Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Maatschappij en samenleving
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Maatschappij en samenleving Dit subforum handelt over zaken die leven binnen de maatschappij en in die zin politiek relevant (geworden) zijn.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 29 augustus 2005, 18:24   #1
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard Het begrip POLITIEK: vriend/vijand als criterium

[size=5]Staat en politiek, vriend en vijand[/size]


[size=3]Onderstaande tekst is gebaseerd op de tekst ‘Der Begriff des politischen’ van Carl Schmitt, daterend van 1932. Bron: Carl Schmitt, Het begrip politiek. Uitgeverij Boom / Parrèsia, Amsterdam, 2001, 160p. Uit een enquête die Filosofie Magazine (december 2004) hield onder hoogleraren, schrijvers en journalisten bleek dat "Het begrip politiek" van Carl Schmitt is gekozen tot het gevaarlijkste werk uit de filosofie. Er werd gevraagd een top-drie van gevaarlijke boeken samen te stellen en te motiveren, boeken die de schaduwzijde van het menselijk bestaan of van de moderne samenleving openbaren of de censuur van de goede smaak aanvallen. Boeken waarvan het gevaarlijker zou kunnen zijn ze te negeren dan ze te bestuderen. [/size]


[size=3]Staat als begrip veronderstelt het begrip politiek. Staat is volgens de betekenis van het woord en als historisch verschijnsel een specifieke toestand van een volk. Staat en politiek kunnen en mogen niet met elkaar gelijkgesteld worden, ook al gebeurt dit vaak. Het is immers misleidend en misplaatst naarmate staat en maatschappij elkaar meer en meer doordringen. [/size]

[size=3]Het begrip politiek kan enkel bepaald worden als we de specifieke politieke categorieën identificeren. Het gaat tenslotte niet zozeer om politiek an sich wat wijst op een bestel, maar wel over het politieke, als handeling. Het politieke heeft eigen criteria die tov de verschillende, relatief zelfstandige domeinen van het menselijke handelen en denken (in het bijzonder het morele, esthetische en economische) een eigen werkzaamheid hebben. Die specifieke politieke onderscheiding is het onderscheid tussen vriend en vijand. (te vergelijken met goed en kwaad op moreel vlak, mooi en lelijk op ethisch vlak,…) De tegenstelling tussen vriend en vijand mag niet verward, verwisseld of vermengd worden met andere opposities. De politieke vijand hoeft niet noodzakelijk lelijk of moreel slecht te zijn. Hij is niet noodzakelijk een economische concurrent en het kan zelfs voordelig zijn om zaken met hem te doen. Hij is enkel de ander, de vreemde, waarmee in het uiterste geval conflicten mogelijk zijn. In de psychologische werkelijkheid wordt de vijand snel als lelijk en slecht opgevat, omdat elke onderscheiding en groepering, waarvan de politieke natuurlijk de sterkste en meest intensieve is, alle bruikbare andere scheidingen als ondersteuning te baat neemt. [/size]


[size=3]De begrippen vriend en vijand dient men in hun concrete, existentiële betekenis te nemen, en niet als metaforen of symbolen, niet vermengd met en afgezwakt door economische, morele en andere voorstellingen, en al helemaal niet in persoonlijke en psychologische zin als uitdrukking van private gevoelens en neigingen. Het liberalisme heeft gepoogd de vijand aan zakelijke kant in een concurrent en aan de geestelijke kant in een discussiepartner op te laten gaan. Op economisch gebied bestaan er inderdaad geen vijanden, maar enkel concurrenten, en in een totaal gemoraliseerde en ethisch georiënteerde wereld misschien alleen nog discussiepartners. Men kan al dan niet wensen dat volken zich daadwerkelijk groeperen en de vriend-vijand deling achter zich laten, toch is het vandaag nog steeds een tegenstelling die vandaag nog werkelijk bestaat en die voor elk politiek bestaand volk als een reële mogelijkheid gegeven is. [/size]

[size=3]Vijand is slechts een ‘tenminste eventueel’, dwz een volgens een reële mogelijkheid strijdende collectiviteit die tegenover een andere collectiviteit staat. Vijand is alleen de publieke vijand , omdat alles wat op een dergelijke collectiviteit betrekking, in het bijzonder op een heel volk betrekking heeft, daardoor publiek wordt. Vijand is hostis, niet inimicus in bredere zin, polemios, niet echthros. ‘Hebt uw vijanden lief’ (Matth.5, 44, Luc. 6, 27) luidt ‘diligite inimicos vestros’ en niet ‘diligite hostes vestros’. Van de politieke vijand is geen sprake. Ook in de duizendjarige strijd tussen christendom en islam is nooit een christen op de gedachte gekomen dat men Europa aan de islam zou moeten uitleveren ipv het te verdedigen, uit liefde voor de Saracenen of de Turken. De vijand in politieke zin hoeft men niet persoonlijk te haten, en enkel in de sfeer van het privé-leven heeft het zin zijn ‘vijand’, dwz tegenstander lief te hebben. De genoemde passage uit de Bijbel heeft nog veel minder te maken met de politieke tegenstelling, dan dat ze de tegenstellingen tussen goed en slecht of mooi en lelijk wil opheffen. Ze betekent bovenal niet dat men de vijanden van zijn volk moet liefhebben en hen tegen zijn eigen volk moet verdedigen. [/size]


[size=3]De politieke tegenstelling tussen vriend en vijand is de meest intensieve en extreme, en elke concrete situatie waarin partijen tegenover elkaar staan, is des te politieker naarmate ze dat uiterste van de vriend-vijandindeling nadert. Binnen de staat als georganiseerde politieke eenheid die als geheel voor zichzelf de beslissing over vriend of vijand neemt, en ook naast deze primair politieke beslissingen en in de luwte ervan, zijn talloze secundaire begrippen van ‘politiek’ aan te treffen. Er ontwikkelen zich dan ook zelfs parasitaire en karikaturale misvormde gestalten van ‘politiek’ waarin de oorspronkelijke vriend-vijand deling niet meer dan een vaag antagonistisch restant gebleven, wat in allerlei praktijken, intriges, manipulaties en rivaliteiten tot uiting komt en waardoor men de meest vreemdsoortige bezigheden als ‘politiek’ kan gaan bestempelen. [/size]


[size=3]Ten eerste, alle politieke begrippen en voorstellingen hebben een polemische strekking, ze hebben een concrete tegenstelling op het oog en zijn aan een concrete situatie verbonden die wanneer ze in haar uiterste consequentie wordt doorgetrokken, de vriend-vijand indeling is. [/size][size=3]Ten tweede, ‘politiek’ wordt in het dagdagelijkse taalgebruik van de binnenlandse dagelijkse polemiek tegenwoordig vaak als synoniem met ‘partijpolitiek’ van partijpolitiek gebruikt. De onvermijdelijke onzakelijkheid van elke politieke beslissing, die enkel de weerspiegeling is van het vriend-vijand onderscheid die aan lek politiek gedrag inherent is, komt dan tot uiting de treurige en bekrompen manieren om op partijpolitieke grondslag posities te bezetten en erefuncties uit te delen. De gelijkstelling van politiek met partijpolitiek is slechts mogelijk indien de binnenlandse tegenstellingen een grotere intensiteit verkrijgen dan de gemeenschappelijke externe tegenstelling met een andere staat. Dan kan de interne deling tussen vriend en vijand maatgevend geworden voor de gewapende confrontatie en niet langer de naar buiten gerichte tegenstelling. De reële mogelijkheid van de strijd die altijd aanwezig moet zijn opdat van ‘politiek’ gesproken kan worden, heeft in dat geval geen betrekking meer op de oorlog tussen georganiseerde volkseenheden (staten of imperia) maar op de burgeroorlog. [/size]


[size=3]Bij het begrip vijand hoort ook de eventualiteit van ene strijd. Dit heeft op zich niks te maken met de vele veranderingen in oorlogs- en wapentechniek die tot het historische domein behoren. Oorlog is gewapende strijd tussen georganiseerde politieke eenheden, burgeroorlog is gewapende strijd binnen een (daardoor evenwel problematisch wordende) georganiseerde eenheid. Strijd is niet gelijk te stellen aan concurrentie of aan de zuiver geestelijke strijd van de discussie. Vriend, vijand en strijd ontlenen hun betekenis aan de mogelijkheid van het fysiek doden. Oorlog volgt uit de vijandschap die op zich de zijnsmatige negatie is van het ander zijn. Oorlog is de uiterste realisering van de vijandschapen is niet noodzakelijk iets normaals of alledaags, noch een ideaal. “De politicus is beter op de strijd voorbereid dan de militair, omdat de politicus zijn hele leven strijdt, de soldaat echter slechts op uitzonderlijke momenten.”Oorlog is zeker niet het doel of de bestemming van politiek, het is wel als een reële mogelijkheid aanwezig. Politiek is dus niet per definitie bloedige strijd en het is evenmin zo dat elke politieke handeling een militaire gevechtshandeling zou zijn. Het politieke zoals hier gedefinieerd is niet oorlogszuchtig noch imperialistisch, niet militaristisch noch pacifistisch. [/size]


[size=3]Wat met neutraliteit? Neutraliteit is een politiek begrip dat enkel een zinvolle betekenis heeft bij het bestaan van de vriend-vijand deling. Indien op de planeet enkel maar neutraliteit zou bestaan, was het niet enkel met de oorlog maar ook met de neutraliteit zelf afgelopen, evenals elke vorm van politiek. Maatgevend is steeds en enkel de beslissende mogelijkheid van de werkelijke strijd en de beslissing over de vraag of deze mogelijkheid actueel is of niet. Dat dit slechts uitzonderlijk het geval is, heft er het doorslaggevend karakter niet van op. Hoewel oorlogen in frequentie zijn afgenomen, is hun impact nog steeds minstens even groot, zoniet groter dan vroeger. Nog steeds is de oorlog het moment van de waarheid. Indien de wil om oorlog te verhinderen zo sterk dat hij de oorlog niet meer schuwt, dan is die wil een politiek motief geworden, dat wil zeggen dat hij de oorlog en zelfs de zin voor oorlog beaamt, zij het slechts als uiterste eventualiteit. Dit lijkt tegenwoordig een uiterst veelbelovende manier om oorlogen te rechtvaardigen. De oorlog speelt zich dan af als een steeds weer “definitief laatste oorlog der mensheid’. Dergelijke oorlogen zijn bijzonder intensief en onmenselijk omdat ze boven het politieke vijandbegrip uitstijgen en de vijand tegelijk in morele en andere opzichten degraderen en tot een onmenselijke gruwel maken die niet enkel moet worden afgeweerd / verjaagd, maar volledig moet worden vernietigd. [/size]

[size=3]De groepering die zich instelt op de uiterste mogelijkheid van het conflict is altijd politiek. Het is de maatgevende menselijke groepering. Zo wordt een religieuze gemeenschap een politieke eenheid op het moment dat zij een oorlog voert tegen leden van andere religieuze gemeenschappen. Ze is zelfs een politieke eenheid indien zij in staat verkeert een oorlog te verhinderen door haar leden deelname te verbieden en bijgevolg het vijandkarakter van de tegenstander te ontkennen. Dezelfde redenering geldt voor sociaal-economische groepen zoals industriële concerns, vakbonden, “klassen” in marxistische betekenis. Het politieke kan dus zijn kracht ontlenen aan de meest uiteenlopende gebieden van het menselijke leven. Het duidt dus geen eigen domein van de werkelijkheid aan, maar wel een graad van intensiteit van een vereniging of scheiding van mensen. [/size]


[size=3]De pluralistische staatstheorie bestaat erin de soevereine (dwz politieke) eenheid van de staat te ontkennen en onophoudelijk te benadrukken dat de individuele mens in talrijke verschillende maatschappelijke bindingen en verbanden leeft: lid van een religieuze gemeenschap, lid van een natie, lid van vakbond, familie, sportclub,… en vele andere associaties die hem telkens in verschillende mate bepalen en hem een pluraliteit aan van verplichtingen tot trouw en loyaliteiten opleggen, zonder dat men zou kunnen zeggen dat één van die associaties onvoorwaardelijk of maatgevend zou zijn. Evenwel wordt de vraag niet beantwoord welke “sociale eenheid” in het geval van conflict beslist en maatgevend is voor de groepering in vriend en vijand. Geen enkele organisatie of vereniging is voorstelbaar die zich kan of wil verzetten tegen een eventuele oorlogsverklaring door de staat zonder daarmee zelf politieke vijand te worden met alle consequenties van dien. Geen enkele kan of wil optreden als partie belligérante in een oorlog of burgeroorlog. [/size]


[size=3]De staat is dan ook de maatgevende eenheid omdat hij berust op zijn politiek karakter. Het pluralisme gaat dan ook in de fout indien zij de staat als politieke associatie als wezensgelijk stelt aan economische en/of religieuze associaties zonder de vraag naar de specifieke inhoud van het politieke te beantwoorden. Pluralistische staatstheorie is dan ook in de eerste plaats tav zichzelf pluralistisch, dwz dat ze geen coherent centrum heeft en haar denkmotieven uit verschillende ideeënsferen put (religie, economie, liberalisme, socialisme,…). Ze veronachtzaamt het meest centrale begrip van elke staatsleer, het politieke, en komt niet eens op de gedachte dat het pluralisme van verbanden tot een federalistisch opgebouwde politieke eenheid zou kunnen leiden. De pluralistische theorie blijft in het liberaal individualisme steken, in dienst van het vrije individu en zijn vrije associaties, speelt ze de ene associatie uit tegen de andere. Het is wel zo dat uit het begrip van het politieke er pluralistische consequenties volgen, maar niet binnen één en dezelfde politieke eenheid de plaats van de maatgevende vriend-vijandgroepering kan innemen zonder met de eenheid ook het politieke te vernietigen.[/size]


[size=3]Aan de staat als wezenlijke politieke eenheid komt het ius belli toe, dwz de reële mogelijkheid om in een voorkomend geval krachtens eigen beslissing de vijand aan te wijzen en hem te bestrijden. Het ius belli verschaft dan ook een ontzaglijke bevoegdheid, namelijk de mogelijkheid om oorlog te voeren en dus te beschikken over het leven van mensen. Het politiek verenigde volk is dan bereid om voor zijn bestaan en zijn onafhankelijkheid te strijden, waarbij het krachtens een eigen beslissing bepaalt waarin zijn onafhankelijkheid en vrijheid bestaat. We lijken te evolueren naar een wereld waarin nog maar een paar staten overblijven die wegens hun industriële macht in staat zijn oorlog te voeren met kans op succes, terwijl kleinere of zwakkere staten vrijwillig of noodgedwongen van het ius belli afzien indien ze er niet in slagen via een juiste bondgenotenpolitiek hun zelfstandigheid te bewaren. Met deze ontwikkeling is geenszins bewezen dat oorlog, staat en politiek hebben opgehouden te bestaan. Politieke groepsvorming verandert immers doorheen de geschiedenis, zowel in grootte, aantal als uitzicht. De functie van een normale staat berust er evenwel primair in om binnen de staat en zijn grondgebied een complete pacificatie (rust, veiligheid en orde) te vestigen en daardoor de normale toestand te scheppen als noodzakelijke voorwaarde voor het laten gelden van rechtsnormen. Deze noodzaak van interne pacificatie betekent dan ook dat de staat in kritische situaties vanuit zichzelf bepaalt wie de “binnenlandse vijand” is. Alle vormen van binnenlandse vijandverklaring (vogelvrijverklaring, hors-la-loi-verklaring, proscriptie, uitwijzing,…) zijn, afhankelijk van de reactie van diegene die tot staatsvijand is verklaard, het sein tot burgeroorlog. Dit betekent het uiteenvallen van de staat als een intern gepacificeerde, territoriaal afgesloten en voor vreemdelingen ontoegankelijke, georganiseerde politieke eenheid. Door de burgeroorlog wordt dan het verdere lot van deze eenheid beslist. [/size]


[size=3]Geen programma of ideaal, geen norm of doelmatigheidsoverweging verleent het recht om over het fysieke leven van andere mensen te beschikken. Van mensen in alle ernst verlangen dat zij mensen doden en zelf bereid zijn dat handel en industrie kunnen bloeien of de consumptiemogelijkheden van de nakomelingen toenemen, is gruwelijk en waanzinnig. De oorlog als mensenmoord vervloeken en vervolgens van de mensen verlangen dat ze de oorlog voeren en in die oorlog doden en zich laten doden opdat er “nooit meer oorlog” zal zijn, is manifest bedrog. Wanneer een dergelijke fysieke vernietiging van menselijk leven niet voortvloeit uit de daadwerkelijke instandhouding van de eigen bestaanswijze tegenover een even daadwerkelijke negatie van die bestaanswijze, valt zij gewoonweg niet te verrechtvaardigen. Ook ethische en juridische normen vormen geen grond voor oorlog. Bestaan er werkelijk vijanden in de hier bedoelde existentiële zin, dan is het zinvol, maar alleen politiek zinvol, hen zonodig fysiek af te weren en met hen te strijden. Rechtvaardigheid maakt geen deel uit van het begrip oorlog. Van een politiek verenigd volk verlangen dat het alleen op rechtvaardige gronden oorlog voert, is namelijk vanzelfsprekend als het inhoudt dat alleen oorlog gevoerd wordt met een werkelijke vijand. Zoniet, zit er het politieke streven achter om het ius belli te laten overgaan in andere handen en rechtvaardigheidsnormen te vinden over de inhoud en toepassing waarvan in het concrete geval niet de staat zelf beslist maar wel één of andere derde partij die op die manier bepaalt wie de vijand is. Zolang een volk in de sfeer van het politieke bestaat, moet het zelf, al is het maar in het uiterste geval, en over de vraag of dit zich voordoet beslist ze zelf, de onderscheiding tussen vriend en vijand maken. Daarin ligt het wezen van z’n politieke bestaan. [/size]


[size=3]Verklaringen vanwege een politiek bestaand volk dat het oorlog niet als middel wenst te gebruiken veranderen hier niks aan:[/size]
  • [size=3]Dergelijke verklaringen gelden steeds onder bepaalde condities die vanzelfsprekend zijn, al dan niet uitgesproken. Bijvoorbeeld het eigen voortbestaan, reeds bestaande verdragen, recht op vrijheid en onafhankelijkheid, zelfverdediging,… [/size]
  • [size=3]Deze uitzonderingen geven de norm concrete inhoud en zijn dus niet zozeer uitzonderingen op die norm. [/size]
  • [size=3]Een staat beslist als onafhankelijke staat door zijn onafhankelijkheid of zo’n voorbehoud zich voordoet of niet.[/size]
  • [size=3]Oorlog kan niet buiten de wet geplaatst worden. Dit kan enkel gebeuren met mensen, volkeren, klassen, staten, godsdiensten,… die door dergelijke verklaring tot vijand verklaard worden.[/size]
[size=3]Zij heft bijgevolg de vriend-vijand deling niet op, maar geeft er een nieuwe inhoud aan. Het staat een politiek existerend volk niet vrij om door bezwerende proclamaties deze, zijn lot bepalende, onderscheiding te ontlopen. Verklaart een deel van het volk geen vijand meer te kennen, dan plaatst het zich in een gegeven situatie aan de zijde van de vijanden en helpt het deze, zonder evenwel de vriend-vijand deling op te heffen. Beweren burgers van een staat van zichzelf dat zij persoonlijk geen vijanden meer hebben, dan heeft dit met deze kwestie niks te maken omdat een privé-persoon geen vijanden heeft. Hij kan hooguit met een dergelijke verklaring willen zeggen dat hij zich buiten de politieke collectiviteit zou willen plaatsen, waar hij op grond van zijn bestaan toe behoort, en enkel nog als privé-persoon te willen leven. Een politiek bestaand volk kan zich ook niet aan de vriend-vijand onderscheiding onttrekken via een vriendschapsverklaring aan de ganse wereld of via vrijwillige ontwapening. Als een volk terugschrikt voor de inspanningen en het risico van het politieke bestaan, dan is er wel een ander volk te vinden dat deze inspanningen op zich wil nemen. Een zwak volk houdt dan op een politiek existerend volk te zijn en plaatst zich dan in een positie van gehoorzaamheid t.a.v. een beschermheer. Een volk kan door af te zien van elke politieke beslissing onmogelijk een zuiver morele of zuiver economische toestand van de mensheid naderbij brengen. Niet het politieke zal verdwijnen, maar wel een zwak volk.[/size]


[size=3]De statenwereld is pluralistisch. Zolang er op de wereld een staat is, zijn er op de wereld altijd meerdere staten, en kan er geen wereld-“staat” bestaan die de hele wereld en de hele mensheid omvat. Vooralsnog is er immers geen sprake van een mogelijke toestand waarin de verschillende volkeren, religies, klassen en andere mensengroepen zodanig één worden dat een onderlinge strijd onmogelijk en ondenkbaar is geworden, en daarenboven ook de mogelijkheid van een burgeroorlog binnen die alles omvattende superstaat voorgoed uitgesloten is. De mensheid als zodanig kan geen oorlog voeren want zij heeft geen vijand, althans niet op deze planeet. Het begrip mensheid sluit het begrip vijand uit omdat ook de vijand nog steeds een mens blijft. Oorlogen in naam van de mensheid weerleggen dit niet maar geven enkel een bijzonder intense politieke zin, één van de strijdende partijen poogt enkel om zich een universeel begrip toe te eigenen teneinde zich ermee te identificeren. Het begrip “mensheid” is dan ook zeer bruikbaar als ideologisch instrument van imperialistische expansie en in zijn ethisch-humanitaire vorm nuttig voor economisch imperialisme. Zoals Proudhon al zei, wie mensheid zegt, wil bedriegen. [/size]


[size=3]Door toedoen van het liberalisme van de afgelopen eeuw zijn alle politieke ideeën op een typerende en systematische manier omgevormd en aangetast. Als historische realiteit heeft het liberalisme evenmin als elke andere belangrijke menselijke beweging het politieke kunnen ontlopen, en ook de manier waarop het bepaalde domeinen (zoals opvoeding, economie,…) heeft weten te neutraliseren en depolitiseren, heeft een politieke betekenis. De vraag is echter of er uit het zuivere en consequente begrip van het individualistische liberalisme een echt politiek idee valt af te leiden. Want de negatie van het politieke die in elk consequent individualisme besloten ligt, leidt weliswaar tot een politieke praktijk van wantrouwen jegens alle denkbare politieke machten en staatsvormen, maar nooit tot een eigen positieve theorie van staat en politiek. Er bestaat uiteraard wel een liberale politiek in de zin van polemisch verzet tegen door de staat of de kerk opgelegde inperkingen van individuele vrijheid, en dus een handelspolitiek, een kerk- of schoolpolitiek,maar geen liberale politiek tout court. Het raakt immers nooit verder dan een liberale kritiek van de politiek.[/size]


[size=3]Op een uiterst systematische manier ontwijkt of negeert het liberale denken de staat en de politiek, en beweegt het zich in de plaats daarvan binnen een typerende, steeds terugkerende polariteit van heterogene sferen, namelijk van ethiek en economie, geest en commercie, cultuur en bezit. Het kritische wantrouwen jegens de staat en de politiek valt gemakkelijk te verklaren vanuit de beginselen van een systeem dat de enkeling als terminus a quo en terminus ad quem moet blijven opvatten. De politieke eenheid moet eventueel het offer van het leven verlangen. Voor het liberale individualisme is deze aanspraak op geen enkele manier te vatten of te rechtvaardigen. Voor het individu bestaat er immers geen vijand met wie hij op leven en dood zou moeten strijden als hij dat niet wil. Elke inperking, elke bedreiging van de individuele en in beginsel onbeperkte vrijheid, van de vrije concurrentie en het privé-eigendom, heet “geweld” en is als zodanig een kwaad. Het enige wat dit liberalisme nog accepteert van de staat, is het veilig stellen van de voorwaarden van de vrijheid, en het uit de weg ruimen van haar belemmeringen. [/size]


[size=3]Er ontstaat dan ook een hele reeks aan gedemilitariseerde en gedepolitiseerde begrippen. Door hen nader te bekijken krijgt men een beeld van de verbazingwekkende consequente systematiek van het liberale denken dat, alle tegenslagen ten spijt, op dit moment nog steeds niet door een ander systeem is vervangen. Ethisch pathos en materialistisch-economische zakelijkheid zijn in elke typisch liberale uiting verbonden en veranderen de aanblik van elk politiek begrip. Het politieke begrip strijd wordt bijvoorbeeld vertaald in concurrentie aan economische zijde en in discussie aan ‘geestelijke’ zijde. De dynamiek van eeuwige concurrentie en eeuwige discussie treden in de plaats oorlog en vrede. Staat wordt maatschappij. Aan ethisch-geestelijke zijde leidt dit tot het ontstaan van de idee “mensheid” en aan de andere kant tot de economisch-technische eenheid van een geïntegreerd productie- en verkeerssysteem. De in de strijd volstrekt vanzelfsprekende wil om de vijand af te weren, verandert in een rationeel geconstrueerd sociaal ideaal of een programma, een tendens of een economische calculatie. Het politiek verenigde volk verandert enerzijds in een cultureel geïnteresseerd publiek en anderzijds in een massa van producenten en consumenten. Overheersing en macht veranderen enerzijds in propaganda en massasuggestie en anderzijds in controle.[/size]



[size=3]Het liberalisme vindt het vanzelfsprekend om buiten het politieke, de autonomie van de verschillende menselijke levensgebieden te erkennen. Ze overdrijft deze gebieden zelfs door ze tot voorwerp van specialisering te maken en zelfs volledig te isoleren. Moraal werd autonoom tav religie en metafysica, wetenschap werd autonoom tav religie, kunst en moraal, enz… Belangrijkste voorbeeld van dergelijke verzelfstandiging is zeker het economische domein wiens normen en wetten niet langer door ethiek, esthetiek, religie of politiek gedirigeerd konden worden. Het gold zelfs als één van de weinige niet ter discussie staande, echt onbetwijfelbare dogma’s van dit liberale tijdperk. Economie, handel, industrie, technische ontwikkeling en rationalisering golden als bondgenoten en –ondanks hun offensieve optreden tegen feodaliteit, reactionairen en politiestaat- als in wezen vreedzaam. En bijgevolg ook als het tegengestelde van oorlogsgezinde gewelddadigheid. Zo ontstonden de voor de 19de eeuw kenmerkende koppelingen: Vrijheid, vooruitgang en redelijkheid versus feodalisme, reactie en gewelddadigheid. Economie, industrie en techniek versus staat, oorlog en politiek. Parlementarisme versus dictatuur. [/size]


[size=3]Oorlogen worden als onnuttig beschouwd omdat ze de luxe en het comfort te verschaffen die we verkrijgen via industrie en handel. Tijdperken worden gekarakteriseerd waarbij het ene de bestaansmiddelen verwerft via beschaafde berekening terwijl het andere dit deed via oorlog, geweld en dus via impulsieve wildheid. Inmiddels heeft de complexe samenhang van economie, techniek, vrijheid, ethiek en parlementarisme al lang afgerekend met haar oude tegenstander: de overblijfselen van de absolutistische staat en de feodale aristocratie en daardoor elke actuele betekenis verloren. Er komen dan ook nieuwe groeperingen coalities in de plaats. Economie betekent niet meer per definitie vrijheid; de techniek dient niet enkel het comfort maar brengt ook massavernietigingswapens voort; vooruitgang betekent niet meer de humanitair-morele vervolmaking die men zich in de 18de eeuw had voorgesteld; technische rationalisering betekent dikwijls het tegendeel van economische rationalisering. Maar toch blijft de geestelijke atmosfeer tot op de dag van vandaag in Europa vervuld van deze 19de eeuwse geschiedenisopvatting. Staat en politiek laten zich niet uitroeien met behulp van definities en constructies die allen rond de polariteit van economie en ethiek draaien. De wereld laat zich niet depolitiseren. De machtspositie van de economie heeft wel aangetoond dat ook vanuit het domein van de economie men uiteindelijk het politieke domein kan bereiken. [/size][edit]
[size=1]Edit:[/size]
[size=1]After edit by Guderian on 29-08-2005 at 19:32
Reason:
--------------------------------

[size=5]Staat en politiek, vriend en vijand[/size]


[size=3]Onderstaande tekst is gebaseerd op de tekst ‘Der Begriff des politischen’ van Carl Schmitt, daterend van 1932. Bron: Carl Schmitt, Het begrip politiek. Uitgeverij Boom / Parrèsia, Amsterdam, 2001, 160p. Uit een enquête die Filosofie Magazine (december 2004) hield onder hoogleraren, schrijvers en journalisten bleek dat "Het begrip politiek" van Carl Schmitt is gekozen tot het gevaarlijkste werk uit de filosofie. Er werd gevraagd een top-drie van gevaarlijke boeken samen te stellen en te motiveren, boeken die de schaduwzijde van het menselijk bestaan of van de moderne samenleving openbaren of de censuur van de goede smaak aanvallen. Boeken waarvan het gevaarlijker zou kunnen zijn ze te negeren dan ze te bestuderen. [/size]


[size=3]Staat als begrip veronderstelt het begrip politiek. Staat is volgens de betekenis van het woord en als historisch verschijnsel een specifieke toestand van een volk. Staat en politiek kunnen en mogen niet met elkaar gelijkgesteld worden, ook al gebeurt dit vaak. Het is immers misleidend en misplaatst naarmate staat en maatschappij elkaar meer en meer doordringen. [/size]

[size=3]Het begrip politiek kan enkel bepaald worden als we de specifieke politieke categorieën identificeren. Het gaat tenslotte niet zozeer om politiek an sich wat wijst op een bestel, maar wel over het politieke, als handeling. Het politieke heeft eigen criteria die tov de verschillende, relatief zelfstandige domeinen van het menselijke handelen en denken (in het bijzonder het morele, esthetische en economische) een eigen werkzaamheid hebben. Die specifieke politieke onderscheiding is het onderscheid tussen vriend en vijand. (te vergelijken met goed en kwaad op moreel vlak, mooi en lelijk op ethisch vlak,…) De tegenstelling tussen vriend en vijand mag niet verward, verwisseld of vermengd worden met andere opposities. De politieke vijand hoeft niet noodzakelijk lelijk of moreel slecht te zijn. Hij is niet noodzakelijk een economische concurrent en het kan zelfs voordelig zijn om zaken met hem te doen. Hij is enkel de ander, de vreemde, waarmee in het uiterste geval conflicten mogelijk zijn. In de psychologische werkelijkheid wordt de vijand snel als lelijk en slecht opgevat, omdat elke onderscheiding en groepering, waarvan de politieke natuurlijk de sterkste en meest intensieve is, alle bruikbare andere scheidingen als ondersteuning te baat neemt. [/size]


[size=3]De begrippen vriend en vijand dient men in hun concrete, existentiële betekenis te nemen, en niet als metaforen of symbolen, niet vermengd met en afgezwakt door economische, morele en andere voorstellingen, en al helemaal niet in persoonlijke en psychologische zin als uitdrukking van private gevoelens en neigingen. Het liberalisme heeft gepoogd de vijand aan zakelijke kant in een concurrent en aan de geestelijke kant in een discussiepartner op te laten gaan. Op economisch gebied bestaan er inderdaad geen vijanden, maar enkel concurrenten, en in een totaal gemoraliseerde en ethisch georiënteerde wereld misschien alleen nog discussiepartners. Men kan al dan niet wensen dat volken zich daadwerkelijk groeperen en de vriend-vijand deling achter zich laten, toch is het vandaag nog steeds een tegenstelling die vandaag nog werkelijk bestaat en die voor elk politiek bestaand volk als een reële mogelijkheid gegeven is. [/size]

[size=3]Vijand is slechts een ‘tenminste eventueel’, dwz een volgens een reële mogelijkheid strijdende collectiviteit die tegenover een andere collectiviteit staat. Vijand is alleen de publieke vijand , omdat alles wat op een dergelijke collectiviteit betrekking, in het bijzonder op een heel volk betrekking heeft, daardoor publiek wordt. Vijand is hostis, niet inimicus in bredere zin, polemios, niet echthros. ‘Hebt uw vijanden lief’ (Matth.5, 44, Luc. 6, 27) luidt ‘diligite inimicos vestros’ en niet ‘diligite hostes vestros’. Van de politieke vijand is geen sprake. Ook in de duizendjarige strijd tussen christendom en islam is nooit een christen op de gedachte gekomen dat men Europa aan de islam zou moeten uitleveren ipv het te verdedigen, uit liefde voor de Saracenen of de Turken. De vijand in politieke zin hoeft men niet persoonlijk te haten, en enkel in de sfeer van het privé-leven heeft het zin zijn ‘vijand’, dwz tegenstander lief te hebben. De genoemde passage uit de Bijbel heeft nog veel minder te maken met de politieke tegenstelling, dan dat ze de tegenstellingen tussen goed en slecht of mooi en lelijk wil opheffen. Ze betekent bovenal niet dat men de vijanden van zijn volk moet liefhebben en hen tegen zijn eigen volk moet verdedigen. [/size]


[size=3]De politieke tegenstelling tussen vriend en vijand is de meest intensieve en extreme, en elke concrete situatie waarin partijen tegenover elkaar staan, is des te politieker naarmate ze dat uiterste van de vriend-vijandindeling nadert. Binnen de staat als georganiseerde politieke eenheid die als geheel voor zichzelf de beslissing over vriend of vijand neemt, en ook naast deze primair politieke beslissingen en in de luwte ervan, zijn talloze secundaire begrippen van ‘politiek’ aan te treffen. Er ontwikkelen zich dan ook zelfs parasitaire en karikaturale misvormde gestalten van ‘politiek’ waarin de oorspronkelijke vriend-vijand deling niet meer dan een vaag antagonistisch restant gebleven, wat in allerlei praktijken, intriges, manipulaties en rivaliteiten tot uiting komt en waardoor men de meest vreemdsoortige bezigheden als ‘politiek’ kan gaan bestempelen. [/size]


[size=3]Ten eerste, alle politieke begrippen en voorstellingen hebben een polemische strekking, ze hebben een concrete tegenstelling op het oog en zijn aan een concrete situatie verbonden die wanneer ze in haar uiterste consequentie wordt doorgetrokken, de vriend-vijand indeling is. [/size][size=3]Ten tweede, ‘politiek’ wordt in het dagdagelijkse taalgebruik van de binnenlandse dagelijkse polemiek tegenwoordig vaak als synoniem met ‘partijpolitiek’ van partijpolitiek gebruikt. De onvermijdelijke onzakelijkheid van elke politieke beslissing, die enkel de weerspiegeling is van het vriend-vijand onderscheid die aan lek politiek gedrag inherent is, komt dan tot uiting de treurige en bekrompen manieren om op partijpolitieke grondslag posities te bezetten en erefuncties uit te delen. De gelijkstelling van politiek met partijpolitiek is slechts mogelijk indien de binnenlandse tegenstellingen een grotere intensiteit verkrijgen dan de gemeenschappelijke externe tegenstelling met een andere staat. Dan kan de interne deling tussen vriend en vijand maatgevend geworden voor de gewapende confrontatie en niet langer de naar buiten gerichte tegenstelling. De reële mogelijkheid van de strijd die altijd aanwezig moet zijn opdat van ‘politiek’ gesproken kan worden, heeft in dat geval geen betrekking meer op de oorlog tussen georganiseerde volkseenheden (staten of imperia) maar op de burgeroorlog. [/size]


[size=3]Bij het begrip vijand hoort ook de eventualiteit van ene strijd. Dit heeft op zich niks te maken met de vele veranderingen in oorlogs- en wapentechniek die tot het historische domein behoren. Oorlog is gewapende strijd tussen georganiseerde politieke eenheden, burgeroorlog is gewapende strijd binnen een (daardoor evenwel problematisch wordende) georganiseerde eenheid. Strijd is niet gelijk te stellen aan concurrentie of aan de zuiver geestelijke strijd van de discussie. Vriend, vijand en strijd ontlenen hun betekenis aan de mogelijkheid van het fysiek doden. Oorlog volgt uit de vijandschap die op zich de zijnsmatige negatie is van het ander zijn. Oorlog is de uiterste realisering van de vijandschapen is niet noodzakelijk iets normaals of alledaags, noch een ideaal. “De politicus is beter op de strijd voorbereid dan de militair, omdat de politicus zijn hele leven strijdt, de soldaat echter slechts op uitzonderlijke momenten.”Oorlog is zeker niet het doel of de bestemming van politiek, het is wel als een reële mogelijkheid aanwezig. Politiek is dus niet per definitie bloedige strijd en het is evenmin zo dat elke politieke handeling een militaire gevechtshandeling zou zijn. Het politieke zoals hier gedefinieerd is niet oorlogszuchtig noch imperialistisch, niet militaristisch noch pacifistisch. [/size]


[size=3]Wat met neutraliteit? Neutraliteit is een politiek begrip dat enkel een zinvolle betekenis heeft bij het bestaan van de vriend-vijand deling. Indien op de planeet enkel maar neutraliteit zou bestaan, was het niet enkel met de oorlog maar ook met de neutraliteit zelf afgelopen, evenals elke vorm van politiek. Maatgevend is steeds en enkel de beslissende mogelijkheid van de werkelijke strijd en de beslissing over de vraag of deze mogelijkheid actueel is of niet. Dat dit slechts uitzonderlijk het geval is, heft er het doorslaggevend karakter niet van op. Hoewel oorlogen in frequentie zijn afgenomen, is hun impact nog steeds minstens even groot, zoniet groter dan vroeger. Nog steeds is de oorlog het moment van de waarheid. Indien de wil om oorlog te verhinderen zo sterk dat hij de oorlog niet meer schuwt, dan is die wil een politiek motief geworden, dat wil zeggen dat hij de oorlog en zelfs de zin voor oorlog beaamt, zij het slechts als uiterste eventualiteit. Dit lijkt tegenwoordig een uiterst veelbelovende manier om oorlogen te rechtvaardigen. De oorlog speelt zich dan af als een steeds weer “definitief laatste oorlog der mensheid’. Dergelijke oorlogen zijn bijzonder intensief en onmenselijk omdat ze boven het politieke vijandbegrip uitstijgen en de vijand tegelijk in morele en andere opzichten degraderen en tot een onmenselijke gruwel maken die niet enkel moet worden afgeweerd / verjaagd, maar volledig moet worden vernietigd. [/size]

[size=3]De groepering die zich instelt op de uiterste mogelijkheid van het conflict is altijd politiek. Het is de maatgevende menselijke groepering. Zo wordt een religieuze gemeenschap een politieke eenheid op het moment dat zij een oorlog voert tegen leden van andere religieuze gemeenschappen. Ze is zelfs een politieke eenheid indien zij in staat verkeert een oorlog te verhinderen door haar leden deelname te verbieden en bijgevolg het vijandkarakter van de tegenstander te ontkennen. Dezelfde redenering geldt voor sociaal-economische groepen zoals industriële concerns, vakbonden, “klassen” in marxistische betekenis. Het politieke kan dus zijn kracht ontlenen aan de meest uiteenlopende gebieden van het menselijke leven. Het duidt dus geen eigen domein van de werkelijkheid aan, maar wel een graad van intensiteit van een vereniging of scheiding van mensen. [/size]


[size=3]De pluralistische staatstheorie bestaat erin de soevereine (dwz politieke) eenheid van de staat te ontkennen en onophoudelijk te benadrukken dat de individuele mens in talrijke verschillende maatschappelijke bindingen en verbanden leeft: lid van een religieuze gemeenschap, lid van een natie, lid van vakbond, familie, sportclub,… en vele andere associaties die hem telkens in verschillende mate bepalen en hem een pluraliteit aan van verplichtingen tot trouw en loyaliteiten opleggen, zonder dat men zou kunnen zeggen dat één van die associaties onvoorwaardelijk of maatgevend zou zijn. Evenwel wordt de vraag niet beantwoord welke “sociale eenheid” in het geval van conflict beslist en maatgevend is voor de groepering in vriend en vijand. Geen enkele organisatie of vereniging is voorstelbaar die zich kan of wil verzetten tegen een eventuele oorlogsverklaring door de staat zonder daarmee zelf politieke vijand te worden met alle consequenties van dien. Geen enkele kan of wil optreden als partie belligérante in een oorlog of burgeroorlog. [/size]


[size=3]De staat is dan ook de maatgevende eenheid omdat hij berust op zijn politiek karakter. Het pluralisme gaat dan ook in de fout indien zij de staat als politieke associatie als wezensgelijk stelt aan economische en/of religieuze associaties zonder de vraag naar de specifieke inhoud van het politieke te beantwoorden. Pluralistische staatstheorie is dan ook in de eerste plaats tav zichzelf pluralistisch, dwz dat ze geen coherent centrum heeft en haar denkmotieven uit verschillende ideeënsferen put (religie, economie, liberalisme, socialisme,…). Ze veronachtzaamt het meest centrale begrip van elke staatsleer, het politieke, en komt niet eens op de gedachte dat het pluralisme van verbanden tot een federalistisch opgebouwde politieke eenheid zou kunnen leiden. De pluralistische theorie blijft in het liberaal individualisme steken, in dienst van het vrije individu en zijn vrije associaties, speelt ze de ene associatie uit tegen de andere. Het is wel zo dat uit het begrip van het politieke er pluralistische consequenties volgen, maar niet binnen één en dezelfde politieke eenheid de plaats van de maatgevende vriend-vijandgroepering kan innemen zonder met de eenheid ook het politieke te vernietigen.[/size]


[size=3]Aan de staat als wezenlijke politieke eenheid komt het ius belli toe, dwz de reële mogelijkheid om in een voorkomend geval krachtens eigen beslissing de vijand aan te wijzen en hem te bestrijden. Het ius belli verschaft dan ook een ontzaglijke bevoegdheid, namelijk de mogelijkheid om oorlog te voeren en dus te beschikken over het leven van mensen. Het politiek verenigde volk is dan bereid om voor zijn bestaan en zijn onafhankelijkheid te strijden, waarbij het krachtens een eigen beslissing bepaalt waarin zijn onafhankelijkheid en vrijheid bestaat. We lijken te evolueren naar een wereld waarin nog maar een paar staten overblijven die wegens hun industriële macht in staat zijn oorlog te voeren met kans op succes, terwijl kleinere of zwakkere staten vrijwillig of noodgedwongen van het ius belli afzien indien ze er niet in slagen via een juiste bondgenotenpolitiek hun zelfstandigheid te bewaren. Met deze ontwikkeling is geenszins bewezen dat oorlog, staat en politiek hebben opgehouden te bestaan. Politieke groepsvorming verandert immers doorheen de geschiedenis, zowel in grootte, aantal als uitzicht. De functie van een normale staat berust er evenwel primair in om binnen de staat en zijn grondgebied een complete pacificatie (rust, veiligheid en orde) te vestigen en daardoor de normale toestand te scheppen als noodzakelijke voorwaarde voor het laten gelden van rechtsnormen. Deze noodzaak van interne pacificatie betekent dan ook dat de staat in kritische situaties vanuit zichzelf bepaalt wie de “binnenlandse vijand” is. Alle vormen van binnenlandse vijandverklaring (vogelvrijverklaring, hors-la-loi-verklaring, proscriptie, uitwijzing,…) zijn, afhankelijk van de reactie van diegene die tot staatsvijand is verklaard, het sein tot burgeroorlog. Dit betekent het uiteenvallen van de staat als een intern gepacificeerde, territoriaal afgesloten en voor vreemdelingen ontoegankelijke, georganiseerde politieke eenheid. Door de burgeroorlog wordt dan het verdere lot van deze eenheid beslist. [/size]


[size=3]Geen programma of ideaal, geen norm of doelmatigheidsoverweging verleent het recht om over het fysieke leven van andere mensen te beschikken. Van mensen in alle ernst verlangen dat zij mensen doden en zelf bereid zijn dat handel en industrie kunnen bloeien of de consumptiemogelijkheden van de nakomelingen toenemen, is gruwelijk en waanzinnig. De oorlog als mensenmoord vervloeken en vervolgens van de mensen verlangen dat ze de oorlog voeren en in die oorlog doden en zich laten doden opdat er “nooit meer oorlog” zal zijn, is manifest bedrog. Wanneer een dergelijke fysieke vernietiging van menselijk leven niet voortvloeit uit de daadwerkelijke instandhouding van de eigen bestaanswijze tegenover een even daadwerkelijke negatie van die bestaanswijze, valt zij gewoonweg niet te verrechtvaardigen. Ook ethische en juridische normen vormen geen grond voor oorlog. Bestaan er werkelijk vijanden in de hier bedoelde existentiële zin, dan is het zinvol, maar alleen politiek zinvol, hen zonodig fysiek af te weren en met hen te strijden. Rechtvaardigheid maakt geen deel uit van het begrip oorlog. Van een politiek verenigd volk verlangen dat het alleen op rechtvaardige gronden oorlog voert, is namelijk vanzelfsprekend als het inhoudt dat alleen oorlog gevoerd wordt met een werkelijke vijand. Zoniet, zit er het politieke streven achter om het ius belli te laten overgaan in andere handen en rechtvaardigheidsnormen te vinden over de inhoud en toepassing waarvan in het concrete geval niet de staat zelf beslist maar wel één of andere derde partij die op die manier bepaalt wie de vijand is. Zolang een volk in de sfeer van het politieke bestaat, moet het zelf, al is het maar in het uiterste geval, en over de vraag of dit zich voordoet beslist ze zelf, de onderscheiding tussen vriend en vijand maken. Daarin ligt het wezen van z’n politieke bestaan. [/size]


[size=3]Verklaringen vanwege een politiek bestaand volk dat het oorlog niet als middel wenst te gebruiken veranderen hier niks aan:[/size]
  • [size=3]Dergelijke verklaringen gelden steeds onder bepaalde condities die vanzelfsprekend zijn, al dan niet uitgesproken. Bijvoorbeeld het eigen voortbestaan, reeds bestaande verdragen, recht op vrijheid en onafhankelijkheid, zelfverdediging,… [/size]
  • [size=3]Deze uitzonderingen geven de norm concrete inhoud en zijn dus niet zozeer uitzonderingen op die norm. [/size]
  • [size=3]Een staat beslist als onafhankelijke staat door zijn onafhankelijkheid of zo’n voorbehoud zich voordoet of niet.[/size]
  • [size=3]Oorlog kan niet buiten de wet geplaatst worden. Dit kan enkel gebeuren met mensen, volkeren, klassen, staten, godsdiensten,… die door dergelijke verklaring tot vijand verklaard worden.[/size]
[size=3]Zij heft bijgevolg de vriend-vijand deling niet op, maar geeft er een nieuwe inhoud aan. Het staat een politiek existerend volk niet vrij om door bezwerende proclamaties deze, zijn lot bepalende, onderscheiding te ontlopen. Verklaart een deel van het volk geen vijand meer te kennen, dan plaatst het zich in een gegeven situatie aan de zijde van de vijanden en helpt het deze, zonder evenwel de vriend-vijand deling op te heffen. Beweren burgers van een staat van zichzelf dat zij persoonlijk geen vijanden meer hebben, dan heeft dit met deze kwestie niks te maken omdat een privé-persoon geen vijanden heeft. Hij kan hooguit met een dergelijke verklaring willen zeggen dat hij zich buiten de politieke collectiviteit zou willen plaatsen, waar hij op grond van zijn bestaan toe behoort, en enkel nog als privé-persoon te willen leven. Een politiek bestaand volk kan zich ook niet aan de vriend-vijand onderscheiding onttrekken via een vriendschapsverklaring aan de ganse wereld of via vrijwillige ontwapening. Als een volk terugschrikt voor de inspanningen en het risico van het politieke bestaan, dan is er wel een ander volk te vinden dat deze inspanningen op zich wil nemen. Een zwak volk houdt dan op een politiek existerend volk te zijn en plaatst zich dan in een positie van gehoorzaamheid t.a.v. een beschermheer. Een volk kan door af te zien van elke politieke beslissing onmogelijk een zuiver morele of zuiver economische toestand van de mensheid naderbij brengen. Niet het politieke zal verdwijnen, maar wel een zwak volk.[/size]


[size=3]De statenwereld is pluralistisch. Zolang er op de wereld een staat is, zijn er op de wereld altijd meerdere staten, en kan er geen wereld-“staat” bestaan die de hele wereld en de hele mensheid omvat. Vooralsnog is er immers geen sprake van een mogelijke toestand waarin de verschillende volkeren, religies, klassen en andere mensengroepen zodanig één worden dat een onderlinge strijd onmogelijk en ondenkbaar is geworden, en daarenboven ook de mogelijkheid van een burgeroorlog binnen die alles omvattende superstaat voorgoed uitgesloten is. De mensheid als zodanig kan geen oorlog voeren want zij heeft geen vijand, althans niet op deze planeet. Het begrip mensheid sluit het begrip vijand uit omdat ook de vijand nog steeds een mens blijft. Oorlogen in naam van de mensheid weerleggen dit niet maar geven enkel een bijzonder intense politieke zin, één van de strijdende partijen poogt enkel om zich een universeel begrip toe te eigenen teneinde zich ermee te identificeren. Het begrip “mensheid” is dan ook zeer bruikbaar als ideologisch instrument van imperialistische expansie en in zijn ethisch-humanitaire vorm nuttig voor economisch imperialisme. Zoals Proudhon al zei, wie mensheid zegt, wil bedriegen. [/size]


[size=3]Door toedoen van het liberalisme van de afgelopen eeuw zijn alle politieke ideeën op een typerende en systematische manier omgevormd en aangetast. Als historische realiteit heeft het liberalisme evenmin als elke andere belangrijke menselijke beweging het politieke kunnen ontlopen, en ook de manier waarop het bepaalde domeinen (zoals opvoeding, economie,…) heeft weten te neutraliseren en depolitiseren, heeft een politieke betekenis. De vraag is echter of er uit het zuivere en consequente begrip van het individualistische liberalisme een echt politiek idee valt af te leiden. Want de negatie van het politieke die in elk consequent individualisme besloten ligt, leidt weliswaar tot een politieke praktijk van wantrouwen jegens alle denkbare politieke machten en staatsvormen, maar nooit tot een eigen positieve theorie van staat en politiek. Er bestaat uiteraard wel een liberale politiek in de zin van polemisch verzet tegen door de staat of de kerk opgelegde inperkingen van individuele vrijheid, en dus een handelspolitiek, een kerk- of schoolpolitiek,maar geen liberale politiek tout court. Het raakt immers nooit verder dan een liberale kritiek van de politiek.[/size]


[size=3]Op een uiterst systematische manier ontwijkt of negeert het liberale denken de staat en de politiek, en beweegt het zich in de plaats daarvan binnen een typerende, steeds terugkerende polariteit van heterogene sferen, namelijk van ethiek en economie, geest en commercie, cultuur en bezit. Het kritische wantrouwen jegens de staat en de politiek valt gemakkelijk te verklaren vanuit de beginselen van een systeem dat de enkeling als terminus a quo en terminus ad quem moet blijven opvatten. De politieke eenheid moet eventueel het offer van het leven verlangen. Voor het liberale individualisme is deze aanspraak op geen enkele manier te vatten of te rechtvaardigen. Voor het individu bestaat er immers geen vijand met wie hij op leven en dood zou moeten strijden als hij dat niet wil. Elke inperking, elke bedreiging van de individuele en in beginsel onbeperkte vrijheid, van de vrije concurrentie en het privé-eigendom, heet “geweld” en is als zodanig een kwaad. Het enige wat dit liberalisme nog accepteert van de staat, is het veilig stellen van de voorwaarden van de vrijheid, en het uit de weg ruimen van haar belemmeringen. [/size]


[size=3]Er ontstaat dan ook een hele reeks aan gedemilitariseerde en gedepolitiseerde begrippen. Door hen nader te bekijken krijgt men een beeld van de verbazingwekkende consequente systematiek van het liberale denken dat, alle tegenslagen ten spijt, op dit moment nog steeds niet door een ander systeem is vervangen. Ethisch pathos en materialistisch-economische zakelijkheid zijn in elke typisch liberale uiting verbonden en veranderen de aanblik van elk politiek begrip. Het politieke begrip strijd wordt bijvoorbeeld vertaald in concurrentie aan economische zijde en in discussie aan ‘geestelijke’ zijde. De dynamiek van eeuwige concurrentie en eeuwige discussie treden in de plaats oorlog en vrede. Staat wordt maatschappij. Aan ethisch-geestelijke zijde leidt dit tot het ontstaan van de idee “mensheid” en aan de andere kant tot de economisch-technische eenheid van een geïntegreerd productie- en verkeerssysteem. De in de strijd volstrekt vanzelfsprekende wil om de vijand af te weren, verandert in een rationeel geconstrueerd sociaal ideaal of een programma, een tendens of een economische calculatie. Het politiek verenigde volk verandert enerzijds in een cultureel geïnteresseerd publiek en anderzijds in een massa van producenten en consumenten. Overheersing en macht veranderen enerzijds in propaganda en massasuggestie en anderzijds in controle.[/size]



[size=3]Het liberalisme vindt het vanzelfsprekend om buiten het politieke, de autonomie van de verschillende menselijke levensgebieden te erkennen. Ze overdrijft deze gebieden zelfs door ze tot voorwerp van specialisering te maken en zelfs volledig te isoleren. Moraal werd autonoom tav religie en metafysica, wetenschap werd autonoom tav religie, kunst en moraal, enz… Belangrijkste voorbeeld van dergelijke verzelfstandiging is zeker het economische domein wiens normen en wetten niet langer door ethiek, esthetiek, religie of politiek gedirigeerd konden worden. Het gold zelfs als één van de weinige niet ter discussie staande, echt onbetwijfelbare dogma’s van dit liberale tijdperk. Economie, handel, industrie, technische ontwikkeling en rationalisering golden als bondgenoten en –ondanks hun offensieve optreden tegen feodaliteit, reactionairen en politiestaat- als in wezen vreedzaam. En bijgevolg ook als het tegengestelde van oorlogsgezinde gewelddadigheid. Zo ontstonden de voor de 19de eeuw kenmerkende koppelingen: Vrijheid, vooruitgang en redelijkheid versus feodalisme, reactie en gewelddadigheid. Economie, industrie en techniek versus staat, oorlog en politiek. Parlementarisme versus dictatuur. [/size]


[size=3]Oorlogen worden als onnuttig beschouwd omdat ze de luxe en het comfort te verschaffen die we verkrijgen via industrie en handel. Tijdperken worden gekarakteriseerd waarbij het ene de bestaansmiddelen verwerft via beschaafde berekening terwijl het andere dit deed via oorlog, geweld en dus via impulsieve wildheid. Inmiddels heeft de complexe samenhang van economie, techniek, vrijheid, ethiek en parlementarisme al lang afgerekend met haar oude tegenstander: de overblijfselen van de absolutistische staat en de feodale aristocratie en daardoor elke actuele betekenis verloren. Er komen dan ook nieuwe groeperingen coalities in de plaats. Economie betekent niet meer per definitie vrijheid; de techniek dient niet enkel het comfort maar brengt ook massavernietigingswapens voort; vooruitgang betekent niet meer de humanitair-morele vervolmaking die men zich in de 18de eeuw had voorgesteld; technische rationalisering betekent dikwijls het tegendeel van economische rationalisering. Maar toch blijft de geestelijke atmosfeer tot op de dag van vandaag in Europa vervuld van deze 19de eeuwse geschiedenisopvatting. Staat en politiek laten zich niet uitroeien met behulp van definities en constructies die allen rond de polariteit van economie en ethiek draaien. De wereld laat zich niet depolitiseren. De machtspositie van de economie heeft wel aangetoond dat ook vanuit het domein van de economie men uiteindelijk het politieke domein kan bereiken. [/size][/size]


[size=1]Before any edits, post was:
--------------------------------

[font=Times New Roman]Staat en politiek, vriend en vijand[/font]

[font=Times New Roman][/font]

[size=3][font=Times New Roman]Onderstaande tekst is gebaseerd op de tekst ‘Der Begriff des politischen’ van Carl Schmitt, daterend van 1932. Bron: Carl Schmitt, Het begrip politiek. Uitgeverij Boom / Parrèsia, Amsterdam, 2001, 160p. Uit een enquête die Filosofie Magazine (december 2004) hield onder hoogleraren, schrijvers en journalisten bleek dat "Het begrip politiek" van Carl Schmitt is gekozen tot het gevaarlijkste werk uit de filosofie. Er werd gevraagd een top-drie van gevaarlijke boeken samen te stellen en te motiveren, boeken die de schaduwzijde van het menselijk bestaan of van de moderne samenleving openbaren of de censuur van de goede smaak aanvallen. Boeken waarvan het gevaarlijker zou kunnen zijn ze te negeren dan ze te bestuderen. [/font][/size]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[size=3][font=Times New Roman]Staat als begrip veronderstelt het begrip politiek. Staat is volgens de betekenis van het woord en als historisch verschijnsel een specifieke toestand van een volk. Staat en politiek kunnen en mogen niet met elkaar gelijkgesteld worden, ook al gebeurt dit vaak. Het is immers misleidend en misplaatst naarmate staat en maatschappij elkaar meer en meer doordringen. [font=Verdana][/font][/font][/size]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Het begrip politiek kan enkel bepaald worden als we de specifieke politieke categorieën identificeren. Het gaat tenslotte niet zozeer om politiek an sich wat wijst op een bestel, maar wel over het politieke, als handeling. Het politieke heeft eigen criteria die tov de verschillende, relatief zelfstandige domeinen van het menselijke handelen en denken (in het bijzonder het morele, esthetische en economische) een eigen werkzaamheid hebben. Die specifieke politieke onderscheiding is het onderscheid tussen vriend en vijand. (te vergelijken met goed en kwaad op moreel vlak, mooi en lelijk op ethisch vlak,…) De tegenstelling tussen vriend en vijand mag niet verward, verwisseld of vermengd worden met andere opposities. De politieke vijand hoeft niet noodzakelijk lelijk of moreel slecht te zijn. Hij is niet noodzakelijk een economische concurrent en het kan zelfs voordelig zijn om zaken met hem te doen. Hij is enkel de ander, de vreemde, waarmee in het uiterste geval conflicten mogelijk zijn. In de psychologische werkelijkheid wordt de vijand snel als lelijk en slecht opgevat, omdat elke onderscheiding en groepering, waarvan de politieke natuurlijk de sterkste en meest intensieve is, alle bruikbare andere scheidingen als ondersteuning te baat neemt. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]De begrippen vriend en vijand dient men in hun concrete, existentiële betekenis te nemen, en niet als metaforen of symbolen, niet vermengd met en afgezwakt door economische, morele en andere voorstellingen, en al helemaal niet in persoonlijke en psychologische zin als uitdrukking van private gevoelens en neigingen. Het liberalisme heeft gepoogd de vijand aan zakelijke kant in een concurrent en aan de geestelijke kant in een discussiepartner op te laten gaan. Op economisch gebied bestaan er inderdaad geen vijanden, maar enkel concurrenten, en in een totaal gemoraliseerde en ethisch georiënteerde wereld misschien alleen nog discussiepartners. Men kan al dan niet wensen dat volken zich daadwerkelijk groeperen en de vriend-vijand deling achter zich laten, toch is het vandaag nog steeds een tegenstelling die vandaag nog werkelijk bestaat en die voor elk politiek bestaand volk als een reële mogelijkheid gegeven is. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Vijand is slechts een ‘tenminste eventueel’, dwz een volgens een reële mogelijkheid strijdende collectiviteit die tegenover een andere collectiviteit staat. Vijand is alleen de publieke vijand , omdat alles wat op een dergelijke collectiviteit betrekking, in het bijzonder op een heel volk betrekking heeft, daardoor publiek wordt. Vijand is hostis, niet inimicus in bredere zin, polemios, niet echthros. ‘Hebt uw vijanden lief’ (Matth.5, 44, Luc. 6, 27) luidt ‘diligite inimicos vestros’ en niet ‘diligite hostes vestros’. Van de politieke vijand is geen sprake. Ook in de duizendjarige strijd tussen christendom en islam is nooit een christen op de gedachte gekomen dat men Europa aan de islam zou moeten uitleveren ipv het te verdedigen, uit liefde voor de Saracenen of de Turken. De vijand in politieke zin hoeft men niet persoonlijk te haten, en enkel in de sfeer van het privé-leven heeft het zin zijn ‘vijand’, dwz tegenstander lief te hebben. De genoemde passage uit de Bijbel heeft nog veel minder te maken met de politieke tegenstelling, dan dat ze de tegenstellingen tussen goed en slecht of mooi en lelijk wil opheffen. Ze betekent bovenal niet dat men de vijanden van zijn volk moet liefhebben en hen tegen zijn eigen volk moet verdedigen. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[size=3][font=Times New Roman]De politieke tegenstelling tussen vriend en vijand is de meest intensieve en extreme, en elke concrete situatie waarin partijen tegenover elkaar staan, is des te politieker naarmate ze dat uiterste van de vriend-vijandindeling nadert. Binnen de staat als georganiseerde politieke eenheid die als geheel voor zichzelf de beslissing over vriend of vijand neemt, en ook naast deze primair politieke beslissingen en in de luwte ervan, zijn talloze secundaire begrippen van ‘politiek’ aan te treffen. Er ontwikkelen zich dan ook zelfs parasitaire en karikaturale misvormde gestalten van ‘politiek’ waarin de oorspronkelijke vriend-vijand deling niet meer dan een vaag antagonistisch restant gebleven, wat in allerlei praktijken, intriges, manipulaties en rivaliteiten tot uiting komt en waardoor men de meest vreemdsoortige bezigheden als ‘politiek’ kan gaan bestempelen. [/font][/size]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Ten eerste, alle politieke begrippen en voorstellingen hebben een polemische strekking, ze hebben een concrete tegenstelling op het oog en zijn aan een concrete situatie verbonden die wanneer ze in haar uiterste consequentie wordt doorgetrokken, de vriend-vijand indeling is. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Ten tweede, ‘politiek’ wordt in het dagdagelijkse taalgebruik van de binnenlandse dagelijkse polemiek tegenwoordig vaak als synoniem met ‘partijpolitiek’ van partijpolitiek gebruikt. De onvermijdelijke onzakelijkheid van elke politieke beslissing, die enkel de weerspiegeling is van het vriend-vijand onderscheid die aan lek politiek gedrag inherent is, komt dan tot uiting de treurige en bekrompen manieren om op partijpolitieke grondslag posities te bezetten en erefuncties uit te delen. De gelijkstelling van politiek met partijpolitiek is slechts mogelijk indien de binnenlandse tegenstellingen een grotere intensiteit verkrijgen dan de gemeenschappelijke externe tegenstelling met een andere staat. Dan kan de interne deling tussen vriend en vijand maatgevend geworden voor de gewapende confrontatie en niet langer de naar buiten gerichte tegenstelling. De reële mogelijkheid van de strijd die altijd aanwezig moet zijn opdat van ‘politiek’ gesproken kan worden, heeft in dat geval geen betrekking meer op de oorlog tussen georganiseerde volkseenheden (staten of imperia) maar op de burgeroorlog. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Bij het begrip vijand hoort ook de eventualiteit van ene strijd. Dit heeft op zich niks te maken met de vele veranderingen in oorlogs- en wapentechniek die tot het historische domein behoren. Oorlog is gewapende strijd tussen georganiseerde politieke eenheden, burgeroorlog is gewapende strijd binnen een (daardoor evenwel problematisch wordende) georganiseerde eenheid. Strijd is niet gelijk te stellen aan concurrentie of aan de zuiver geestelijke strijd van de discussie. Vriend, vijand en strijd ontlenen hun betekenis aan de mogelijkheid van het fysiek doden. Oorlog volgt uit de vijandschap die op zich de zijnsmatige negatie is van het ander zijn. Oorlog is de uiterste realisering van de vijandschapen is niet noodzakelijk iets normaals of alledaags, noch een ideaal. “De politicus is beter op de strijd voorbereid dan de militair, omdat de politicus zijn hele leven strijdt, de soldaat echter slechts op uitzonderlijke momenten.”Oorlog is zeker niet het doel of de bestemming van politiek, het is wel als een reële mogelijkheid aanwezig. Politiek is dus niet per definitie bloedige strijd en het is evenmin zo dat elke politieke handeling een militaire gevechtshandeling zou zijn. Het politieke zoals hier gedefinieerd is niet oorlogszuchtig noch imperialistisch, niet militaristisch noch pacifistisch. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Wat met neutraliteit? Neutraliteit is een politiek begrip dat enkel een zinvolle betekenis heeft bij het bestaan van de vriend-vijand deling. Indien op de planeet enkel maar neutraliteit zou bestaan, was het niet enkel met de oorlog maar ook met de neutraliteit zelf afgelopen, evenals elke vorm van politiek. Maatgevend is steeds en enkel de beslissende mogelijkheid van de werkelijke strijd en de beslissing over de vraag of deze mogelijkheid actueel is of niet. Dat dit slechts uitzonderlijk het geval is, heft er het doorslaggevend karakter niet van op. Hoewel oorlogen in frequentie zijn afgenomen, is hun impact nog steeds minstens even groot, zoniet groter dan vroeger. Nog steeds is de oorlog het moment van de waarheid. Indien de wil om oorlog te verhinderen zo sterk dat hij de oorlog niet meer schuwt, dan is die wil een politiek motief geworden, dat wil zeggen dat hij de oorlog en zelfs de zin voor oorlog beaamt, zij het slechts als uiterste eventualiteit. Dit lijkt tegenwoordig een uiterst veelbelovende manier om oorlogen te rechtvaardigen. De oorlog speelt zich dan af als een steeds weer “definitief laatste oorlog der mensheid’. Dergelijke oorlogen zijn bijzonder intensief en onmenselijk omdat ze boven het politieke vijandbegrip uitstijgen en de vijand tegelijk in morele en andere opzichten degraderen en tot een onmenselijke gruwel maken die niet enkel moet worden afgeweerd / verjaagd, maar volledig moet worden vernietigd. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]De groepering die zich instelt op de uiterste mogelijkheid van het conflict is altijd politiek. Het is de maatgevende menselijke groepering. Zo wordt een religieuze gemeenschap een politieke eenheid op het moment dat zij een oorlog voert tegen leden van andere religieuze gemeenschappen. Ze is zelfs een politieke eenheid indien zij in staat verkeert een oorlog te verhinderen door haar leden deelname te verbieden en bijgevolg het vijandkarakter van de tegenstander te ontkennen. Dezelfde redenering geldt voor sociaal-economische groepen zoals industriële concerns, vakbonden, “klassen” in marxistische betekenis. Het politieke kan dus zijn kracht ontlenen aan de meest uiteenlopende gebieden van het menselijke leven. Het duidt dus geen eigen domein van de werkelijkheid aan, maar wel een graad van intensiteit van een vereniging of scheiding van mensen. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]De pluralistische staatstheorie bestaat erin de soevereine (dwz politieke) eenheid van de staat te ontkennen en onophoudelijk te benadrukken dat de individuele mens in talrijke verschillende maatschappelijke bindingen en verbanden leeft: lid van een religieuze gemeenschap, lid van een natie, lid van vakbond, familie, sportclub,… en vele andere associaties die hem telkens in verschillende mate bepalen en hem een pluraliteit aan van verplichtingen tot trouw en loyaliteiten opleggen, zonder dat men zou kunnen zeggen dat één van die associaties onvoorwaardelijk of maatgevend zou zijn. Evenwel wordt de vraag niet beantwoord welke “sociale eenheid” in het geval van conflict beslist en maatgevend is voor de groepering in vriend en vijand. Geen enkele organisatie of vereniging is voorstelbaar die zich kan of wil verzetten tegen een eventuele oorlogsverklaring door de staat zonder daarmee zelf politieke vijand te worden met alle consequenties van dien. Geen enkele kan of wil optreden als partie belligérante in een oorlog of burgeroorlog. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]De staat is dan ook de maatgevende eenheid omdat hij berust op zijn politiek karakter. Het pluralisme gaat dan ook in de fout indien zij de staat als politieke associatie als wezensgelijk stelt aan economische en/of religieuze associaties zonder de vraag naar de specifieke inhoud van het politieke te beantwoorden. Pluralistische staatstheorie is dan ook in de eerste plaats tav zichzelf pluralistisch, dwz dat ze geen coherent centrum heeft en haar denkmotieven uit verschillende ideeënsferen put (religie, economie, liberalisme, socialisme,…). Ze veronachtzaamt het meest centrale begrip van elke staatsleer, het politieke, en komt niet eens op de gedachte dat het pluralisme van verbanden tot een federalistisch opgebouwde politieke eenheid zou kunnen leiden. De pluralistische theorie blijft in het liberaal individualisme steken, in dienst van het vrije individu en zijn vrije associaties, speelt ze de ene associatie uit tegen de andere. Het is wel zo dat uit het begrip van het politieke er pluralistische consequenties volgen, maar niet binnen één en dezelfde politieke eenheid de plaats van de maatgevende vriend-vijandgroepering kan innemen zonder met de eenheid ook het politieke te vernietigen. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Het komt aan de staat als wezenlijke politieke eenheid het ius belli toe, dwz de reële mogelijkheid om in een voorkomend geval krachtens eigen beslissing de vijand aan te wijzen en hem te bestrijden. Het ius belli verschaft dan ook een ontzaglijke bevoegdheid, namelijk de mogelijkheid om oorlog te voeren en dus te beschikken over het leven van mensen. Het politiek verenigde volk is dan bereid om voor zijn bestaan en zijn onafhankelijkheid te strijden, waarbij het krachtens een eigen beslissing bepaalt waarin zijn onafhankelijkheid en vrijheid bestaat. We lijken te evolueren naar een wereld waarin nog maar een paar staten overblijven die wegens hun industriële macht in staat zijn oorlog te voeren met kans op succes, terwijl kleinere of zwakkere staten vrijwillig of noodgedwongen van het ius belli afzien indien ze er niet in slagen via een juiste bondgenotenpolitiek hun zelfstandigheid te bewaren. Met deze ontwikkeling is geenszins bewezen dat oorlog, staat en politiek hebben opgehouden te bestaan. Politieke groepsvorming verandert immers doorheen de geschiedenis, zowel in grootte, aantal als uitzicht. De functie van een normale staat berust er evenwel primair in om binnen de staat en zijn grondgebied een complete pacificatie (rust, veiligheid en orde) te vestigen en daardoor de normale toestand te scheppen als noodzakelijke voorwaarde voor het laten gelden van rechtsnormen. Deze noodzaak van interne pacificatie betekent dan ook dat de staat in kritische situaties vanuit zichzelf bepaalt wie de “binnenlandse vijand” is. Alle vormen van binnenlandse vijandverklaring (vogelvrijverklaring, hors-la-loi-verklaring, proscriptie, uitwijzing,…) zijn, afhankelijk van de reactie van diegene die tot staatsvijand is verklaard, het sein tot burgeroorlog. Dit betekent het uiteenvallen van de staat als een intern gepacificeerde, territoriaal afgesloten en voor vreemdelingen ontoegankelijke, georganiseerde politieke eenheid. Door de burgeroorlog wordt dan het verdere lot van deze eenheid beslist. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Geen programma of ideaal, geen norm of doelmatigheidsoverweging verleent het recht om over het fysieke leven van andere mensen te beschikken. Van mensen in alle ernst verlangen dat zij mensen doden en zelf bereid zijn dat handel en industrie kunnen bloeien of de consumptiemogelijkheden van de nakomelingen toenemen, is gruwelijk en waanzinnig. De oorlog als mensenmoord vervloeken en vervolgens van de mensen verlangen dat ze de oorlog voeren en in die oorlog doden en zich laten doden opdat er “nooit meer oorlog” zal zijn, is manifest bedrog. Wanneer een dergelijke fysieke vernietiging van menselijk leven niet voortvloeit uit de daadwerkelijke instandhouding van de eigen bestaanswijze tegenover een even daadwerkelijke negatie van die bestaanswijze, valt zij gewoonweg niet te verrechtvaardigen. Ook ethische en juridische normen vormen geen grond voor oorlog. Bestaan er werkelijk vijanden in de hier bedoelde existentiële zin, dan is het zinvol, maar alleen politiek zinvol, hen zonodig fysiek af te weren en met hen te strijden. Rechtvaardigheid maakt geen deel uit van het begrip oorlog. Van een politiek verenigd volk verlangen dat het alleen op rechtvaardige gronden oorlog voert, is namelijk vanzelfsprekend als het inhoudt dat alleen oorlog gevoerd wordt met een werkelijke vijand. Zoniet, zit er het politieke streven achter om het ius belli te laten overgaan in andere handen en rechtvaardigheidsnormen te vinden over de inhoud en toepassing waarvan in het concrete geval niet de staat zelf beslist maar wel één of andere derde partij die op die manier bepaalt wie de vijand is. Zolang een volk in de sfeer van het politieke bestaat, moet het zelf, al is het maar in het uiterste geval, en over de vraag of dit zich voordoet beslist ze zelf, de onderscheiding tussen vriend en vijand maken. Daarin ligt het wezen van z’n politieke bestaan. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Verklaringen vanwege een politiek bestaand volk dat het oorlog niet als middel wenst te gebruiken veranderen hier niks aan:[/size][/font]
  • [font=Times New Roman][size=3]Dergelijke verklaringen gelden steeds onder bepaalde condities die vanzelfsprekend zijn, al dan niet uitgesproken. Bijvoorbeeld het eigen voortbestaan, reeds bestaande verdragen, recht op vrijheid en onafhankelijkheid, zelfverdediging,… [/size][/font]
  • [font=Times New Roman][size=3]Deze uitzonderingen geven de norm concrete inhoud en zijn dus niet zozeer uitzonderingen op die norm. [/size][/font]
  • [font=Times New Roman][size=3]Een staat beslist als onafhankelijke staat door zijn onafhankelijkheid of zo’n voorbehoud zich voordoet of niet. [/size][/font]
  • [font=Times New Roman][size=3]Oorlog kan niet buiten de wet geplaatst worden. Dit kan enkel gebeuren met mensen, volkeren, klassen, staten, godsdiensten,… die door dergelijke verklaring tot vijand verklaard worden. [/size][/font]
[font=Times New Roman][size=3]Zij heft bijgevolg de vriend-vijand deling niet op, maar geeft er een nieuwe inhoud aan. Het staat een politiek existerend volk niet vrij om door bezwerende proclamaties deze, zijn lot bepalende, onderscheiding te ontlopen. Verklaart een deel van het volk geen vijand meer te kennen, dan plaatst het zich in een gegeven situatie aan de zijde van de vijanden en helpt het deze, zonder evenwel de vriend-vijand deling op te heffen. Beweren burgers van een staat van zichzelf dat zij persoonlijk geen vijanden meer hebben, dan heeft dit met deze kwestie niks te maken omdat een privé-persoon geen vijanden heeft. Hij kan hooguit met een dergelijke verklaring willen zeggen dat hij zich buiten de politieke collectiviteit zou willen plaatsen, waar hij op grond van zijn bestaan toe behoort, en enkel nog als privé-persoon te willen leven. Een politiek bestaand volk kan zich ook niet aan de vriend-vijand onderscheiding onttrekken via een vriendschapsverklaring aan de ganse wereld of via vrijwillige ontwapening. Als een volk terugschrikt voor de inspanningen en het risico van het politieke bestaan, dan is er wel een ander volk te vinden dat deze inspanningen op zich wil nemen. Een zwak volk houdt dan op een politiek existerend volk te zijn en plaatst zich dan in een positie van gehoorzaamheid t.a.v. een beschermheer. Een volk kan door af te zien van elke politieke beslissing onmogelijk een zuiver morele of zuiver economische toestand van de mensheid naderbij brengen. Niet het politieke zal verdwijnen, maar wel een zwak volk.[/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[size=3][font=Times New Roman]De statenwereld is pluralistisch. Zolang er op de wereld een staat is, zijn er op de wereld altijd meerdere staten, en kan er geen wereld-“staat” bestaan die de hele wereld en de hele mensheid omvat. Vooralsnog is er immers geen sprake van een mogelijke toestand waarin de verschillende volkeren, religies, klassen en andere mensengroepen zodanig één worden dat een onderlinge strijd onmogelijk en ondenkbaar is geworden, en daarenboven ook de mogelijkheid van een burgeroorlog binnen die alles omvattende superstaat voorgoed uitgesloten is. De mensheid als zodanig kan geen oorlog voeren want zij heeft geen vijand, althans niet op deze planeet. Het begrip mensheid sluit het begrip vijand uit omdat ook de vijand nog steeds een mens blijft. Oorlogen in naam van de mensheid weerleggen dit niet maar geven enkel een bijzonder intense politieke zin, één van de strijdende partijen poogt enkel om zich een universeel begrip toe te eigenen teneinde zich ermee te identificeren. Het begrip “mensheid” is dan ook zeer bruikbaar als ideologisch instrument van imperialistische expansie en in zijn ethisch-humanitaire vorm nuttig voor economisch imperialisme. Zoals Proudhon al zei, wie mensheid zegt, wil bedriegen. [/font][/size]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Door toedoen van het liberalisme van de afgelopen eeuw zijn alle politieke ideeën op een typerende en systematische manier omgevormd en aangetast. Als historische realiteit heeft het liberalisme evenmin als elke andere belangrijke menselijke beweging het politieke kunnen ontlopen, en ook de manier waarop het bepaalde domeinen (zoals opvoeding, economie,…) heeft weten te neutraliseren en depolitiseren, heeft een politieke betekenis. De vraag is echter of er uit het zuivere en consequente begrip van het individualistische liberalisme een echt politiek idee valt af te leiden. Want de negatie van het politieke die in elk consequent individualisme besloten ligt, leidt weliswaar tot een politieke praktijk van wantrouwen jegens alle denkbare politieke machten en staatsvormen, maar nooit tot een eigen positieve theorie van staat en politiek. Er bestaat uiteraard wel een liberale politiek in de zin van polemisch verzet tegen door de staat of de kerk opgelegde inperkingen van individuele vrijheid, en dus een handelspolitiek, een kerk- of schoolpolitiek,maar geen liberale politiek tout court. Het raakt immers nooit verder dan een liberale kritiek van de politiek. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Op een uiterst systematische manier ontwijkt of negeert het liberale denken de staat en de politiek, en beweegt het zich in de plaats daarvan binnen een typerende, steeds terugkerende polariteit van heterogene sferen, namelijk van ethiek en economie, geest en commercie, cultuur en bezit. Het kritische wantrouwen jegens de staat en de politiek valt gemakkelijk te verklaren vanuit de beginselen van een systeem dat de enkeling als terminus a quo en terminus ad quem moet blijven opvatten. De politieke eenheid moet eventueel het offer van het leven verlangen. Voor het liberale individualisme is deze aanspraak op geen enkele manier te vatten of te rechtvaardigen. Voor het individu bestaat er immers geen vijand met wie hij op leven en dood zou moeten strijden als hij dat niet wil. Elke inperking, elke bedreiging van de individuele en in beginsel onbeperkte vrijheid, van de vrije concurrentie en het privé-eigendom, heet “geweld” en is als zodanig een kwaad. Het enige wat dit liberalisme nog accepteert van de staat, is het veilig stellen van de voorwaarden van de vrijheid, en het uit de weg ruimen van haar belemmeringen. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Er ontstaat dan ook een hele reeks aan gedemilitariseerde en gedepolitiseerde begrippen. Door hen nader te bekijken krijgt men een beeld van de verbazingwekkende consequente systematiek van het liberale denken dat, alle tegenslagen ten spijt, op dit moment nog steeds niet door een ander systeem is vervangen. Ethisch pathos en materialistisch-economische zakelijkheid zijn in elke typisch liberale uiting verbonden en veranderen de aanblik van elk politiek begrip. Het politieke begrip strijd wordt bijvoorbeeld vertaald in concurrentie aan economische zijde en in discussie aan ‘geestelijke’ zijde. De dynamiek van eeuwige concurrentie en eeuwige discussie treden in de plaats oorlog en vrede. Staat wordt maatschappij. Aan ethisch-geestelijke zijde leidt dit tot het ontstaan van de idee “mensheid” en aan de andere kant tot de economisch-technische eenheid van een geïntegreerd productie- en verkeerssysteem. De in de strijd volstrekt vanzelfsprekende wil om de vijand af te weren, verandert in een rationeel geconstrueerd sociaal ideaal of een programma, een tendens of een economische calculatie. Het politiek verenigde volk verandert enerzijds in een cultureel geïnteresseerd publiek en anderzijds in een massa van producenten en consumenten. Overheersing en macht veranderen enerzijds in propaganda en massasuggestie en anderzijds in controle. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3]Het liberalisme vindt het vanzelfsprekend om buiten het politieke, de autonomie van de verschillende menselijke levensgebieden te erkennen. Ze overdrijft deze gebieden zelfs door ze tot voorwerp van specialisering te maken en zelfs volledig te isoleren. Moraal werd autonoom tav religie en metafysica, wetenschap werd autonoom tav religie, kunst en moraal, enz… Belangrijkste voorbeeld van dergelijke verzelfstandiging is zeker het economische domein wiens normen en wetten niet langer door ethiek, esthetiek, religie of politiek gedirigeerd konden worden. Het gold zelfs als één van de weinige niet ter discussie staande, echt onbetwijfelbare dogma’s van dit liberale tijdperk. Economie, handel, industrie, technische ontwikkeling en rationalisering golden als bondgenoten en –ondanks hun offensieve optreden tegen feodaliteit, reactionairen en politiestaat- als in wezen vreedzaam. En bijgevolg ook als het tegengestelde van oorlogsgezinde gewelddadigheid. Zo ontstonden de voor de 19de eeuw kenmerkende koppelingen: Vrijheid, vooruitgang en redelijkheid versus feodalisme, reactie en gewelddadigheid. Economie, industrie en techniek versus staat, oorlog en politiek. Parlementarisme versus dictatuur. [/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[size=3][font=Times New Roman]Oorlogen worden als onnuttig beschouwd omdat ze de luxe en het comfort te verschaffen die we verkrijgen via industrie en handel. Tijdperken worden gekarakteriseerd waarbij het ene de bestaansmiddelen verwerft via beschaafde berekening terwijl het andere dit deed via oorlog, geweld en dus via impulsieve wildheid. Inmiddels heeft de complexe samenhang van economie, techniek, vrijheid, ethiek en parlementarisme al lang afgerekend met haar oude tegenstander: de overblijfselen van de absolutistische staat en de feodale aristocratie en daardoor elke actuele betekenis verloren. Er komen dan ook nieuwe groeperingen coalities in de plaats. Economie betekent niet meer per definitie vrijheid; de techniek dient niet enkel het comfort maar brengt ook massavernietigingswapens voort; vooruitgang betekent niet meer de humanitair-morele vervolmaking die men zich in de 18de eeuw had voorgesteld; technische rationalisering betekent dikwijls het tegendeel van economische rationalisering. Maar toch blijft de geestelijke atmosfeer tot op de dag van vandaag in Europa vervuld van deze 19de eeuwse geschiedenisopvatting. Staat en politiek laten zich niet uitroeien met behulp van definities en constructies die allen rond de polariteit van economie en ethiek draaien. De wereld laat zich niet depolitiseren. De machtspositie van de economie heeft wel aangetoond dat ook vanuit het domein van de economie men uiteindelijk het politieke domein kan bereiken. [/font][/size]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font]

[font=Times New Roman][size=3][/size][/font][/size]
[/edit]

Laatst gewijzigd door Guderian : 29 augustus 2005 om 18:32.
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 29 augustus 2005, 18:37   #2
Bhairav
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Bhairav's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 juli 2004
Berichten: 18.955
Standaard

Blitzkrieg flikker.
Bhairav is offline   Met citaat antwoorden
Oud 29 augustus 2005, 18:41   #3
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Bhairav
Blitzkrieg flikker.


Aangenaam, ik ben "Guderian".
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 29 augustus 2005, 18:42   #4
Bhairav
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Bhairav's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 juli 2004
Berichten: 18.955
Standaard

Bhairav is offline   Met citaat antwoorden
Oud 31 augustus 2005, 14:53   #5
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Deze tekst van Schmitt is een aanklacht tegen een aantal dominate zaken, ook in de huidige maatschappij. Het werk werd overigens opnieuw uitgebracht wegens de opvallende juiste kritieken die Schmitt gaf.

De tekst is een striemende aanval tegenhet liberalisme als dominate ideologie, is een aanklacht van het buitenlands beleid zoals dat van de neocons in de VSA, haalt de heersende visie op identiteit onderuit, veegt het naïeve pacifisme van tafel, sabelt het begrip "mensheid" als politiek begrip neer, en keert zich tegen de vervlakking in politieke strijd die gedegradeerd werd tot het geestelijk-filosofisch geladen "discussie". 8)
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 31 augustus 2005, 14:57   #6
napoleondegrote
Banneling
 
 
Geregistreerd: 22 juli 2005
Berichten: 1.137
Standaard

Wat stelt Schmitt dan voor? Autoritaire regimes?
napoleondegrote is offline   Met citaat antwoorden
Oud 31 augustus 2005, 16:19   #7
C uit W
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
C uit W's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 januari 2003
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 12.249
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door napoleondegrote
Wat stelt Schmitt dan voor? Autoritaire regimes?
Wat stelt het huidige systeem voor (veel belangrijker vraag, we kunnen dan samen zoeken naar oplossingen in plaats van weer een achterna te hollen)
meer van hetzelfde, meer van wat er foutloopt.
__________________
"Denken ist schwer, darum urteilen die meisten."
C uit W is offline   Met citaat antwoorden
Oud 1 september 2005, 18:22   #8
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door napoleondegrote
Wat stelt Schmitt dan voor? Autoritaire regimes?
Schmitt was voorstander van een versterking van de grondwet, hij was zelfs een tijdlang voorstander van een verbod op "verfassungsfeindliche" partijen zoals de KPD en de NSDAP. Schmitt's werk wordt vooral gekenmerkt door een gefundeerde kritiek op de liberale parlementaire democratie. Parlementaire democratie is, volgens Schmitt, een contradictio in terminis. De wil van het volk kan niet vertegenwoordigd worden door een technische orde van parlementair debat en compromissen. Voor Schmitt heeft het parlement de waarde van een verzekeringshuis voor de economische kapitalistische machthebbers. De vorming van het algemeen belang is in een moderne democratie niet waarachtig democratisch want door belangen gefragmenteerd alvorens deze nog maar gevormd kan worden. Liberale democratie, argumenteert Schmitt, kan dus nooit een waarachtige democratie zijn aangezien het slechts een instrument is die de private belangen van machtige kapitalistische groepen inbrengt in de uitvoerende macht. Daardoor kan een liberale democratie nooit een werkelijk legitieme regering voortbrengen. Het kan in het beste geval overheidsinstellingen voortbrengen die zichzelf rechtvaardigen door de inferieure criteria van legaliteit.
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 8 september 2005, 16:45   #9
1handclapping
Europees Commissaris
 
1handclapping's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 juli 2003
Locatie: Antwerpen-Deurne
Berichten: 7.132
Standaard Als ik Schmitt goed begrijp

Is de kritiek vanuit VB zijde dat België geen democratisch regime heeft
eigenlijk een prijzen van dit staatsbestel en is het de plicht van elke belgische staatsburger trouw te zweren aan haar door God aangewezen leider Koning Albert II, die in feite best het "liberalistische systeem" van een representatieve
democratie zou opheffen en zelf zijn -niet aan parlementaire controle blootgestelde- regering zou benoemen.
__________________
Deze gebruikersnaam wordt niet meer benut - maar wel mijn werkelijke naam : Roger Verhiest
1handclapping is offline   Met citaat antwoorden
Oud 13 september 2005, 21:31   #10
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door 1handclapping
Is de kritiek vanuit VB zijde dat België geen democratisch regime heeft
eigenlijk een prijzen van dit staatsbestel en is het de plicht van elke belgische staatsburger trouw te zweren aan haar door God aangewezen leider Koning Albert II, die in feite best het "liberalistische systeem" van een representatieve
democratie zou opheffen en zelf zijn -niet aan parlementaire controle blootgestelde- regering zou benoemen.
U hebt het dus niet begrepen.8)
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 13 september 2005, 22:19   #11
de limburgse leeuw
Europees Commissaris
 
de limburgse leeuw's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 6 mei 2004
Locatie: limburg
Berichten: 7.552
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
De wil van het volk kan niet vertegenwoordigd worden door een technische orde van parlementair debat en compromissen. Voor Schmitt heeft het parlement de waarde van een verzekeringshuis voor de economische kapitalistische machthebbers. De vorming van het algemeen belang is in een moderne democratie niet waarachtig democratisch want door belangen gefragmenteerd alvorens deze nog maar gevormd kan worden. Liberale democratie, argumenteert Schmitt, kan dus nooit een waarachtige democratie zijn aangezien het slechts een instrument is die de private belangen van machtige kapitalistische groepen inbrengt in de uitvoerende macht. Daardoor kan een liberale democratie nooit een werkelijk legitieme regering voortbrengen. Het kan in het beste geval overheidsinstellingen voortbrengen die zichzelf rechtvaardigen door de inferieure criteria van legaliteit.
Zeer goede uitleg. Ik denk dat ik die Schmitt ook eens ooit moet lezen. Ik heb zowat je hele citaat gelezen en kom tot de conclusie dat hij als denker misschien wel de moeite waard is waar het kritieken op de liberale democratie betreft. Ze is in onze dagen inderdaad een instrument om de private belangen van machtige kapitalistische groepen in de uitvoerende macht te brengen.
__________________
http://www.socialisme.be/lsp/
de limburgse leeuw is offline   Met citaat antwoorden
Oud 13 september 2005, 22:54   #12
Desiderius
Minister-President
 
Desiderius's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2005
Berichten: 4.999
Standaard

Laat ons dat eens "alternatief" bekijken...

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
Schmitt's werk wordt vooral gekenmerkt door een gefundeerde kritiek op de liberale parlementaire democratie.
Kritiek is op zich niet waardevol; een alternatief daarentegen...

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
Parlementaire democratie is, volgens Schmitt, een contradictio in terminis. De wil van het volk kan niet vertegenwoordigd worden door een technische orde van parlementair debat en compromissen.
Akkoord, maar kan zelfs nog iets scherper. Parlementaire democatie is een illusie omdat ze pretendeert iets te vertegenwoordigen dat er niet is: de volkswil. Een "volk" (hét hersenspinsel bij uitstek trouwens) heeft immers geen "wil". Er zijn enkel belangengroepen die ... hun "belangen" (nogal wiedes) hebben.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
Voor Schmitt heeft het parlement de waarde van een verzekeringshuis voor de economische kapitalistische machthebbers.
Een verzekeringshuis voor alle kapitalisten dus; m.a.w. voor iedereen in deze kapitalistische maatschappij. Lijkt me behoorlijk "democratisch" te zijn. Ik stel voor dat we er een tapkraan monteren en elke vrijdag een happy hour organiseren om dat nog eens duidelijk in de verf te zetten.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
De vorming van het algemeen belang is in een moderne democratie niet waarachtig democratisch want door belangen gefragmenteerd alvorens deze nog maar gevormd kan worden.
Aangezien een "volk" geen "wil" heeft, is het begrip "algemeen belang" al even illusoir. Zeker als het dan moet geformuleerd worden door één of andere Madame Soleil. Nee, dank u... hebben we reeds gehad en werd niet meteen een succes bevonden. Next !

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Guderian
Liberale democratie, argumenteert Schmitt, kan dus nooit een waarachtige democratie zijn aangezien het slechts een instrument is die de private belangen van machtige kapitalistische groepen inbrengt in de uitvoerende macht. Daardoor kan een liberale democratie nooit een werkelijk legitieme regering voortbrengen. Het kan in het beste geval overheidsinstellingen voortbrengen die zichzelf rechtvaardigen door de inferieure criteria van legaliteit.
Democratie as such is slechts een noodgreep; ik begrijp dan ook niet waarom Schmitt daar zo op verlekkerd is. Waarachtigheid heeft daar niks mee te maken: een waarachtige leugen is en blijft uiteindelijk een leugen.

Die machtige kapitalistische groepen hebben enkel ingezien dat gewelddadige onderdrukking niet werkte, dat omkoperij niet werkte (wegens te duur) en hebben het populace dan maar de illusie geschonken dat het iets in de pap te brokken heeft. (een beetje zoals de lotto de indruk wekt dat je je geluk zelf mag bepalen ) En het populace is daar al een tijdje behoorlijk tevreden mee. Ik hou m'n hart vast voor het volgende stadium. Wat mij betreft mogen die "machtige kapitalistische groepen" gerust doorgaan met het vullen hunner zakken, zolang de symbiose van het "democratische" systeem overeind blijft.
__________________
The pen is mightier than the sword, and considerably easier to write with.

Desiderius is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 september 2005, 09:24   #13
C uit W
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
C uit W's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 11 januari 2003
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 12.249
Standaard

Kritiek op zich is wel waardevol, daardoor doorzie je het probleem en dan kan je beginnen met naar oplossingen te zoeken.
We hebben geen profeten nodig die de waarheid declareren om aan een betere wereld te raken en waar iedereen liefst zonder nadenken achternaholt. Bin there, done that.
__________________
"Denken ist schwer, darum urteilen die meisten."
C uit W is offline   Met citaat antwoorden
Oud 14 september 2005, 13:00   #14
Guderian
Banneling
 
 
Guderian's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 23 juni 2002
Berichten: 8.266
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Desiderius
Laat ons dat eens "alternatief" bekijken...



Kritiek is op zich niet waardevol; een alternatief daarentegen...



Akkoord, maar kan zelfs nog iets scherper. Parlementaire democatie is een illusie omdat ze pretendeert iets te vertegenwoordigen dat er niet is: de volkswil. Een "volk" (hét hersenspinsel bij uitstek trouwens) heeft immers geen "wil". Er zijn enkel belangengroepen die ... hun "belangen" (nogal wiedes) hebben.



Een verzekeringshuis voor alle kapitalisten dus; m.a.w. voor iedereen in deze kapitalistische maatschappij. Lijkt me behoorlijk "democratisch" te zijn. Ik stel voor dat we er een tapkraan monteren en elke vrijdag een happy hour organiseren om dat nog eens duidelijk in de verf te zetten.



Aangezien een "volk" geen "wil" heeft, is het begrip "algemeen belang" al even illusoir. Zeker als het dan moet geformuleerd worden door één of andere Madame Soleil. Nee, dank u... hebben we reeds gehad en werd niet meteen een succes bevonden. Next !



Democratie as such is slechts een noodgreep; ik begrijp dan ook niet waarom Schmitt daar zo op verlekkerd is. Waarachtigheid heeft daar niks mee te maken: een waarachtige leugen is en blijft uiteindelijk een leugen.

Die machtige kapitalistische groepen hebben enkel ingezien dat gewelddadige onderdrukking niet werkte, dat omkoperij niet werkte (wegens te duur) en hebben het populace dan maar de illusie geschonken dat het iets in de pap te brokken heeft. (een beetje zoals de lotto de indruk wekt dat je je geluk zelf mag bepalen ) En het populace is daar al een tijdje behoorlijk tevreden mee. Ik hou m'n hart vast voor het volgende stadium. Wat mij betreft mogen die "machtige kapitalistische groepen" gerust doorgaan met het vullen hunner zakken, zolang de symbiose van het "democratische" systeem overeind blijft.
Uw reactie is gebaseerd op een liberale ingesteldheid. Ik heb evenwel de indruk dat u de oorspronkelijke tekst van deze topic niet gelezen hebt. Lees (of herlees) hem nog eens aub, in het bijzonder alinea 11 en 12.
Daar is nu juist de discussie individu versus volksgemeenschap (geïncarneerd in de staat als volksstaat volgens Schmitt) van belang.
Guderian is offline   Met citaat antwoorden
Oud 16 september 2005, 16:54   #15
1handclapping
Europees Commissaris
 
1handclapping's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 3 juli 2003
Locatie: Antwerpen-Deurne
Berichten: 7.132
Standaard Pragmatisme aub..

OK : De representatieve democratie deugt niet en moet worden vervangen.
Hoe gaan we te werk ?

Persoonlijk zou ik een loterij organizeren om een "Staatsleider" aan te wijzen :
die kan dan voor een bepaalde periode "zijn ding doen" tot aan de volgende loterij ?

Wat is de ware volksdemocratische oplossing ? Toch geen verkiezingen zeker ?[edit]
[size=1]Edit:[/size]
[size=1]After edit by 1handclapping on 16-09-2005 at 17:55
Reason:
--------------------------------

OK : De representatieve democratie deugt niet en moet worden vervangen.
Hoe gaan we te werk ?

Persoonlijk zou ik een loterij organizeren om een "Staatsleider" aan te wijzen :
die kan dan voor een bepaalde periode "zijn ding doen" tot aan de volgende loterij ?

Wat is de ware volksdemocratische oplossing ? Toch geen verkiezingen zeker ?[/size]


[size=1]Before any edits, post was:
--------------------------------

OK : De representatieve democratie deugt niet en moet worden vervangen.
Hoe gaan we te werk ?

Persoonlijk zou ik een loterij organizeren om een "Staatsleider" aan te wijzen :
die kan dan voor een bepaalde periode "zijn ding doen" tot aan de volgende loterij ?

Wat is de are volksdemocratische oplossing ? Toch geen verkiezingen zeker ?[/size]
[/edit]
__________________
Deze gebruikersnaam wordt niet meer benut - maar wel mijn werkelijke naam : Roger Verhiest

Laatst gewijzigd door 1handclapping : 16 september 2005 om 16:55.
1handclapping is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:21.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be