Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Themafora > Godsdienst en levensovertuiging
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Godsdienst en levensovertuiging In dit forum kan je discussiëren over diverse godsdiensten en levensovertuigingen.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 24 november 2006, 13:09   #121
Judokus
Parlementsvoorzitter
 
Geregistreerd: 7 juni 2006
Berichten: 2.232
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door DenDane Bekijk bericht
misdienaartjes
Gemene opmerking
__________________
pAx Et BoNuM
Judokus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 26 november 2006, 20:55   #122
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Nogal een lachwekkende reactie, hoor. In zwart Afrika houdt men er een heel losse seksuele moraal op los. Men laat er zich bijgevolg niet leiden door de instructies van de Kerk op dat vlak. Of de Kerk condooms wel of niet verbiedt, heeft geen enkele invloed op die mensen.
Klopt niet, zo weten we sinds kort:

Westerling is meer promiscue dan rest van de wereld (DM 2/11/2006)
Overspel komt meer voor in westerse landen dan in Afrika Mensen hebben niet op steeds jongere leeftijd seks Getrouwde koppels doen het het meest

Een eerste wereldwijde studie over seks weerlegt een aantal hardnekkige mythes.

door barbara debusschere


Brussel l Het onderzoek, dat gepubliceerd staat in het wetenschappelijk tijdschrift The Lancet, verwijst populaire veronderstellingen en regelrechte mythes over seks naar de prullenmand.


Een van die overtuigingen is dat mensen in arme landen lichtzinniger zouden omspringen met seks, wat de enorme aantallen aan hiv-besmetten en soa's zou moeten verklaren. Niets is minder waar, zo concluderen de experts van de London School of Hygiene and Tropical Medicines. Zij analyseerden gegevens over seksuele gewoontes van de laatste tien jaar in 59 landen.

Hoewel de resultaten grotendeels gebaseerd zijn op wat mensen zelf beweren en er dus zeker een foutenmarge is, noemen de onderzoekers de gegevens "verrassend".

Daaruit blijkt dus dat het aantal mensen met meerdere seksuele partners veel hoger ligt in de rijke westerse landen dan in de arme, voornamelijk Afrikaanse, landen. Tot een derde van de ondervraagden jonger dan 25 in westerse landen gaf aan het afgelopen jaar met meerder mensen in bed te zijn gedoken. In de Afrikaanse landen gaf maar een absolute minderheid aan hetzelfde te hebben gedaan.

Verder waren twee derde van de Afrikaanse singles het afgelopen jaar actief, terwijl dat aantal in de rijke landen op drie vierde ligt. "Wij hadden verwacht dat het meeste overspel in de Afrikaanse regio's zou voorkomen omdat daar de meeste soa's gesignaleerd worden, maar dat is dus niet zo", aldus de auteur van het rapport Kaye Wellings tegen AP.

"Dat betekent dat niet zozeer overspel maar armoede, sociale positie, mobiliteit, scholing en gelijkheid tussen mannen en vrouwen een veel grotere impact hebben op de verspreiding van soa's", aldus nog Wellings.

Wel voorspelbaar is de bevinding dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, als het gaat over meerdere bedgenoten, veel groter is in rijke landen dan in ontwikkelingslanden.

In landen als de VS, Frankrijk en Australië hebben vrouwen en mannen zo goed als een gelijk aantal verschillende bedpartners. In landen als Kameroen, Haïti en Kenia blijft het zo dat mannen meerdere bedpartners hebben en vrouwen er maar één.

En dat betekent dat deze vrouwen nog steeds niet in de positie verkeren om het gebruik van een condoom af te dwingen en ook niet weten wanneer hun man soa's mee naar huis brengt.

De onderzoekers stelden verder vast dat mensen die getrouwd zijn, gemiddeld meer seks hebben dan singles, waarmee ook de mythe van het seksloze getrouwde koppel een deuk krijgt.

In ieder van de 59 onderzochte landen hadden gehuwden de afgelopen maand meer seks dan de groep singles. In onder andere Australië, Groot-Brittannië, Frankrijk en de VS rapporteerde tachtig procent van de getrouwden dat ze de laatste vier weken seks hadden, terwijl dat bij de singles vijftig procent was.

Eveneens opmerkelijk is de vaststelling dat, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, de eerste seks niet op steeds jongere leeftijd gebeurt. Zo goed als overal hebben mannen en vrouwen hun eerste seksuele ervaring gemiddeld tussen 15 en 19 jaar. En die leeftijd is niet lager dan tien jaar geleden.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 26 november 2006, 21:19   #123
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
De hele theorie van de Q komt uit de liberale, modernistische Duitse theologie en vindt geen plaats in de traditie van de Kerk. Wel is er bij sommige kerkvaders sprake van een aantal geschriften die we nu niet meer bezitten, maar die niet overeenkomen met de typering die aan de Q wordt gegeven.
De Q-theorie is wél ontstaan uit de wetenschappelijke methode van de historische kritiek, in tegenstelling tot wat u "de traditie van de Kerk" noemt.

Hieronder wat de gerenommeerde exegeet Peter Schmidt (KULeuven) te zeggen heeft over "de historische Jezus":

De historische jezus





Kunnen we er wel iets van weten?


Over de zoektocht naar de man van Nazaret en wat we over hem kunnen weten. Vanuit een historisch-wetenschappelijk benadering, want elk jaar zien vele duizenden boeken over Jezus het daglicht. Daarvan halen slechts enkele tientallen een ernstig en betrouwbaar niveau. Aanleiding is de documentaire over de historiciteit van Jezus, onlangs door Canvas uitgezonden. Een bedenkelijke BBC-reeks waarin feiten en fictie door elkaar werden gehaald. Een reactie van deskundigen kon uiteraard niet uitblijven. De Professoren Peter Schmidt en Etienne Vermeersch werden daarom in het TV-programma Trommels en Trompetten uitgenodigd om hun bezwaren uiteen te zetten. Helaas moest dit in een zendtijd waarin zelfs Frank De Boosere zijn weerpraatje nauwelijks kwijt kan. Peter Schmidt is verbonden aan het seminarie in Gent en tevens lesgever aan priesters-in-opleiding. Schmidt staat bekend als een gezaghebbend bijbelgeleerde die de problemen rond de historische Jezus bijzonder goed kent.
Jezus en de historische kritiek: een bewogen verhaal.

Eeuwen lang bekommerde men zich niet om een kritisch wetenschappelijke benadering van Jezus. Begrijpelijk. De historische wetenschap is nog jong. Sociaal en psychologisch was zo’n benadering bovendien ook niet denkbaar zolang Jezus exclusief de cultfiguur van het christendom was. Zijn status was niet te vergelijken met die van andere mensen, viel gewoon niet onder dezelfde categorieën. Christus was geen voorwerp van onderzoek, maar van geloof, liefde, verering en aanbidding. Het kritisch-wetenschappelijke onderzoek naar de figuur van Jezus is een kind van de Verlichting en van de Romantiek. De Romantiek, paradoxaal genoeg zelf ook een product van de Verlichting, heeft door haar belangstelling voor oude geschiedenis en tradities de historische kritiek in de loop van de 19e eeuw in steeds sneller tempo doen vooruitgaan. Sedert Gotthold Ephraïm Lessing in 1778 een nog onuitgegeven stuk van Hermann Samuel Reimarus, een in 1768 gestorven talenprofessor uit Wolfenbüttel, publiceerde (1), heeft de stroom van literatuur over het onderwerp omzeggens niet meer stil gestaan. Reimarus had een vlijmscherpe kritiek gebracht op het gangbare religieuze beeld van Christus, en geprobeerd om vanonder de vele lagen legende en dogma de naakte historische realiteit tevoorschijn te halen. De conclusie van zijn lange stuk kwam, te kort gezegd, hierop neer: Jezus had de politieke bevrijding van Israël op het oog gehad, maar zijn ideaal was jammerlijk mislukt en hij werd gekruisigd. Als substituut voor het mislukte aardse ideaal hadden de leerlingen er dan maar een bovennatuurlijke geschiedenis van gemaakt en die bleek achteraf een immens succes.
Reimarus had het zelf niet gewaagd zijn stuk te publiceren. Dat deed Lessing na zijn dood. Het boek had het effect van een bom, en bracht stormachtige reacties teweeg. Maar het hek was van de dam. De hele negentiende eeuw door verschenen boeken en studies over de historische Jezus. Zij laten ons de grote namen na van J.G. Herder, D.F. Strauss, B. Bauer, E. Renan e.v.a. In 1906 kwam echter een einde aan die eerste queeste, toen Albert Schweitzer, de latere Nobelprijswinnaar van Lambaréné, een werk publiceerde dat beroemd bleef: ‘Von Reimarus zu Wrede. Die Geschichte der Leben Jesu-Forschung.’ Hij betoogde daarin dat men de historische figuur van Jezus eigenlijk niet meer echt kon terugvinden, en toonde aan dat alle moderne auteurs van Jezus eigenlijk een projectie maakten van hun eigen idealen en waarden. Jezus was beurtelings een romanticus, een socialist, een universeel denkend filosoof, een apocalypticus enz... De queeste stokte enkele decennia. Toch was Schweitzer te pessimistisch geweest. De historische kritiek van de 19e eeuw had wel degelijk enkele goede resultaten opgeleverd, al was het maar door het verfijnen van de criteria van de historische kritiek en de tekstkritiek, en door de bewustmaking van het belang van de toen snel groeiende archeologie van het Midden-Oosten. Maar inderdaad - en hoe kon het anders? - de studie van de historische Jezus droeg, zoals alle geschiedschrijving van die tijd, de last van de ideologische beïnvloeding. Wat Jezus betrof was het bovendien dubbel zo moeilijk om objectief te zijn omwille van de eeuwenoude erfenis die men uit de kerkelijke cultus, devotie en dogmatiek meedroeg, een erfenis die de cultuur in al haar poriën doordrenkte. Er was ook veel emotionele tegenstand van de kant van kerkelijke instituten en gelovigen. Men kon het psychologisch uiterst moeilijk plaatsen dat Jezus Christus uit zijn goddelijke status ‘gedegradeerd’ kon worden tot object van historisch onderzoek, naast Ramses, Alexander, Caesar of Karel de Grote. Het meeste onderzoek in de 19e eeuw werd dan ook geleverd door liberale protestantse exegeten en historici, of door intellectuelen die de banden met de kerkelijkheid min of meer hadden doorgeknipt.
De tweede grote golf van onderzoek naar de historische Jezus kwam er in de jaren vijftig van de vorige eeuw onder impuls van de leerlingen van Rudolf Bultmann. Bultmann zelf achtte de kennis van de historische Jezus irrelevant voor het geloof, maar mensen als Ernst Käsemann, Günter Bornkamm, Wolfhart Pannenberg, Ernst Fuchs en Wolfgang Trilling achtten het historische onderzoek juist erg belangrijk, ook voor het geloof, omdat het voorkwam dat Jezus uitsluitend tot een mythe, een symbool van universele religieuze en ethische waarden gereduceerd zou worden. De studies uit die tijd profiteren uiteraard al van de enorme vooruitgang van historische kritiek en archeologie, en betekenen een grote stap voorwaarts ten overstaan van de 19e eeuw, niet in het minst omdat ook joodse geleerden zoals Geza Vermes of David Flusser zich actief met de Jezusfiguur gingen bezighouden. Leeuwendeel van zowel de eerste als de tweede golf moet men in het Duitse taalgebied zoeken. Een derde golf, vaak ‘the third Quest’ genoemd, kwam op gang in de jaren negentig en duurt momenteel onverminderd voort. Het Angelsaksische taalgebied is daarin nu minstens even belangrijk geworden als het Duitse. Men mag zeggen dat in de beste publicaties - en dat zijn er heel wat - alle registers van de goede historische kritiek in totale vrijheid bespeeld worden, wat een pak uitstekende literatuur oplevert. Met name speelt een veel accuratere kennis van het joodse milieu ten tijde van Jezus mee. Denken we bijvoorbeeld maar aan de nieuwe kennis die de in 1947 ontdekte rollen van de Dode Zee bijbrachten, ook al reppen ze met geen woord rechtsreeks over Jezus of het christendom. Belangrijke nieuwe inzichten in de sociologie van het toenmalige Palestina hebben licht geworpen op de situatie van Jezus en zijn leerlingen. Auteurs als Gerd Theissen, John Dominic Crossan en Markus Borg hebben hun Jezusreconstructie sterk laten beïnvloeden door hun visie op de maatschappelijke structuren en bewegingen van toen. Maar zoals voor alle antieke (én trouwens ook moderne) personages zijn er heel wat onopgeloste divergenties en, wat men voor de figuur van Jezus kan verwachten, er verschijnen ook massa’s pulp, gaande van complottheoriën over esoterie naar je reinste history-fiction. Het jammere is wel dat dergelijke ondingen veelal sneller vertaald en verspreid worden dan de ernstige lectuur, want ze lezen vlot, ze zijn spannend, je hoeft helemaal niet gehinderd te worden door enige kennis van zaken, en ze zijn lucratief.
In deze enkele bladzijden is het onmogelijk om een stand van zaken in verband met het historisch onderzoek naar Jezus weer te geven. Het is te immens en te complex. Wat ik wil doen is enkele in mijn ogen uiterst belangrijke topics vermelden, elementaire zaken waarvan men op de hoogte moet zijn wanneer men zich met dit onderzoek inlaat.
De criteria.

Elk wetenschappelijk historisch onderzoek laat zich leiden door een aantal strenge rationele criteria waardoor het mogelijk is fictie of legende van historische feitelijkheid te onderscheiden. Men moet daarbij wel in acht nemen dat interpretatie van teksten altijd moeilijk blijft, en dat ons steeds een groot aantal gegevens zullen ontsnappen. Dat is reeds het geval bij de hedendaagse geschiedenis - denk maar aan de lacunes bij de reconstructie van feiten en motieven i.v.m. de Tweede Wereldoorlog of bij een misdaad -, maar voor antieke figuren nog veel meer. De historicus zal zich daarom zelden wagen aan uitspraken in het register van ‘zeker weten' (tenzij voor gebeurtenissen en objecten waarover nog rechtstreekse informatie bestaat), maar meestal in het register van ‘graden van waarschijnlijkheid’.
Ook voor gelovige onderzoekers is het sinds lang een evidentie geworden dat het historische onderzoek naar Jezus zich principieel aan precies dezelfde criteria moet houden als bijvoorbeeld het onderzoek naar Marx of Hitler. Religieuze overtuigingen kunnen dit onderzoek niet sturen. Antireligieuze evenmin. Er bestaan heel wat criteria, die onderling kunnen verschillen naargelang de aard van het bronnenmateriaal waarover men beschikt. Er is bijvoorbeeld een sterk verschil tussen enerzijds nog bewaarde archeologische en epigrafische bronnen (stenen inscripties) en anderzijds literaire bronnen die gebaseerd zijn op mondelinge getuigenis en traditie en die zelf reeds blijk geven van verregaande interpretatie. Wat Jezus betreft zijn we volkomen op dit tweede soort bronnen aangewezen. Het betekent echter niet a priori dat dergelijke bronnen van elke historische geloofwaardigheid verstoken zouden zijn. Maar juist daarom is het nodig om de criteria van historiciteit zo accuraat mogelijk te hanteren. Voor ons onderwerp zijn de belangrijkste wellicht: het criterium van verlegenheid of contradictie; van discontinuïteit en/of originaliteit; van meervoudig onafhankelijke getuigenis; van coherentie; van verwerping en executie (specifiek voor Jezus). Als secundair kan men vermelden: criterium van ‘sporen van Aramees’ in de bronnen; ‘couleur locale’; ‘levendige verhaaltrant’, ‘tendenzen van de evoluerende synoptische traditie’ en ‘historisch vermoeden’. Geen van deze criteria kan men los van alle andere gebruiken, geen enkel levert op zich strikte bewijzen. Het vermoeden van historiciteit is veeleer evenredig met de convergentie van de verschillende criteria. Dit geldt ook voor het historisch onderzoek van alle andere figuren uit de Oudheid waarbij we aangewezen zijn op het getuigenis van anderen. En dat zijn er veel.
Er bestaat ook een gevaar dat men, omwille van de religieuze voorgeschiedenis, voor Jezus een overdreven scepsis aan de dag legt, die men voor andere figuren niet gebruikt. Het is begrijpelijk. De objectiviteit is ten aanzien van figuren als Jezus of Mohammed in beide richtingen (voor en tegen) moeilijker dan bijvoorbeeld ten overstaan van Pepi II, Ambiorix of Chanina ben Dosja. Ik vermeld deze laatste figuren omdat we over hen uiteindelijk nog veel minder weten dan over Jezus, terwijl niemand toch hun historisch bestaan in vraag stelt. Het is zelfs juist wat Ed. P. Sanders stelt, namelijk dat we over de persoon Jezus in bepaalde opzichten zelfs meer weten dan over de persoon van Alexander de Grote. ‘De oorspronkelijke levensbeschrijvingen van Alexander zijn allemaal verloren gegaan en ze zijn alleen nog bekend omdat ze door schrijvers uit een veel latere tijd werden gebruikt. De oorspronkelijke bronnen over Jezus zijn niet zo lang na zijn dood geschreven, toen er nog mensen leefden die hem hadden gekend.’ (Sanders 1996). In elk geval stel ik hier met overtuiging dat alleen zij die het dossier niét kennen het bestaan zelf van het historisch personage Jezus (Jeschoua) van Nazaret nog kunnen loochenen. Maar uiteraard moet elk aspect van het personage aan de criteria van mogelijke verificatie of falsificatie onderworpen worden. Een goede parallel met het probleem van Jezus vinden we bijvoorbeeld in Socrates, die zelf ook geen enkel document nagelaten heeft. We hebben de geschriften van Xenophon, maar het allermeeste komt uit de geschriften van zijn leerling en bewonderaar Plato. Uitmaken wat er aan historiciteit achter diens fameuze dialogen steekt is geen makkelijke klus. De Socrates-interpretatie van Plato kan mutatis mutandis vergeleken worden met de Jezus-interpretatie van de evangelisten. We moeten de kritiek scherp hanteren, maar de eigen interpretatie van Plato of Matteüs sluit historiciteit van herinneringen niet noodzakelijk uit.
De Bronnen

Voor de kennis van Jezus zijn we voor meer dan 90% aangewezen op de vier canonieke evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas, Johannes). Verder zijn er nog enkele andere gegevens in de andere geschriften van het Nieuwe Testament: vooral in de Handelingen der Apostelen, maar ook nog in de brieven. De gegevens zijn echter minimaal en betreffen hoofdzakelijk de interpretatie van de dood van Jezus en de zogeheten ‘paaservaringen’, die in het Nieuwe Testament zelf als verschijningen geduid worden.
Buiten het Nieuwe Testament zijn de gegevens uiterst schaars. Een onafhankelijk bericht over Jezus vinden we misschien bij de belangrijkste joodse historicus van die tijd, Flavius Josephus, maar het werd later ongetwijfeld door christen copiisten bijgewerkt. De korte vermeldingen van Tacitus, Suetonius, Plinius de Jongere en Lucianus van Samosata kunnen onafhankelijk zijn, maar brengen ons eigenlijk niets wezenlijks bij. Noch bij Philo van Alexandrië, noch in de zgn. Tussentestamentaire literatuur (joodse niet-bijbelse apocalyptische geschriften), noch in de rollen van de Dode Zee vindt men enig spoor van Jezus. Hetzelfde geldt voor de (veel latere) Talmoed. Al deze literatuur kan ons echter wel helpen om het politieke, sociale en vooral religieuze klimaat van de eerste eeuw beter te begrijpen.
Wat de zogeheten apocriefe evangeliën betreft - we kennen de titels van een vijftigtal -, ook zij leren ons over Jezus heel weinig tot niets dat als onafhankelijke historische informatie kan gelden. De meeste van deze teksten zijn grotendeels verloren, maar uit de overgebleven fragmenten kunnen we leren dat zij doorgaans met veel zin voor mythologie, magie en fantasie de onbekende aspecten van Jezus’ leven invullen (meest uit zijn kinderjaren). Ze dateren alle van na de canonieke evangeliën en werden vaak op het model van deze laatste geconcipieerd. Sommige ervan hebben grote invloed gehad op de volkse overleveringen. Zo stammen bijvoorbeeld de geboortegrot van Betlehem (waarboven de huidige geboortekerk gebouwd werd) en de namen van Maria’s ouders Joachim en Anna uit het 2e-eeuwse apocriefe proto-evangelie van Jacobus. De os en de ezel in de stal komen uit het zeer late pseudo-evangelie van Matteüs. Héél misschien vinden we enkele minieme historische herinneringen aan Jezus in een fragment van het zgn. evangelie van Petrus, en aan Jezus’ woorden in het bekendste van alle apocriefe evangeliën: het Koptische evangelie van Thomas. Dit laatste werd in 1945 bij het Egyptische dorp Nag-Hammadi ontdekt en is een gnostisch geschrift dat de vertaling is van een 2e-eeuws Grieks origineel. Het kan moeilijk geloochend worden dat de Jezuswoorden van het Thomasevangelie voor een heel groot gedeelte teruggaan op uitspraken uit de toen reeds verspreide synoptische evangeliën en in gnostische zin omgeturnd werden. Maar het blijft mogelijk dat een paar varianten zouden teruggaan op een onafhankelijke Jezustraditie en ons een historisch woord zouden opleveren dat niet uit de bekende evangeliën stamt. Het Thomasevangelie bevat verder geen enkel verhaal over Jezus. Biografische bijzonderheden hoeft men er dus niet te zoeken.
De studie van de apocriefen is een must voor elkeen die zich op wetenschappelijke wijze met de historische Jezus wil bezighouden omdat zij ons een beeld geven van de evolutie van de Jezustradities. Maar jammer genoeg worden apocriefe teksten vandaag veel misbruikt voor pseudo-wetenschappelijke complottheorieën naast esoterische en gnostische interpretaties van het christendom.
Het literaire probleem van de evangeliën

In verband met het onderzoek naar de historische Jezus wil ik in dit artikel een aspect van primordiaal belang aanraken dat zeer vaak over het hoofd gezien wordt, met alle misverstanden vandien. Het volstaat namelijk niet de evangeliën aan historische of archeologische kritiek te onderwerpen. Veel belangrijker is een voorafgaande stap, namelijk de literaire kritiek. Het is onmogelijk met kennis van zaken over de historische problematiek van de evangeliën te spreken indien men niet op de hoogte is van hun literaire problematiek. Wat zou men denken van iemand die Hamlet als een stuk historische verslaggeving zou analyseren, om dan de exactheid ervan te bekritiseren? Puur verspilde energie... Tonnen polemische literatuur over Jezus maken dezelfde fout: zij behandelen de evangeliën eerst als historische documenten, om dan gedesillusioneerd of triomfantelijk te zeggen dat ze fout zitten. Wat de evangelisten willen zeggen - en dat geldt ook voor de teksten van het Oude Testament of de Tussentestamentaire literatuur - kunnen we maar achterhalen wanneer we weten welk soort literatuur zij bedrijven. Gedurende de laatste twee eeuwen heeft de nieuwtestamentische exegese een aantal inzichten ontwikkeld waarvan ik hier enkele verworvenheden formuleer :


- alle evangeliën werden in het Grieks geschreven, tussen ca. 70 en ca. 100;
- geen van de vier canonische evangelisten was een ooggetuige van de feiten;
- de evangeliën bevatten een zekere hoeveelheid aan biografisch en historisch materiaal, maar kunnen niet beschouwd worden als verslaggeving, biografie of memoires;
- evangeliën zijn boeken van geloofsverkondiging. Zij vormen een literair genre sui generis, een complexe mengeling van overgeleverde herinneringen, symbolisch-religieuze interpretatie en literair-theologische constructie.

Wat dit laatste betreft wil ik hier twee kapitale aspecten vermelden :
1. De Tweebronnentheorie. Deze theorie werd reeds in 1838 door Weisse en Wilke geformuleerd binnen het kader van de zogeheten ‘Synoptische Kwestie’, de tak van het onderzoek die zich bezighoudt met de genese en de onderlinge relatie van de evangeliën. Sinds Holzmann (1863) werd de theorie nooit meer afdoend weerlegd, maar integendeel voortdurend door nieuwe gegevens bevestigd. Zij komt op het volgende neer. Het oudste evangelie is dat van Marcus; het werd geschreven door een joodse christen voor een griekssprekend christelijk publiek, wellicht tussen 66 en 73. Deze tijdsvork heeft te maken met de grote Joodse Oorlog, waarvan men vrij unaniem meent dat Marcus er weet van heeft. Alleen is het nog steeds niet perfect duidelijk of zijn evangelie vóór of na de val van Jeruzalem in 70 geschreven werd. De auteur werd lange tijd vereenzelvigd met de figuur van Johannes Marcus die in de Handelingen der Apostelen en in de brief van Paulus aan Filemon, de brief aan de Kolossenzen en de eerste Petrusbrief vermeld wordt. Volgens de traditie was hij eerst gezel van Paulus geweest en later van Petrus. Toonaangevende exegeten van vandaag (R. Pesch, J. Gnilka e.a.) zouden de traditionele identificatie echter liever opgeven en houden het eerder bij een anonieme christen. In elk geval was de auteur van het Marcusevangelie zelf geen ooggetuige van de feiten, maar baseerde hij zich op overlevering. De hoeksteen van zijn evangelie vormde de traditie (of reeds een geschreven bron?) over de passie van Jezus, waaraan Marcus andere gegevens uit de Jezustraditie toevoegde. Aan het geheel gaf hij een sterke literair-theologische structuur mee.
In het decennium daarop hebben twee verder onbekende auteurs op hun beurt een evangelie geschreven waarvoor zij de tekst van het Marcusevangelie als basisbron gebruikten. Het waren Matteüs, die zijn evangelie schreef voor een gemeente met nog sterk joodse inslag, en Lucas, die schreef voor een compleet gehelleniseerde groep christenen. In de huidige kritische exegese is de overwegende opinie dat Matteüs een jood moet geweest zijn met sterke betrokkenheid op de Tora - een Farizeeër? Een schriftgeleerde zelfs? - die volgeling van Christus geworden was. Lucas wordt vermeld in de Kolossenzen- en Filemonbrief, en ook in de postpaulinische eerste brief aan Timoteüs. Hij wordt op overwegend stilistische en thematische gronden gehouden voor de auteur van twee werken (of een dubbelwerk): het derde evangelie en de Handelingen der Apostelen. In dat laatste boek schrijft hij enkele secties in de ‘wij’-vorm, en daaruit heeft men de conclusie getrokken dat hij de gezel van Paulus op diens missiereizen moet geweest zijn. Sedert een artikel van Philipp Vielhauer uit 1951 wordt dit laatste echter ook sterk betwijfeld, en verschillende commentatoren houden ook Lucas voor een verder anonieme christen. Er kan echter geen twijfel bestaan aan het feit dat hij een gehelleniseerd en gecultiveerd man was met een grondige kennis van de Septuagint, de Griekse versie van het Oude Testament.
Matteüs en Lucas maakten van Marcus het dragende skelet van hun Jezusverhaal. Naast Marcus gebruikten zij nog een andere, oudere geschreven bron: een verzameling (vademecum?) met uitsluitend overgeleverde uitspraken van Jezus. Deze bron staat nu bekend als de Logienquelle of ‘Quelle’ (Q). Zij voegden de verschillende uitspraken vrij in hun basistekst in en schiepen er narratieve kaders en inleidingen voor. Ik denk hierbij aan teksten zoals de ‘Zaligsprekingen’, het Onze Vader, grote stukken uit de ‘Bergrede’, de parabel van de talenten en vele andere. Naast die twee hoofdbronnen gebruikten Matteüs en Lucas ook nog ander traditiemateriaal, maar ze grepen ook creatief in het materiaal in. De eigen creativiteit van Lucas in de beroemde parabel van de Verloren Zoon of het verhaal van de Emmaüsgangers wordt niet echt meer betwist. In zijn verhaal over de publieke vrouw bij de Farizeeër Simon (Lc 7, 36-50) maken we zelfs mee hoe hij het verhaal van Marcus over de zalving van Jezus in Betanië omvormt tot een verhaal van vergeving en liefde.
De figuur van de vierde evangelist is de meest enigmatische onder de evangelisten. Het is mogelijk dat zijn naam inderdaad Johannes was - de naam kwam veel voor -, maar de zoon van Zebedeüs en broer van Jakobus de Meerdere (de Jakobus van Compostella) was hij praktisch zeker niet. Wellicht was hij een leidende figuur van een gemengde kerkgemeenschap die een erg complexe wordingsgeschiedenis had gekend en een vaste stek had gekregen in de stad of de streek rond Efese. Hij schijnt een zeer afstandelijke houding aan te nemen tegenover de joden (Jezus is bij hem overigens niet meer gezonden tot Israël, maar tot de hele wereld) en toch komt hij soms verrassend joods uit de hoek. Of Johannes de drie eerdere evangelisten gekend heeft, is een heet debat onder de vaklui. Maar het mag toch waarschijnlijk heten dat hij de tekst van Marcus en wellicht ook Lucas kende. Op het nu reeds bestaande stramien van een evangelie heeft deze anonieme christen dan rond 95-100 een geniale, maar vaak ook duistere narratieve reflectie geschreven op de betekenis van Jezus. Een soort literaire icoon van Jezus. Heel creatief, heel dramatisch en polemisch ook, en waarschijnlijk nauw inspelend op theologische problemen en dissidenties binnen zijn gemeente. Zijn evangelie werd later nog door andere redactoren licht onder handen genomen en vervolledigd. Zo werd het 21e hoofdstuk aan het oorspronkelijke slot toegevoegd.
De gevolgen van deze inzichten der ‘Tweebronnentheorie’ zijn gigantisch. Allereerst betekent het dat de vier evangelisten niet vier onafhankelijke literaire bronnen over Jezus zijn. Mogelijks is er maar één onafhankelijke bron, namelijk Marcus, en hangen de drie andere van hem af. De oudste onafhankelijke bron van onze kennis van Jezus zou dan die ‘Quelle’ zijn, en misschien ook een passieverhaal waarop Marcus zich gebaseerd kan hebben. In elk geval zoeken exegeten vandaag de zekerste historische herinneringen aan Jezus in het passieverhaal en in de woorden die uit de Quelle stammen. Maar het is wel duidelijk dat de evangelisten ook zelf redactioneel hebben ingegrepen in die tradities. Om dat te zien hoeven we maar de zaligsprekingen bij Lucas te vergelijken met die bij Matteüs: Matteüs heeft aan het oorpsronkelijke materiaal ongetwijfeld zaligsprekingen ‘van eigen cru’ toegevoegd om zijn theologische visie op Jezus vorm te geven. Ook het beroemde verhaal van de Emmaüsgangers is een literaire creatie van Lucas. Men vergelijkt evangelisten dus beter met kunstschilders dan met verslaggevers. Evangelisten hebben bijvoorbeeld zelf literaire kaders gecreëerd om losse overgeleverde woorden in de dramatische ontwikkeling van hun verhaal een plaats te geven.

Op dit ogenblik is er niet één exegeet meer die nog een cent zou durven verwedden op de letterlijke historiciteit van Jezus’ uitspraken in het evangelie van Johannes. De auteur van het vierde evangelie is namelijk in hoge mate een creatief denker, net zoals Paulus, maar met dit verschil dat hij zijn denken in de vorm van een evangelieverhaal heeft gegoten. Wie dit niet beseft zit binnen de kortste keren goed fout. Er zijn bijvoorbeeld nog steeds auteurs te vinden die de woorden van Jezus in het Johannesevangelie lezen alsof Jezus ze werkelijk zo uitgesproken zou hebben en die Jezus dan op grond daarvan een diploma van psychopaat uitreiken. Dit is een schot niet alleen naast de roos, maar naast de schietschijf. De historische Jezus heeft bijvoorbeeld van zichzelf nooit gezegd dat hij God was. Dat is een geloofsbelijdenis van de evangelist en zijn gemeente.

Dat Jezus zichzelf met een bijzondere zending bekleed zag lijkt historisch te zijn, evenals het feit dat hij zichzelf situeerde in een heel speciale relatie tot God, die hij zijn ‘abba’, ‘vader’ noemde. Maar of hij zichzelf ooit als ‘Zoon van God’ of ‘Messias’ betiteld zou hebben, is een onopgeloste vraag. Op het niveau van de historische Jezus kan de term ‘Zoon van God’ overigens noch biologisch noch trinitair begrepen worden. Het is meer een omschrijving voor een heel speciale, gevolmachtigde relatie met God, zoals die van de koning van Israël. De term Messias (= Christus = gezalfde) is op dat niveau ook een titel voor ‘koning van Israël’; aanspraken op goddelijkheid steken er niet in. Deze laatste opvattingen hebben alle te maken met de interpretatie van de vroege Kerk en de latere Kerkvaders en concilies. Jezus lijkt zichzelf wel aangeduid te hebben met de term ‘Mensenzoon’, een titel die op grond van het boek Daniël (7,13) mogelijks eschatologisch en messiaans geladen kon zijn.
Het belangrijkste gevolg van de tweebronnentheorie is misschien dit: de verschillen tussen de evangelisten zijn over het algemeen niet te wijten aan verschillende herinneringen van ooggetuigen, maar aan redactionele bewerkingen van literaire bronnen door de evangelisten zelf. De historicus moet rekening houden met deze (erg complexe) literaire problematiek, anders dreigt hij voortdurend verhalen en uitspraken te interpreteren op een taalniveau dat het hunne niet is en ook nooit zo bedoeld was.
2. De intertekstualiteit met de joodse bijbel. Een tweede heel belangrijk punt is dat van de intertekstuele verhoudingen met de Hebreeuwse bijbel of Tenach, bij ons beter bekend als het Oude Testament. Om dit te verstaan dient men het volgende te weten. De hele interpretatie van Jezus’ leven, dood en ‘opstanding’ bewoog zich voor zijn leerlingen en voor de eerste christenen binnen het religieuze interpretatiekader van de wereld waarin zij leefden, d.w.z. die van de joodse Schriften. Wat Jezus uiteindelijk betekende had aanvankelijk enkel zin binnen dit particuliere interpretatiekader. Pas later zou de betekenis van Jezus universeel en ook buiten het raam van de joodse denkpatronen gelezen worden. Jezus kon bijvoorbeeld in de ogen van zijn leerlingen niet de Messias zijn indien hij met deze claim niet op een of andere wijze conform de Schriften was. De term Messias had overigens enkel maar zin tegen de achtergrond van het joodse geloof. Concreet betekent dat onder andere dat de evangelisten, net als eerder Paulus trouwens, Jezus helemaal ‘lezen’ tegen de achtergrond van het zogeheten Oude Testament. Het was hun leessleutel voor de gebeurtenissen. Men kan dit goed merken. In de evangeliën - vooral bij Matteüs en bij Johannes - wordt van heel veel gebeurtenissen en woorden uit Jezus’ leven gezegd dat zij plaats vonden ‘volgens de Schriften’ of ‘opdat zou vervuld worden wat door de profeten gezegd is’ en varianten daarop. De vroegste traditie, die we bij Paulus terugvinden, zei bijvoorbeeld dat Jezus ‘gestorven was voor onze zonden volgens de Schriften en verrezen op de derde dag volgens de Schriften...’(1 Kor 15, 3v.) Het merkwaardige daarbij is, dat als we die teksten dan gaan opzoeken, zij eigenlijk nooit rechtstreeks naar de gebeurtenissen of woorden van Jezus verwijzen. Zij worden er in een soort associatie mee verbonden. Dit heeft niets met bedrog te maken, maar met een courant procédé van schriftgebruik uit die tijd en later. Men moet het een beetje als volgt bekijken. De Messias moest in de ogen van de gelovige joden per definitie de vervulling brengen van de Schriften. Van het ogenblik nu dat Jezus’ leerlingen ervan overtuigd geraakt waren dat de gekruisigde Jezus wel degelijk de Messias was, waren zij er meteen van overtuigd dat hij de vervulling was van de hele Schrift. Dat betekent dat zij al het voorbije onder dit leesraster gingen interpreteren. Concreet illustreren zij die overtuiging door uit de oude geschriften her en der passages aan te halen die associatief goed passen bij feiten en woorden uit Jezus’ leven. Ook de joodse schriftinterpretatie deed en doet zulks voortdurend. Er was echter meer, dat erg belangrijk is voor de historische kritiek van de evangeliën. De verwijzing naar het Oude Testament is niet enkel expliciet, maar ook impliciet. Men las een aantal woorden en feiten als het ware automatisch binnen het voorhanden zijnde interpretatiekader van de Schrift, en conformeerde ze eraan. Dit brengt mee dat men zelfs een aantal feiten vertelt volgens bestaande Schriftteksten, en dat de manier waarop de feiten verteld worden reeds de messiaanse interpretatie ervan weergeven. Dit is bijzonder duidelijk in het passieverhaal. De gebeurtenissen van Jezus proces en dood, ook in de versie van Marcus, geven niet zomaar een geregeld verslag van het werkelijke verloop, maar gebruiken bestaande teksten uit het Oude Testament als een soort mal voor het verhaal. Men kan bijvoorbeeld de invloed van psalm 22 en 69 en van de liederen van de lijdende dienaar uit Jesaja natrekken. We zien ook dat de figuur van Johannes de Doper beschreven wordt in termen die verwijzen naar de profeet Elia, etc...
Wat kunnen we minimaal weten?
Iedere lezer zal begrijpen dat men grondig op de hoogte moet zijn van de complexe materie der tweebronnentheorie en de nog complexere werking van de literaire intertekstualiteit om de historische kritiek van de evangelieteksten te ondernemen. Dit wil niet zeggen dat de evangeliën op louter fictie berusten, of dat Jezus een fictieve figuur zou zijn, samengesteld uit literaire en symbolische antecedenten. Dit is voor wie het dossier grondig kent zonder twijfel niét het geval. De beste reden om een basishistoriciteit achter de evangeliën te aanvaarden is, buiten de aanwending van de hierboven vermelde criteria van historische kritiek, nog steeds het beruchte scheermes van Ockham, dat eenvoudige verklaringen verkiest boven overbodig ingewikkelde. Indien men het Nieuwe Testament en alles wat erop volgt - dit betekent de hele vroegchristelijke geschiedenis en haar gevolgen tot op vandaag - bevredigend zou moeten verklaren vanuit de stelling dat Jezus een fictie is, dan zou deze theorie zo oneindig ingewikkeld moeten zijn om het ‘complot Jezus’ te verklaren, dat zij zichzelf hopeloos in de knoei zou werken. Mutatis mutandis wil ik het even vergelijken met De Bello Gallico van Julius Caesar. Voor heel wat gegevens over de Gallische veroveringen is Caesar de enige literaire bron waarover we beschikken. Bovendien is de Gallische Oorlog doorspekt met propagandistische elementen, en staan er manifeste leugens in. Maar ook hier volstaat dit geenszins om de gerelateerde feiten integraal naar het rijk de fictie of propaganda te verwijzen, en wel om dezelfde reden: een verklaring als fictie of complot vergt veel ingewikkelder constructies en hypothesen dan de assumptie van historiciteit.
Tot slot vermeld ik in telegramstijl een aantal gegevens waarover we met voldoende zekerheid kunnen zeggen dat zij historisch zijn. Jezus is geboren ca 7 �* 4 vC, rond de tijd dat Herodes de Grote stierf. Hij bracht zijn kinder- en jeugdjaren door in Nazaret in Galilea. Hij werd gedoopt door Johannes de Doper. Hij verzamelde leerlingen om zich heen. Hij onderrichtte in kleine steden en dorpen en op het platteland. Hij predikte de komst van het Rijk Gods. Rond het jaar 30 ging hij naar Jeruzalem voor het joodse paasfeest. Hij verwekte opschudding in de tempel. Hij hield een laatste maaltijd met zijn leerlingen. Hij werd gevangen genomen en ondervraagd door joodse gezagdragers in Jeruzalem. Hij werd terechtgesteld op bevel van de Romeinse landvoogd Pontius Pilatus. Deze gegevens zijn minimaal, maar kunnen bogen op een grote consensus onder de auteurs van de hedendaagse queeste Een complete lijst van wat we, met verschillende graden van zekerheid, kunnen weten, zou veel langer zijn. Er zijn bijvoorbeeld in de evangeliën erg interessante gegevens op te delven over de houding van Jezus ten overstaan van de Tora, en meer bepaald de sabbat- en reinheidswetten. Over het feit dat hij niet enkel als rondreizende prediker, maar ook als wonderdoener en exorcist gekend was, iets waar de joodse historicus Geza Vermes sterk op insisteerde, en wat interessante reflexies inhoudt over perceptie, interpretatie en legendevorming. Over zijn paradoxale relatie tot het farizeIsme enz... Maar over deze en zovele andere punten handelen natuurlijk de detailstudies in de overvloedige vakliteratuur.
Tot slot wil ik ter verdere lezing een drietal titels suggereren:
  • John Meier, A Marginal Jew. Rethinking the Historical Jesus. 3 vols.,New York, Doubleday, 1992-2001, 484-1118-703 pp. . Wellicht de beste grondige studie van het ogenblik. Een vierde en laatste volume wordt nog verwacht.
  • Edward P. Sanders, Jezus, mythe en werkelijkheid, Averbode - Callenbach, 1996, 352 pp. (oorspr. Penguin). M.i. momenteel de beste inleiding in de materie in het Nederlandse taalgebied. Neutraal en kritisch, vlot leesbaar
  • David Flusser, Jezus. Een joodse visie, Hilversum, Folkertsma Stichting voor Talmudica, 2001, 249 pp. Erg goed, maar ook erg optimistisch ten aanzien van onze kennismogelijkheden over Jezus.
Peter Schmidt
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 09:54   #124
cor
Minister
 
Geregistreerd: 14 oktober 2004
Berichten: 3.023
Standaard

Proficiat.
cor is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 13:01   #125
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Klopt niet, zo weten we sinds kort:
Wat klopt er niet?

Het door u geciteerde artikel gaat over het Westen, waarover ik ten andere niets gezegd heb.

Ik heb slechts gesteld dat men er in zwart-Afrika een losse seksuele moraal op nahoudt; niet dat werelddeel het enige zou zijn op dat vlak.

In zwart-Afrika, net als trouwens in het Westen, houdt men weinig of geen rekening met wat de paus op dat vlak leert. Of de paus nu tegen of voor condoomgebruik is, zal hen daar gewoon worst wezen. M.a.w. men kan niet beweren dat de paus ook maar enige verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de vele aidsdoden bijvoorbeeld. Dat zijn in de meeste gevallen de mensen zelf (natuurlijk worden er ook heel vele zwart-Afrikanen met HIV geboren...).
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 13:04   #126
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
De Q-theorie is wél ontstaan uit de wetenschappelijke methode van de historische kritiek, in tegenstelling tot wat u "de traditie van de Kerk" noemt.
Aan uw wederwoord te merken weet u niet wat de liberale, Duitse theologie is. Daar is de Q-theorie immers van afkomstig.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 13:06   #127
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Nog steeds geen antwoord op een nochtans eenvoudige vraag: wat is dan wel een wetenschappelijke bron m.b.t. de Oudheid?

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
JvdB scheldt niet. Hij stelde een vraag waarop u geen antwoord wou of kon geven. Daar de vraag daarna nog eens werd gesteld, was een gepaste conclusie op z'n plaats.

U heeft nog steeds geen antwoord weten te geven op de vraag wat dan wel een wetenschappelijke bron is (bijvoorbeeld in de Oudheid).

Een vraag stellen is niet "bazig" of "schoolmeesterachtig". Alleen zat u blijkbaar hopeloos verlegen met die vraag dat u besloot een beetje op de man te spelen (wat u trouwens blijft doen).

Kortom, 't blijkt dat u eigenlijk geen argumentatie achter de hand heeft om uw stelling te duiden en te gronden.

Juist dat is noodzakelijk in deze discussie daar u een bepaald geschrift als "een onwetenschappelijke bron" afdoet, juist om uw stelling aan te tonen. De grond van uw redenering, nl. het al dan niet wetenschappelijk zijn van bronnen, weet u niet aan te tonen.

Aldus stort heel uw redenering in elkaar en kan het besluit niet anders zijn dat u er onderuit bent gehaald.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 13:52   #128
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Aan uw wederwoord te merken weet u niet wat de liberale, Duitse theologie is. Daar is de Q-theorie immers van afkomstig.
Irrelevant. Geen enkele ernstige bijbelwetenschapper trekt in twijfel dat de Q bestaan heeft. Zie ook Peter Schmidt - die overigens exact vermeldt vanwaar die theorie komt. Wat zit je te bazelen dat ik niet weet wat de "liberale Duitse theologie" is? En wat doet het ertoe?
Het gaat erom wat het betrouwbaarst is wanneer we uitspraken willen doen over de historiciteit van de Jezusfiguur: uw katholieke traditie of de wetenschappelijke historische kritiek?

Laatst gewijzigd door drosophila : 27 november 2006 om 13:59.
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 13:56   #129
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
Wat klopt er niet?

Het door u geciteerde artikel gaat over het Westen, waarover ik ten andere niets gezegd heb.
Het gaat ook over Afrika, precies in vergelijking met het Westen

Citaat:
Ik heb slechts gesteld dat men er in zwart-Afrika een losse seksuele moraal op nahoudt; niet dat werelddeel het enige zou zijn op dat vlak.
Wie beweert dat u dat laatste beweert?

Citaat:
In zwart-Afrika, net als trouwens in het Westen, houdt men weinig of geen rekening met wat de paus op dat vlak leert. Of de paus nu tegen of voor condoomgebruik is, zal hen daar gewoon worst wezen. M.a.w. men kan niet beweren dat de paus ook maar enige verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de vele aidsdoden bijvoorbeeld. Dat zijn in de meeste gevallen de mensen zelf (natuurlijk worden er ook heel vele zwart-Afrikanen met HIV geboren...).
Steekt u uw hand in het vuur voor de stelling dat geen enkele aids-besmetting te wijten is aan het door de Kerk opgelegde verbod op condooms?
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 14:52   #130
Judokus
Parlementsvoorzitter
 
Geregistreerd: 7 juni 2006
Berichten: 2.232
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Steekt u uw hand in het vuur voor de stelling dat geen enkele aids-besmetting te wijten is aan het door de Kerk opgelegde verbod op condooms?
Niemand zou daarvoor zijn hand in het vuur durven steken. Maar wel voor het feit dat het onjuist is dat de Kerk de oorzaak is van de verspreiding van het HIV-virus, in een continent met slechts 10 % Rooms-katholieken. Het is een propagandamiddel geweest van westerse anti-katholieken om de Kerk de AIDS-epidemie in de schoenen te schuiven.
De statistieken geven echter aan dat in de landen met het hoogste percentage Rooms-Katholieken, er procentueel het minst besmettingen zijn. Dat heeft daar niet te maken met het condoom, maar met de huwelijkstrouw en striktere sexuele moraal.
__________________
pAx Et BoNuM

Laatst gewijzigd door Judokus : 27 november 2006 om 14:53.
Judokus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 14:53   #131
cor
Minister
 
Geregistreerd: 14 oktober 2004
Berichten: 3.023
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe Bekijk bericht
M.a.w. men kan niet beweren dat de paus ook maar enige verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de vele aidsdoden bijvoorbeeld.
't Is natuurlijk niet hetzelfde, maar het komt toch al in de buurt van "Wir haben es nicht gewusst".
cor is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 14:56   #132
Judokus
Parlementsvoorzitter
 
Geregistreerd: 7 juni 2006
Berichten: 2.232
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door cor Bekijk bericht
't Is natuurlijk niet hetzelfde, maar het komt toch al in de buurt van "Wir haben es nicht gewusst".
Niet de paus maar de Afrikaanse AIDS-lijders (en ik heb het hier niet over de slachtoffers maar over de daders) horen dit te zeggen...
__________________
pAx Et BoNuM
Judokus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 19:28   #133
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Judokus Bekijk bericht
Niemand zou daarvoor zijn hand in het vuur durven steken. Maar wel voor het feit dat het onjuist is dat de Kerk de oorzaak is van de verspreiding van het HIV-virus, in een continent met slechts 10 % Rooms-katholieken. Het is een propagandamiddel geweest van westerse anti-katholieken om de Kerk de AIDS-epidemie in de schoenen te schuiven.
Kunt u die straffe bewering staven?

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Judokus Bekijk bericht
De statistieken geven echter aan dat in de landen met het hoogste percentage Rooms-Katholieken, er procentueel het minst besmettingen zijn. Dat heeft daar niet te maken met het condoom, maar met de huwelijkstrouw en striktere sexuele moraal.
Kunt u ons linken naar die statistieken? En kunt u ook linken naar het wetenschappelijk onderzoek dat ontegensprekelijk aantoont dat die vermeende lage besmettingscijfers te danken zijn aan "huwelijkstrouw en striktere sexuele moraal"?
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 19:31   #134
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Judokus Bekijk bericht
Niet de paus maar de Afrikaanse AIDS-lijders (en ik heb het hier niet over de slachtoffers maar over de daders) horen dit te zeggen...

Wie is er in godsnaam dader (een criminologische term) bij een overdracht van het HIV-virus door seksueel contact (de manier waarop het overgrote deel van de besmettingen gebeurt)??
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 19:44   #135
drosophila
Eur. Commissievoorzitter
 
drosophila's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 25 oktober 2005
Locatie: Galaxias Kyklos
Berichten: 9.724
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Judokus Bekijk bericht
Dat heeft daar niet te maken met het condoom, maar met de huwelijkstrouw en striktere sexuele moraal.
Volledig in tegenspraak met de bevindingen van professor Kaye Wellings, en diens onderzoek gepubliceerd in The Lancet (zie lager in deze draad). Wellings: "The findings suggests that promiscuity may have less impact on the spread of sexually transmitted diseases than other factors such as poverty and education, especially knowledge about condom use".
drosophila is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 20:43   #136
Judokus
Parlementsvoorzitter
 
Geregistreerd: 7 juni 2006
Berichten: 2.232
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Kunt u die straffe bewering staven?
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht

Kunt u ons linken naar die statistieken? En kunt u ook linken naar het wetenschappelijk onderzoek dat ontegensprekelijk aantoont dat die vermeende lage besmettingscijfers te danken zijn aan "huwelijkstrouw en striktere sexuele moraal"?

Citaat:
In een reactie op het artikel «Haat jegens Polen zit diep» vraagt een zekere Omar naar een overzicht van het aantal AIDS-infecties per religie.
Het aandeel HIV/AIDS-besmettingen in de volwassen bevolking van een land is één van de basisgegevens van CIA - The World Factbook. Het aantal katholieken per land kan in een tabel bij Catholic-Hierarchy.Org gevonden worden. Voegt men de gegevens van de twee bronnen samen voor de landen uit Zuidelijk Afrika, krijgt men een overzichtelijke tabel of figuur.

De figuur spreekt eigenlijk voor zichzelf: landen met een groot aandeel katholieken hebben weinig HIV/AIDS-besmettingen, en landen met een groot aandeel HIV/AIDS-besmettingen hebben een klein aandeel katholieken. Met hierop één grote uitzondering: Lesotho, een land met 29% HIV/AIDS-besmettingen en 54% katholieken. Daar moet wel aan toegevoegd worden dat het land een enclave vormt in Zuid-Afrika, wat ongetwijfeld zijn invloed zal hebben. Lesotho behoort tot de groep van zes landen die meer dan 20% HIV/AIDS-besmettingen hebben, maar het is het enige land in die groep met meer katholieken dan HIV/AIDS-besmettingen. En Namibië is het enige andere land in die groep met meer dan 10% katholieken.
Gelet op die feiten is het nogal absurd om de schuld voor de ravages van de HIV/AIDS-epidemie in Zuidelijke Afrika in de schoenen van de katholieke Kerk of de vorige paus te schuiven. Want ofwel heeft de katholieke Kerk in Zuidelijke Afrika blijkbaar ook rechtstreeks invloed op andere christenen, of zelfs niet-christenen, maar hebben die anderzijds wel geen oren naar het katholieke pleidooi voor de huwelijkstrouw. Een bijzonder selectief publiek dus. Ofwel moet de «schuld» van de katholieke Kerk op een onrechtstreekse manier gevonden worden, namelijk via katholieke hulporganisaties. De vraag is dan waar de andere religies blijven met hun hulporganisaties. En waarom alleen niet-katholieke landen zo lijden onder de nefaste invloed van die katholieke hulporganisaties (tenzij de katholieke hulporganisaties een duivels plan hebben om precies niet-katholieke landen via een HIV/AIDS-epidemie naar de vermoedenis te helpen).
Of het eenvoudigere model: de katholieke Kerk heeft geen negatieve invloed op de HIV/AIDS-problematiek in Zuidelijke Afrika, maar de progressieve lobby probeert de katholieke Kerk, samen met haar boodschap, op deze manier in een kwaad daglicht te stellen.
bron:http://www.brusselsjournal.com/node/1048

Hoe Katholieker, hoe minder HIV-besmettingen er zijn. Dit kan men enkel verklaren door het feit dat men als katholiek eerder trouw blijft aan één partner (uitzonderingen niet nagesproken) binnen in een gezin, wat de hoeksteen is van de katholieke samenleving.
__________________
pAx Et BoNuM

Laatst gewijzigd door Judokus : 27 november 2006 om 20:43.
Judokus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 20:48   #137
Judokus
Parlementsvoorzitter
 
Geregistreerd: 7 juni 2006
Berichten: 2.232
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht

Wie is er in godsnaam dader (een criminologische term) bij een overdracht van het HIV-virus door seksueel contact (de manier waarop het overgrote deel van de besmettingen gebeurt)??
Iemand die wéét dat hij seropositief is, en zomaar seks heeft met een gezond iemand, is criminologisch en moreel een dader (en doder), want hij brengt het leven van de partner in levensgevaar en is zo verantwoordelijk voor diens later eventueel overlijden.
__________________
pAx Et BoNuM

Laatst gewijzigd door Judokus : 27 november 2006 om 20:49.
Judokus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 27 november 2006, 21:48   #138
Dave Brocatus
Parlementsvoorzitter
 
Dave Brocatus's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 april 2004
Berichten: 2.306
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Irrelevant. Geen enkele ernstige bijbelwetenschapper trekt in twijfel dat de Q bestaan heeft. Zie ook Peter Schmidt - die overigens exact vermeldt vanwaar die theorie komt. Wat zit je te bazelen dat ik niet weet wat de "liberale Duitse theologie" is? En wat doet het ertoe?
Het gaat erom wat het betrouwbaarst is wanneer we uitspraken willen doen over de historiciteit van de Jezusfiguur: uw katholieke traditie of de wetenschappelijke historische kritiek?
Dat is gemakkelijk om te zeggen. Want wanneer er dan een bijbelwetenschapper, zoals bvb. Austin Farrer, het bestaan van de Q-bron in twijfel trekt, kan men zeggen dat hij geen ernstige bijbelwetenschapper is.

De discussie over het al dan niet bestaan van de Q-bron heeft niets te maken met de historiciteit van de Jezusfigfuur, wel met de vraag welke van de 3 synoptische evangelie eerst werd geschreven. En zowel de moderne tweebronnentheorie (Marcus eerst) als de klassieke theorie van Augustinus (Mattheüs eerst) zijn op tekstkritische argumenten gebaseerd.
__________________
Spiritus vivificat
Dave Brocatus is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 november 2006, 07:55   #139
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Irrelevant. Geen enkele ernstige bijbelwetenschapper trekt in twijfel dat de Q bestaan heeft. Zie ook Peter Schmidt - die overigens exact vermeldt vanwaar die theorie komt. Wat zit je te bazelen dat ik niet weet wat de "liberale Duitse theologie" is? En wat doet het ertoe?
Het gaat erom wat het betrouwbaarst is wanneer we uitspraken willen doen over de historiciteit van de Jezusfiguur: uw katholieke traditie of de wetenschappelijke historische kritiek?
Uit de studies van bijvoorbeeld Tresmontant is gebleken dat de traditie van de Kerk - meer bepaald over datering en auteurschap - juister is dan de hypotheses van de liberale Duitse theologie over de samenhang en datering van drie eerste evangeliën.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Oud 28 november 2006, 07:58   #140
Jan van den Berghe
Secretaris-Generaal VN
 
Jan van den Berghe's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 7 september 2002
Locatie: Waregem
Berichten: 178.701
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door drosophila Bekijk bericht
Steekt u uw hand in het vuur voor de stelling dat geen enkele aids-besmetting te wijten is aan het door de Kerk opgelegde verbod op condooms?
Ik zie geen enkele samenhang. Immers, wie de morele richtlijnen van de Kerk navolgt, doet niet aan buitenechtelijke of voorhuwelijkse seks. Die zal dan niet alleen het condoomverbod in acht nemen, maar ook de andere morele richtlijnen.

Over andere besmettingen (door bloedtransfusie en door geboorte) hebben we het even niet, daar dit buiten de besproken morele richtlijnen valt.
Jan van den Berghe is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 08:59.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be