridizing B. oleracea and B. campestris.

5.1.1.8 Maidenhair Fern (Adiantum pedatum)
Rabe and Haufler (1992) found a naturally occurring diploid sporophyte of maidenhair fern which produced unreduced (2N) spores. These spores resulted from a failure of the paired chromosomes to dissociate during the first division of meiosis. The spores germinated normally and grew into diploid gametophytes. These did not appear to produce antheridia. Nonetheless, a subsequent generation of tetraploid sporophytes was produced. When grown in the lab, the tetraploid sporophytes appear to be less vigorous than the normal diploid sporophytes. The 4N individuals were found near Baldwin City, Kansas.

5.1.1.9 Woodsia Fern (Woodsia abbeae)
Woodsia abbeae was described as a hybrid of W. cathcariana and W. ilvensis (Butters 1941). Plants of this hybrid normally produce abortive sporangia containing inviable spores. In 1944 Butters found a W. abbeae plant near Grand Portage, Minn. that had one fertile frond (Butters and Tryon 1948). The apical portion of this frond had fertile sporangia. Spores from this frond germinated and grew into prothallia. About six months after germination sporophytes were produced. They survived for about one year. Based on cytological evidence, Butters and Tryon concluded that the frond that produced the viable spores had gone tetraploid. They made no statement as to whether the sporophytes grown produced viable spores.

5.1.2 Animals
Speciation through hybridization and/or polyploidy has long been considered much less important in animals than in plants [[[refs.]]]. A number of reviews suggest that this view may be mistaken. (Lokki and Saura 1980; Bullini and Nascetti 1990; Vrijenhoek 1994). Bullini and Nasceti (1990) review chromosomal and genetic evidence that suggest that speciation through hybridization may occur in a number of insect species, including walking sticks, grasshoppers, blackflies and cucurlionid beetles. Lokki and Saura (1980) discuss the role of polyploidy in insect evolution. Vrijenhoek (1994) reviews the literature on parthenogenesis and hybridogenesis in fish. I will tackle this topic in greater depth in the next version of this document.

5.2 Speciations in Plant Species not Involving Hybridization or Polyploidy

5.2.1 Stephanomeira malheurensis
Gottlieb (1973) documented the speciation of Stephanomeira malheurensis. He found a single small population (< 250 plants) among a much larger population (> 25,000 plants) of S. exigua in Harney Co., Oregon. Both species are diploid and have the same number of chromosomes (N = 8). S. exigua is an obligate outcrosser exhibiting sporophytic self-incompatibility. S. malheurensis exhibits no self-incompatibility and self-pollinates. Though the two species look very similar, Gottlieb was able to document morphological differences in five characters plus chromosomal differences. F1 hybrids between the species produces only 50% of the seeds and 24% of the pollen that conspecific crosses produced. F2 hybrids showed various developmental abnormalities.

5.2.2 Maize (Zea mays)
Pasterniani (1969) produced almost complete reproductive isolation between two varieties of maize. The varieties were distinguishable by seed color, white versus yellow. Other genetic markers allowed him to identify hybrids. The two varieties were planted in a common field. Any plant's nearest neighbors were always plants of the other strain. Selection was applied against hybridization by using only those ears of corn that showed a low degree of hybridization as the source of the next years seed. Only parental type kernels from these ears were planted. The strength of selection was increased each year. In the first year, only ears with less than 30% intercrossed seed were used. In the fifth year, only ears with less than 1% intercrossed seed were used. After five years the average percentage of intercrossed matings dropped from 35.8% to 4.9% in the white strain and from 46.7% to 3.4% in the yellow strain.

5.2.3 Speciation as a Result of Selection for Tolerance to a Toxin: Yellow Monkey Flower (Mimulus guttatus)
At reasonably low concentrations, copper is toxic to many plant species. Several plants have been seen to develop a tolerance to this metal (Macnair 1981). Macnair and Christie (1983) used this to examine the genetic basis of a postmating isolating mechanism in yellow monkey flower. When they crossed plants from the copper tolerant "Copperopolis" population with plants from the nontolerant "Cerig" population, they found that many of the hybrids were inviable. During early growth, just after the four leaf stage, the leaves of many of the hybrids turned yellow and became necrotic. Death followed this. This was seen only in hybrids between the two populations. Through mapping studies, the authors were able to show that the copper tolerance gene and the gene responsible for hybrid inviability were either the same gene or were very tightly linked. These results suggest that reproductive isolation may require changes in only a small number of genes.

5.3 The Fruit Fly Literature

5.3.1 Drosophila paulistorum
Dobzhansky and Pavlovsky (1971) reported a speciation event that occurred in a laboratory culture of Drosophila paulistorum sometime between 1958 and 1963. The culture was descended from a single inseminated female that was captured in the Llanos of Colombia. In 1958 this strain produced fertile hybrids when crossed with conspecifics of different strains from Orinocan. From 1963 onward crosses with Orinocan strains produced only sterile males. Initially no assortative mating or behavioral isolation was seen between the Llanos strain and the Orinocan strains. Later on Dobzhansky produced assortative mating (Dobzhansky 1972).

5.3.2 Disruptive Selection on Drosophila melanogaster
Thoday and Gibson (1962) established a population of Drosophila melanogaster from four gravid females. They applied selection on this population for flies with the highest and lowest numbers of sternoplural chaetae (hairs). In each generation, eight flies with high numbers of chaetae were allowed to interbreed and eight flies with low numbers of chaetae were allowed to interbreed. Periodically they performed mate choice experiments on the two lines. They found that they had produced a high degree of positive assortative mating between the two groups. In the decade or so following this, eighteen labs attempted unsuccessfully to reproduce these results. References are given in Thoday and Gibson 1970.

5.3.3 Selection on Courtship Behavior in Drosophila melanogaster
Crossley (1974) was able to produce changes in mating behavior in two mutant strains of D. melanogaster. Four treatments were used. In each treatment, 55 virgin males and 55 virgin females of both ebony body mutant flies and vestigial wing mutant flies (220 flies total) were put into a jar and allowed to mate for 20 hours. The females were collected and each was put into a separate vial. The phenotypes of the offspring were recorded. Wild type offspring were hybrids between the mutants. In two of the four treatments, mating was carried out in the light. In one of these treatments all hybrid offspring were destroyed. This was repeated for 40 generations. Mating was carried out in the dark in the other two treatments. Again, in one of these all hybrids were destroyed. This was repeated for 49 generations. Crossley ran mate choice tests and observed mating behavior. Positive assortative mating was found in the treatment which had mated in the light and had been subject to strong selection against hybridization. The basis of this was changes in the courtship behaviors of both sexes. Similar experiments, without observation of mating behavior, were performed by Knight, et al. (1956).

5.3.4 Sexual Isolation as a Byproduct of Adaptation to Environmental Conditions in Drosophila melanogaster
Kilias, et al. (1980) exposed D. melanogaster populations to different temperature and humidity regimes for several years. They performed mating tests to check for reproductive isolation. They found some sterility in crosses among populations raised under different conditions. They also showed some positive assortative mating. These things were not observed in populations which were separated but raised under the same conditions. They concluded that sexual isolation was produced as a byproduct of selection.

5.3.5 Sympatric Speciation in Drosophila melanogaster
In a series of papers (Rice 1985, Rice and Salt 1988 and Rice and Salt 1990) Rice and Salt presented experimental evidence for the possibility of sympatric speciation. They started from the premise that whenever organisms sort themselves into the environment first and then mate locally, individuals with the same habitat preferences will necessarily mate assortatively. They established a stock population of D. melanogaster with flies collected in an orchard near Davis, California. Pupae from the culture were placed into a habitat maze. Newly emerged flies had to negotiate the maze to find food. The maze simulated several environmental gradients simultaneously. The flies had to make three choices of which way to go. The first was between light and dark (phototaxis). The second was between up and down (geotaxis). The last was between the scent of acetaldehyde and the scent of ethanol (chemotaxis). This divided the flies among eight habitats. The flies were further divided by the time of day of emergence. In total the flies were divided among 24 spatio-temporal habitats.

They next cultured two strains of flies that had chosen opposite habitats. One strain emerged early, flew upward and was attracted to dark and acetaldehyde. The other emerged late, flew downward and was attracted to light and ethanol. Pupae from these two strains were placed together in the maze. They were allowed to mate at the food site and were collected. Eye color differences between the strains allowed Rice and Salt to distinguish between the two strains. A selective penalty was imposed on flies that switched habitats. Females that switched habitats were destroyed. None of their gametes passed into the next generation. Males that switched habitats received no penalty. After 25 generations of this mating tests showed reproductive isolation between the two strains. Habitat specialization was also produced.

They next repeated the experiment without the penalty against habitat switching. The result was the same -- reproductive isolation was produced. They argued that a switching penalty is not necessary to produce reproductive isolation. Their results, they stated, show the possibility of sympatric speciation.

5.3.6 Isolation Produced as an Incidental Effect of Selection on several Drosophila species
In a series of experiments, del Solar (1966) derived positively and negatively geotactic and phototactic strains of D. pseudoobscura from the same population by running the flies through mazes. Flies from different strains were then introduced into mating chambers (10 males and 10 females from each strain). Matings were recorded. Statistically significant positive assortative mating was found.

In a separate series of experiments Dodd (1989) raised eight populations derived from a single population of D. Pseudoobscura on stressful media. Four populations were raised on a starch based medium, the other four were raised on a maltose based medium. The fly populations in both treatments took several months to get established, implying that they were under strong selection. Dodd found some evidence of genetic divergence between flies in the two treatments. He performed mate choice tests among experimental populations. He found statistically significant assortative mating between populations raised on different media, but no assortative mating among populations raised within the same medium regime. He argued that since there was no direct selection for reproductive isolation, the behavioral isolation results from a pleiotropic by-product to adaptation to the two media. Schluter and Nagel (1995) have argued that these results provide experimental support for the hypothesis of parallel speciation.

Less dramatic results were obtained by growing D. willistoni on media of different pH levels (de Oliveira and Cordeiro 1980). Mate choice tests after 26, 32, 52 and 69 generations of growth showed statistically significant assortative mating between some populations grown in different pH treatments. This ethological isolation did not always persist over time. They also found that some crosses made after 106 and 122 generations showed significant hybrid inferiority, but only when grown in acid medium.

5.3.7 Selection for Reinforcement in Drosophila melanogaster
Some proposed models of speciation rely on a process called reinforcement to complete the speciation process. Reinforcement occurs when to partially isolated allopatric populations come into contact. Lower relative fitness of hybrids between the two populations results in increased selection for isolating mechanisms. I should note that a recent review (Rice and Hostert 1993) argues that there is little experimental evidence to support reinforcement models. Two experiments in which the authors argue that their results provide support are discussed below.

Ehrman (1971) established strains of wild-type and mutant (black body) D. melanogaster. These flies were derived from compound autosome strains such that heterotypic matings would produce no progeny. The two strains were reared together in common fly cages. After two years, the isolation index generated from mate choice experiments had increased from 0.04 to 0.43, indicating the appearance of considerable assortative mating. After four years this index had risen to 0.64 (Ehrman 1973).

Along the same lines, Koopman (1950) was able to increase the degree of reproductive isolation between two partially isolated species, D. pseudoobscura and D. persimilis.

5.3.8 Tests of the Founder-flush Speciation Hypothesis Using Drosophila
The founder-flush (a.k.a. flush-crash) hypothesis posits that genetic drift and founder effects play a major role in speciation (Powell 1978). During a founder-flush cycle a new habitat is colonized by a small number of individuals (e.g. one inseminated female). The population rapidly expands (the flush phase). This is followed by the population crashing. During this crash period the population experiences strong genetic drift. The population undergoes another rapid expansion followed by another crash. This cycle repeats several times. Reproductive isolation is produced as a byproduct of genetic drift.

Dodd and Powell (1985) tested this hypothesis using D. pseudoobscura. A large, heterogeneous population was allowed to grow rapidly in a very large population cage. Twelve experimental populations were derived from this population from single pair matings. These populations were allowed to flush. Fourteen months later, mating tests were performed among the twelve populations. No postmating isolation was seen. One cross showed strong behavioral isolation. The populations underwent three more flush-crash cycles. Forty-four months after the start of the experiment (and fifteen months after the last flush) the populations were again tested. Once again, no postmating isolation was seen. Three populations showed behavioral isolation in the form of positive assortative mating. Later tests between 1980 and 1984 showed that the isolation persisted, though it was weaker in some cases.

Galina, et al. (1993) performed similar experiments with D. pseudoobscura. Mating tests between populations that underwent flush-crash cycles and their ancestral populations showed 8 cases of positive assortative mating out of 118 crosses. They also showed 5 cases of negative assortative mating (i.e. the flies preferred to mate with flies of the other strain). Tests among the founder-flush populations showed 36 cases of positive assortative mating out of 370 crosses. These tests also found 4 cases of negative assortative mating. Most of these mating preferences did not persist over time. Galina, et al. concluded that the founder-flush protocol yields reproductive isolation only as a rare and erratic event.

Ahearn (1980) applied the founder-flush protocol to D. silvestris. Flies from a line of this species underwent several flush-crash cycles. They were tested in mate choice experiments against flies from a continuously large population. Female flies from both strains preferred to mate with males from the large population. Females from the large population would not mate with males from the founder flush population. An asymmetric reproductive isolation was produced.

In a three year experiment, Ringo, et al. (1985) compared the effects of a founder-flush protocol to the effects of selection on various traits. A large population of D. simulans was created from flies from 69 wild caught stocks from several locations. Founder-flush lines and selection lines were derived from this population. The founder-flush lines went through six flush-crash cycles. The selection lines experienced equal intensities of selection for various traits. Mating test were performed between strains within a treatment and between treatment strains and the source population. Crosses were also checked for postmating isolation. In the selection lines, 10 out of 216 crosses showed positive assortative mating (2 crosses showed negative assortative mating). They also found that 25 out of 216 crosses showed postmating isolation. Of these, 9 cases involved crosses with the source population. In the founder-flush lines 12 out of 216 crosses showed positive assortative mating (3 crosses showed negative assortative mating). Postmating isolation was found in 15 out of 216 crosses, 11 involving the source population. They concluded that only weak isolation was found and that there was little difference between the effects of natural selection and the effects of genetic drift.

A final test of the founder-flush hypothesis will be described with the housefly cases below.

5.4 Housefly Speciation Experiments

5.4.1 A Test of the Founder-flush Hypothesis Using Houseflies
Meffert and Bryant (1991) used houseflies to test whether bottlenecks in populations can cause permanent alterations in courtship behavior that lead to premating isolation. They collected over 100 flies of each sex from a landfill near Alvin, Texas. These were used to initiate an ancestral population. From this ancestral population they established six lines. Two of these lines were started with one pair of flies, two lines were started with four pairs of flies and two lines were started with sixteen pairs of flies. These populations were flushed to about 2,000 flies each. They then went through five bottlenecks followed by flushes. This took 35 generations. Mate choice tests were performed. One case of positive assortative mating was found. One case of negative assortative mating was also found.

5.4.2 Selection for Geotaxis with and without Gene Flow
Soans, et al. (1974) used houseflies to test Pimentel's model of speciation. This model posits that speciation requires two steps. The first is the formation of races in subpopulations. This is followed by the establishment of reproductive isolation. Houseflies were subjected to intense divergent selection on the basis of positive and negative geotaxis. In some treatments no gene flow was allowed, while in others there was 30% gene flow. Selection was imposed by placing 1000 flies into the center of a 108 cm vertical tube. The first 50 flies that reached the top and the first 50 flies that reached the bottom were used to found positively and negatively geotactic populations. Four populations were established:

Population A + geotaxis, no gene flow
Population B - geotaxis, no gene flow
Population C + geotaxis, 30% gene flow
Population D - geotaxis, 30% gene flow
Selection was repeated within these populations each generations. After 38 generations the time to collect 50 flies had dropped from 6 hours to 2 hours in Pop A, from 4 hours to 4 minutes in Pop B, from 6 hours to 2 hours in Pop C and from 4 hours to 45 minutes in Pop D. Mate choice tests were performed. Positive assortative mating was found in all crosses. They concluded that reproductive isolation occurred under both allopatric and sympatric conditions when very strong selection was present.

Hurd and Eisenberg (1975) performed a similar experiment on houseflies using 50% gene flow and got the same results.

5.5 Speciation Through Host Race Differentiation
Recently there has been a lot of interest in whether the differentiation of an herbivorous or parasitic species into races living on different hosts can lead to sympatric speciation. It has been argued that in animals that mate on (or in) their preferred hosts, positive assortative mating is an inevitable byproduct of habitat selection (Rice 1985; Barton, et al. 1988). This would suggest that differentiated host races may represent incipient species.

5.5.1 Apple Maggot Fly (Rhagoletis pomonella)
Rhagoletis pomonella is a fly that is native to North America. Its normal host is the hawthorn tree. Sometime during the nineteenth century it began to infest apple trees. Since then it has begun to infest cherries, roses, pears and possibly other members of the rosaceae. Quite a bit of work has been done on the differences between flies infesting hawthorn and flies infesting apple. There appear to be differences in host preferences among populations. Offspring of females collected from on of these two hosts are more likely to select that host for oviposition (Prokopy et al. 1988). Genetic differences between flies on these two hosts have been found at 6 out of 13 allozyme loci (Feder et al. 1988, see also McPheron et al. 1988). Laboratory studies have shown an asynchrony in emergence time of adults between these two host races (Smith 1988). Flies from apple trees take about 40 days to mature, whereas flies from hawthorn trees take 54-60 days to mature. This makes sense when we consider that hawthorn fruit tends to mature later in the season that apples. Hybridization studies show that host preferences are inherited, but give no evidence of barriers to mating. This is a very exciting case. It may represent the early stages of a sympatric speciation event (considering the dispersal of R. pomonella to other plants it may even represent the beginning of an adaptive radiation). It is important to note that some of the leading researchers on this question are urging caution in interpreting it. Feder and Bush (1989) stated:

"Hawthorn and apple "host races" of R. pomonella may therefore represent incipient species. However, it remains to be seen whether host-associated traits can evolve into effective enough barriers to gene flow to result eventually in the complete reproductive isolation of R. pomonella populations."

5.5.2 Gall Former Fly (Eurosta solidaginis)
Eurosta solidaginis is a gall forming fly that is associated with goldenrod plants. It has two hosts: over most of its range it lays its eggs in Solidago altissima, but in some areas it uses S. gigantea as its host. Recent electrophoretic work has shown that the genetic distances among flies from different sympatric hosts species are greater than the distances among flies on the same host in different geographic areas (Waring et al. 1990). This same study also found reduced variability in flies on S. gigantea. This suggests that some E. solidaginis have recently shifted hosts to this species. A recent study has compared reproductive behavior of the flies associated with the two hosts (Craig et al. 1993). They found that flies associated with S. gigantea emerge earlier in the season than flies associated with S. altissima. In host choice experiments, each fly strain ovipunctured its own host much more frequently than the other host. Craig et al. (1993) also performed several mating experiments. When no host was present and females mated with males from either strain, if males from only one strain were present. When males of both strains were present, statistically significant positive assortative mating was seen. In the presence of a host, assortative mating was also seen. When both hosts and flies from both populations were present, females waited on the buds of the host that they are normally associated with. The males fly to the host to mate. Like the Rhagoletis case above, this may represent the beginning of a sympatric speciation.

5.6 Flour Beetles (Tribolium castaneum)
Halliburton and Gall (1981) established a population of flour beetles collected in Davis, California. In each generation they selected the 8 lightest and the 8 heaviest pupae of each sex. When these 32 beetles had emerged, they were placed together and allowed to mate for 24 hours. Eggs were collected for 48 hours. The pupae that developed from these eggs were weighed at 19 days. This was repeated for 15 generations. The results of mate choice tests between heavy and light beetles was compared to tests among control lines derived from randomly chosen pupae. Positive assortative mating on the basis of size was found in 2 out of 4 experimental lines.

5.7 Speciation in a Lab Rat Worm, Nereis acuminata
In 1964 five or six individuals of the polychaete worm, Nereis acuminata, were collected in Long Beach Harbor, California. These were allowed to grow into a population of thousands of individuals. Four pairs from this population were transferred to the Woods Hole Oceanographic Institute. For over 20 years these worms were used as test organisms in environmental toxicology. From 1986 to 1991 the Long Beach area was searched for populations of the worm. Two populations, P1 and P2, were found. Weinberg, et al. (1992) performed tests on these two populations and the Woods Hole population (WH) for both postmating and premating isolation. To test for postmating isolation, they looked at whether broods from crosses were successfully reared. The results below give the percentage of successful rearings for each group of crosses.

WH × WH - 75%
P1 × P1 - 95%
P2 × P2 - 80%
P1 × P2 - 77%
WH × P1 - 0%
WH × P2 - 0%
They also found statistically significant premating isolation between the WH population and the field populations. Finally, the Woods Hole population showed slightly different karyotypes from the field populations.

5.8 Speciation Through Cytoplasmic Incompatability Resulting from the Presence of a Parasite or Symbiont
In some species the presence of intracellular bacterial parasites (or symbionts) is associated with postmating isolation. This results from a cytoplasmic incompatability between gametes from strains that have the parasite (or symbiont) and stains that don't. An example of this is seen in the mosquito Culex pipiens (Yen and Barr 1971). Compared to within strain matings, matings between strains from different geographic regions may may have any of three results: These matings may produce a normal number of offspring, they may produce a reduced number of offspring or they may produce no offspring. Reciprocal crosses may give the same or different results. In an incompatible cross, the egg and sperm nuclei fail to unite during fertilization. The egg dies during embryogenesis. In some of these strains, Yen and Barr (1971) found substantial numbers of Rickettsia-like microbes in adults, eggs and embryos. Compatibility of mosquito strains seems to be correlated with the strain of the microbe present. Mosquitoes that carry different strains of the microbe exhibit cytoplasmic incompatibility; those that carry the same strain of microbe are interfertile.

Similar phenomena have been seen in a number of other insects. Microoganisms are seen in the eggs of both Nasonia vitripennis and N. giraulti. These two species do not normally hybridize. Following treatment with antibiotics, hybrids occur between them (Breeuwer and Werren 1990). In this case, the symbiont is associated with improper condensation of host chromosomes.

For more examples and a critical review of this topic, see Thompson 1987.

5.9 A Couple of Ambiguous Cases
So far the BSC has applied to all of the experiments discussed. The following are a couple of major morphological changes produced in asexual species. Do these represent speciation events? The answer depends on how species is defined.

5.9.1 Coloniality in Chlorella vulgaris
Boraas (1983) reported the induction of multicellularity in a strain of Chlorella pyrenoidosa (since reclassified as C. vulgaris) by predation. He was growing the unicellular green alga in the first stage of a two stage continuous culture system as for food for a flagellate predator, Ochromonas sp., that was growing in the second stage. Due to the failure of a pump, flagellates washed back into the first stage. Within five days a colonial form of the Chlorella appeared. It rapidly came to dominate the culture. The colony size ranged from 4 cells to 32 cells. Eventually it stabilized at 8 cells. This colonial form has persisted in culture for about a decade. The new form has been keyed out using a number of algal taxonomic keys. They key out now as being in the genus Coelosphaerium, which is in a different family from Chlorella.

5.9.2 Morphological Changes in Bacteria
Shikano, et al. (1990) reported that an unidentified bacterium underwent a major morphological change when grown in the presence of a ciliate predator. This bacterium's normal morphology is a short (1.5 um) rod. After 8 - 10 weeks of growing with the predator it assumed the form of long (20 um) cells. These cells have no cross walls. Filaments of this type have also been produced under circumstances similar to Boraas' induction of multicellularity in Chlorella. Microscopic examination of these filaments is described in Gillott et al. (1993). Multicellularity has also been produced in unicellular bacterial by predation (Nakajima and Kurihara 1994). In this study, growth in the presence of protozoal grazers resulted in the production of chains of bacterial cells.


(source & references: http://www.talkorigins.org/faqs/faq-speciation.html)
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:30   #72
Another Jack
Banneling
 
 
Geregistreerd: 8 augustus 2007
Berichten: 66.515
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
Ik heb toch duidelijk gesteld dat ik nog veel erger ben dan de getuigen van jehovah? Wat begrijp je daar niet aan?
Ik begrijp niet wat er "erger" (om uw woorden te gebruiken) is dan een getuige van Jehova?
Mogen we weten hoe je eigenlijk aan die denkbeelden bent gekomen?

Laatst gewijzigd door Another Jack : 12 november 2011 om 12:33.
Another Jack is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:31   #73
Another Jack
Banneling
 
 
Geregistreerd: 8 augustus 2007
Berichten: 66.515
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Alboreto Bekijk bericht
Ge blijft de creationistische fout maken dat de mens van de chimpansee afstamt.


Nee, net omwille van uw eerdere fout in uw aannames.


Dorpje: Morosofogem, bewoners:2
Woont Egmond er dan niet meer?
Another Jack is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:35   #74
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door fonne Bekijk bericht
En er is nog nooit een experiment opgezet dat bewijst dat evolutie zich heeft voorgedaan volgens wat de evolutie-theorie ons probeert voor te houden. Iets wat trouwens eenvoudigweg niet kan, je hebt nu eenmaal geen tweede aarde waar je een beetje mee kunt experimenteren.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door http://www.talkorigins.org/faqs/faq-misconceptions.html#observe
Misconception: "Evolution has never been observed."

Biologists define evolution as a change in the gene pool of a population over time. One example is insects developing a resistance to pesticides over the period of a few years. Even most Creationists recognize that evolution at this level is a fact. What they don't appreciate is that this rate of evolution is all that is required to produce the diversity of all living things from a common ancestor.

The origin of new species by evolution has also been observed, both in the laboratory and in the wild. See, for example, (Weinberg, J.R., V.R. Starczak, and D. Jorg, 1992, "Evidence for rapid speciation following a founder event in the laboratory." Evolution 46: 1214-1220). The "Observed Instances of Speciation" FAQ in the talk.origins archives gives several additional examples.

Even without these direct observations, it would be wrong to say that evolution hasn't been observed. Evidence isn't limited to seeing something happen before your eyes. Evolution makes predictions about what we would expect to see in the fossil record, comparative anatomy, genetic sequences, geographical distribution of species, etc., and these predictions have been verified many times over. The number of observations supporting evolution is overwhelming.

What hasn't been observed is one animal abruptly changing into a radically different one, such as a frog changing into a cow. This is not a problem for evolution because evolution doesn't propose occurrences even remotely like that. In fact, if we ever observed a frog turn into a cow, it would be very strong evidence against evolution.

Laatst gewijzigd door drosophila : 12 november 2011 om 12:36.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 12:49   #75
Another Jack
Banneling
 
 
Geregistreerd: 8 augustus 2007
Berichten: 66.515
Standaard

Om één of andere reden blijven fundamentalistische gelovigen ongevoelig voor alle argumenten.
Fonne wordt zelfs voortdurend heel boos en voelt zich steeds aangevallen, gewoon maar als men vragen stelt.
Men mag de invloed van een streng gelovige opvoeding niet onderschatten.
Ik heb het hier al ooit gesteld, er zijn in Vlaanderen imams die de evolutietheorie aan jongeren voorstellen als een apin die opeens een mens baarde.
Algemene hilariteit: die domme Westerlingen toch.
Je kan die mensen niet meer herprogrammeren, de beelden zijn letterlijk vastgeroest in hun hersenen.
Daar van afstappen is emotioneel te zwaar voor velen.

Laatst gewijzigd door Another Jack : 12 november 2011 om 12:58.
Another Jack is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 13:17   #76
Albrecht
Banneling
 
 
Geregistreerd: 29 oktober 2009
Berichten: 8.928
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack Bekijk bericht
Je kan die mensen niet meer herprogrammeren, de beelden zijn letterlijk vastgeroest in hun hersenen.
Daar van afstappen is emotioneel te zwaar voor velen.
Dat gaat zeker.

Maar er zijn gewoon veel te veel mensen die dat willen doen door herhaaldelijk grof te zijn, en hen uit te lachen, wat eigenlijk alleen een omgekeerd effect geeft, naar mijn mening.
Albrecht is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 13:24   #77
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack Bekijk bericht
Woont Egmond er dan niet meer?
Sorry, I stand corrected.

Dorpje: Morosofogem, bewoners:3
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 13:24   #78
Piero
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Piero's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 20 februari 2010
Locatie: Nederland
Berichten: 16.195
Standaard

Bij welke dieren moeten de verstandskiezen vaak worden getrokken omdat de kaak te kort is (geworden)?
Piero is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 13:26   #79
Alboreto
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Alboreto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 oktober 2009
Locatie: België
Berichten: 13.269
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack Bekijk bericht
Om één of andere reden blijven fundamentalistische gelovigen ongevoelig voor alle argumenten.
Fonne wordt zelfs voortdurend heel boos en voelt zich steeds aangevallen, gewoon maar als men vragen stelt.
Men mag de invloed van een streng gelovige opvoeding niet onderschatten.
Ik heb het hier al ooit gesteld, er zijn in Vlaanderen imams die de evolutietheorie aan jongeren voorstellen als een apin die opeens een mens baarde.
Algemene hilariteit: die domme Westerlingen toch.
Je kan die mensen niet meer herprogrammeren, de beelden zijn letterlijk vastgeroest in hun hersenen.
Daar van afstappen is emotioneel te zwaar voor velen.
Inderdaad.
__________________
The difference between stupidity and genius is that genius has its limits (Albert Einstein)
Alboreto is offline   Met citaat antwoorden
Oud 12 november 2011, 13:26   #80
Albrecht
Banneling
 
 
Geregistreerd: 29 oktober 2009
Berichten: 8.928
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Alboreto Bekijk bericht
Sorry, I stand corrected.

Dorpje: Morosofogem, bewoners:3
Mark Peeters heeft nog op de Be.Politics Usenet gezeten, dat zijn er dan al 4.
Albrecht is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 06:08.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be